24 oktober 2024 – Jongerengeweld in schoolse context

Voor we het over het heel ernstige thema van deze vraag om uitleg hebben, eerst nog enige lichtvoetigere human interest: op weg van de Guimardstraat naar het Vlaams Parlement kwam ik ergens op het trottoir van de Brusselse Kunstlaan niemand minder dan de nieuwe Vlaamse minister-president Matthias Diependaele tegen… mét hondje aan de leiband. Ik heb hem vriendelijk dag gezegd.

Maar ik ging dus naar de antwoorden van een andere Vlaamse minister luisteren op de parlementaire vragen in de Commissie voor Onderwijs. De eerste vraag van de vergadering, die Jan Laeremans stelde, leunde (deels) aan bij de vraag om uitleg van Tom Seurs de week voordien. Toen ging het eerder om het perspectief van de leraar, die het slachtoffer was van geweld, en het verband met de (on)aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Nu betrof het het perspectief van het straffen van (en een gecoördineerde aanpak daarbij) de geweldplegende leerling. Twee van de bevoegdheden van Onderwijsminister Zuhal Demir kwamen hier bijeen: Onderwijs en Justitie & Handhaving.

Wat de minister toen al gezegd had, ging ze nu niet meer herhalen, maar ze concentreerde zich op de rol van de school enerzijds en die van politie/Justitie anderzijds. Jeugddelinquentie zou overigens verschuiven van Welzijn naar Justitie. Ze zou de incidenten in kaart brengen om de scholen handvatten voor een zinvolle aanpak aan te kunnen reiken.

In vragensteller Laeremans’ inleiding en vragen was al een duidelijk strenge(re) teneur duidelijk geworden en met verwijzing naar de “beleidsnota”, — uiteraard vergiste hij zich gewoon en bedoelde het regeerakkoord, maar geen probleem —, pleitte hij naar analogie met het aangekondigde centrale meldpunt voor planlast en administratieve verplichtingen voor een meldpunt rond geweld.

De rest van de bespreking maakte vooral duidelijk dat er eigenlijk al heel wat bestond en gedaan werd rond de geweldproblematiek. Misschien kon ook het Nederlandse voorbeeld van de zgn. veiligheidsmonitor (cf. interveniënt Karolien Grosemans) nuttig zijn enz., maar de mededeling van de minister dat bij de jeugddelinquentie de gepleegde feiten ernstiger geworden waren en soms zelfs door min-12-jarigen gepleegd werden typeerde toch de ernst van de zaak. De minister had aan haar administratie al een opdracht gegeven in verband met het in kaart brengen van de gepleegde feiten.

Voor de echt zware gevallen herhaalde vragensteller Laeremans aan het eind zijn voorstel van een tuchtinternaat.

Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over jongerengeweld in een schoolse context van Jan Laeremans” aan minister Zuhal Demir.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio