22 mei 2025 – Voorstel van decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997: een persoonlijke impressie

Wellicht het allerbelangrijkste dossier in de Onderwijscommissie op deze dag. Er was al heel wat om te doen geweest de voorbije maanden. Dit was het decretale sluitstuk van althans een deel van het verhaal (nwvr: het kader voor, niet de nieuwe minimumdoelen zelf), en uiteraard volgde later nog de plenaire afhandeling. Een voorstel van decreet dus, maar ook dat had alles te maken met tijdsdruk. Daarop kwam de gebruikelijke kritiek van de oppositie, gevolgd door de gebruikelijke verschoning door de meerderheid. Ook kritiek op de omgekeerde legistieke volgorde: de nieuwe minimumdoelen volgens de vernieuwde werkwijze van dit voorstel van decreet stonden al online (zij het onder voorbehoud) en nu kwam pas de decretale regeling van die werkwijze. Dat klopte, maar het is in onze Vlaamse geschiedenis nogal voorgekomen dat een bepaalde praktijk in de realiteit tot stand gekomen was en dat pas nadien de decretale regeling van die praktijk volgde. Zolang de regeling helder en robuust is, hoeft dat zelfs niet zo erg te zijn, lijkt mij.

Het grootste deel van de inhoud zelf kenden we al vanuit de eerdere visienota van 28 februari 2025 (cf. ook de plannen voor implementatie en ondersteuning van 29 april 2025). Ik beperk me hier dan ook tot nog enkele belangrijke zaken:

  • het mocht dan wel ‘slechts’ een voorstel van decreet zijn, maar er was toch een advies van de Raad van State, dat wel degelijk tot wijzigingen geleid heeft, weliswaar allemaal laattijdig inderdaad, maar inhoudelijk alleszins belangrijk; bedoeld zijn de 12 amendementen over o.a. de kwestie van de mogelijkheid om de gelijkwaardigheid van (alternatieve) minimumdoelen aan te vragen (óók voor minimumdoelen die aan het eind van de lagere school op individueel niveau bereikt moeten worden) en de kwestie van de autonomie van de klassenraad; over dat eerste thema, de zgn. “ventielprocedure”, bestreken de diverse fracties in de Onderwijscommissie het hele spectrum van meningen, maar zelfs met lange tanden keurde Hannelore Goeman (in de meerderheid) dat punt toch goed; ik kon persoonlijk vaststellen dat het punt hier en daar een milde glimlach triggerde, ook bij mij, I confess;
  • dat die amendementen het voorstel van decreet robuuster maakten, daarvan was ook oppositielid Kim Buyst… dankzij (naar eigen zeggen) de toelichting ervan door meerderheidslid Loes Vandromme overtuigd; ik kan overigens persoonlijk ervan getuigen dat Kim Buyst dat Loes Vandromme nog eens persoonlijk kwam zeggen na afloop van de stemming;
  • dan toch nog iets over die zgn. hoge verwachtingen aan leerlingen en of dat nu ineens wel allemaal succesvol gaat zijn: ik schreef er zelf ook al eerder over, maar eerst al die ochtend en nadien ook in de namiddagvergadering hoorde ik M’Hamed Kasmi er pertinente zaken over zeggen; ook Jan Laeremans, die verwees naar de 11 procent in de B-stroom (nwvr: ik weet niet zeker of dat getal perfect klopt, maar we weten alleszins dat een (te) aanzienlijk aantal leerlingen nu geen getuigschrift lager onderwijs behaalt); en dan was er nog de boeiende woordenwisseling tussen Kim Buyst en Koen Daniëls, waarbij de tweede de woorden van de eerste interpreteerde als “lage verwachtingen stellen, wat je net niet moest doen” (nwvr: ik parafraseer), waarna de eerste die stelling pareerde met “ik bedoelde dat sommige leerlingen de minimumdoelen wel kunnen behalen maar ze hebben gewoon wat meer tijd nodig” (nwvr: ik parafraseer opnieuw); gelet op de eerdere ervaringen met de bestaande eindtermen (peilingen), zou ik er toch rekening mee houden dat minimumdoelen op individueel niveau voor 100 procent behalen een illusie is; vandaar dat ik na het wijze deel van Kasmi’s stelling het deel over “waarom niet overal minimumdoelen op individueel niveau” minder wijs vond;
  • de vraag naar “hoe de minimumdoelen i.v.m. attitudes/gedrag realiseren in de praktijk” van Roosmarijn Beckers, vroeg ik me eerlijk gezegd ook af, ook weer gelet op de bestaande, erg moeilijke omstandigheden in allerlei scholen;
  • ik las nog een paar vreemde dingen in het decretale document zelf en lijst ze hieronder op;
  • één: op p.15 bovenaan kreeg het bekende eindtermenarrest van het Grondwettelijk Hof een verkeerde datum (niet 18, maar 16 juni 2022); maar inhoudelijk veel belangrijker was de specifieke manier waarop in de alinea daaronder verwezen werd naar de ook bekende “70/30-kwestie” (het citaat geeft alleen de mening van de verzoekende partijen van destijds weer, maar de indieners van het voorstel van decreet zeggen dus niet dat die kwestie hier ook gevolgd wordt door hen, zoals professor Daniël Muijs wél expliciet deed in het Radio 1-programma De Ochtend op 12 maart 2025 [rond 08:00] én tijdens de hoorzitting op 3 april 2025; Loes Vandromme zei dat voor haar dit punt explicieter in de tekst (MvT) gemogen had, maar ik vermoed dat bepaalde andere politici daar anders over dachten, so be it, om even in de taal van de buitenlandse actoren in dezen te blijven);
  • twee: op p.17 las ik: “De ervaring met de huidige procedure heeft duidelijk gemaakt dat het ontwikkelingsproces niet voor een consensus heeft gezorgd, ondanks de structurele betrokkenheid van de onderwijsverstrekkers. Tot een verbetering van de onderwijskwaliteit heeft het huidige ontwikkelproces evenmin geleid. Sterker nog, de dalende trend van het onderwijs heeft zich vooral ingezet vanaf het moment dat de eindtermen niet meer door de overheid werden vastgesteld.” (nwvr: mijn cursivering); iets hoger in die tekst schrijft men dat de tot nog toe bestaande procedure (met ontwikkelcommissies enz.) ingevoerd werd in 2018. Mij leken de dalende scores op internationale toetsen niet van dan pas te dateren. Getuigt de formulering in de MvT niet van enige mate van wishful thinking eerder dan van een ware voorstelling van zaken, die trouwens onnoemelijk veel complexer is dan het simplistische criterium of de overheid/anderen al dan niet de eindtermen opstelden? Ik vind het vreemd dat zoiets zonder blikken of blozen zo stellig beweerd wordt. Of vergis ik me toch daarin? Overigens, hoe zouden diezelfde beweerders dan de nu gevolgde procedure omschrijven (met een 70-tal mensen uit het veld in diverse hoedanigheden): als wél uitgevoerd door de overheid? Vreemd toch allemaal;
  • drie: op p.18 onderaan-19 bovenaan las ik: “De onderwijsinspectie controleert voortaan in elke school alleen nog in welke mate minimumdoelen en maximale (nwvr: mijn cursivering) leerwinst bereikt en nagestreefd worden. Tijdens de doorlichtingen (nwvr: mijn cursivering) adviseert ze dus niet langer over de goedkeuring van de leerplannen en evenmin ziet ze toe op de realisatie daarvan.”; ik ben/blijf benieuwd niet alleen naar hoe precies de Onderwijsinspectie die leerwinst zal nagaan maar ook naar hoe zal uitgemaakt worden dat die zgn. maximaal is; de tweede zin in het citaat is erg vreemd, want de Onderwijsinspectie deed dat tot nog toe evenmin, ze gaf wel een advies over een ingediend leerplan aan de minister van Onderwijs zodat die finaal een beslissing ter zake kon nemen.

De artikelsgewijze stemming kon ik niet volgen, — maar proficiat, commissiesecretaris Guy Mendonck —, maar de stemming over het (geamendeerde) geheel was als volgt: N-VA, Vooruit, cd&v en Open Vld stemden vóór, Groen en Vlaams Belang onthielden zich, PVDA stemde tegen.

Ten slotte verwijs ik nog graag naar de video-opname [vanaf 14:10].

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio