Eén bron, twee vragenstellers van één partij: tweede vragensteller Koen Daniëls duidde goed het verschil in invalshoek met zijn partijgenote Griet Vanryckegem en ik vind het altijd goed dat de politici zulks zelf expliciteren. Dat komt de transparantie en het begrip van een en ander altijd ten goede. Die ene bron dan: een nieuwe VOKA-paper, van wie daar nu de onderwijshonneurs waarneemt, Julie Beysens, over een almaar aanslepend actueel thema. Sinds ik in Brussel begon te werken op 1 maart 2002 heeft het steevast op de onderwijsagenda gestaan, en voordien wellicht ook al, maar toen had ik nog andere katten te geselen. In diverse teksten ging het toen telkens over “de herwaardering van tso/bso”, het praktijkgerichte, secundair onderwijs dus. Vragensteller Vanryckegem concentreerde zich op de invalshoek “secundair onderwijs” (beeldvorming tso/bso, structurele partnerschappen tussen bedrijven en onderwijs). Vragensteller Daniëls deed ook wel uitspraken over het secundair onderwijs, maar zijn vragen betrokken, terecht trouwens, ook het basisonderwijs bij de zaak, gelet ook op de actualiteit van de nieuwe minimumdoelen voor dat onderwijsniveau.
Uiteraard verwees minister Demir naar de relevante stukken van het regeerakkoord (kwamen ook aan bod in diverse tussenkomsten), maar die kenden we natuurlijk al. Wat we nog niet kenden, waren de voorstellen van het zgn. Industrieforum (arbeidssectoren en onderwijskoepels), die prompt de volgende dag à la Une van De Standaard stonden. De minister ging voor STEM in het lager onderwijs nog wat door op de eerdere (verwarrende) bespreking over de zgn. master basisonderwijs op 3 april 2025 en dacht aan mogelijkheden voor masters fysica, ingenieurswetenschappen …, hoewel ze in het lager onderwijs gelijk de zgn. geïntegreerde opdracht van de onderwijzer niet wilde loslaten. Tja… Tegenover het Nederlandse “stapel”-systeem plaatste de minister ons systeem van een zevende leerjaar gericht op het hoger onderwijs, dat op een soortgelijke logica neerkwam want dat leverde voor OK3-houders alvast een OK4 op, waarmee ze naar bacheloropleidingen konden. Dat nieuwe systeem zou later zeker opgevolgd en geëvalueerd worden (cf. ook de specifieke aanpak in Limburg van dat zevende jaar, waarbij die leerlingen tegelijk ook enkele uren les zouden kunnen volgen aan de PXL Hogeschool of UCLL). Over leermiddelen verwees de minister opnieuw naar het geplande onafhankelijke keurmerk via Leerpunt. Dat proces was in voorbereiding.
De rest van de bespreking klonk bekend in de oren, maar ik wijs nog graag hierop:
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de paper 'Praktijkgericht onderwijs als eerste keus' van Voka van Griet Vanryckegem en over de onderwijskwaliteit bij arbeidsgerichte opleidingen van Koen Daniëls” aan minister Zuhal Demir.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen