21/28 november-5 december 2024 – Begroting, Beleids- en begrotingstoelichting (BBT) en Programmadecreet: een persoonlijke impressie

Om dit commentaarstukje te schrijven heb ik eerst nog eens herlezen wat ik rond deze tijd een jaar geleden schreef, toen de toenmalige Onderwijsminister Ben Weyts zijn laatste begrotingsdocumenten presenteerde en daarover in gesprek ging met de onderwijscommissarissen. Toen dus einde legislatuur, nu begin legislatuur én met ook een nieuwe Onderwijsminister zonder onderwijsbeleidservaring, maar wel ministeriële ervaring in andere beleidsdomeinen.

In wat volgt, verwijs ik eerst naar de klassieke parlementaire documenten die het voorwerp uitmaken van deze bespreking: vooral de zgn. Beleids- en BegrotingsToelichting (BBT), ontwerp van Programmadecreet en beleidsnota. Nadien schets ik kort het parlementaire proces en de timing ter zake. Om te eindigen met een kleine greep uit de inhoudelijke thema’s. Die greep is traditioneel mijn eigen subjectieve keuze, met ook enkele algemenere beschouwingen. Eerlijk gezegd, het was een hele onderneming, met ook de vele, interessante “secundaire literatuur” (mondeling en schriftelijk) die dezer dagen over diverse aspecten van de zaak verschenen was. Uiteraard kan ik het hier niet over alles hebben, maar hopelijk herkent de lezer enkele elementen als relevant. Ik probeer met die elementen ook wat bijkomende nuance te brengen in dit inderdaad complexe verhaal.

Dus één: de parlementaire documenten, met name de Beleids- en BegrotingsToelichting (BBT), het ontwerp van Programmadecreet (Hoofdstuk 3. Onderwijs en Vorming; p.4-7; en zeker ook artikel 44 over (het gebrek aan) indexering in Hoofdstuk 5. Financiën en Begroting; p.24-26; zie ook een recent regeringsamendement i.v.m. studietoelagen in het hoger onderwijs) en de beleidsnota.

Twee. Minister Demir gaf haar (initiële) toelichting op 21 november 2024. Op 28 november 2024 stelden de onderwijscommissarissen hun vragen aan de minister (nwvr: voor meer technische vragen werd een schriftelijke procedure gevolgd), die zij beantwoordde op 5 december 2024. Tijdens die laatste vergadering was er ruimte voor nog replieken en bijkomende antwoorden, waarna de zgn. indicatieve stemmingen over de parlementaire documenten het proces afsloten. De finale behandeling zou dan, even klassiek, in de plenaire vergadering volgen net vóór het kerstreces.

Drie. Welke inhoudelijke elementen c.q. discussies kwamen zoal aan bod? Voor haar initiële antwoorden gebruikte minister Demir ook een powerpointpresentatie als algemene leidraad. Haar uitgeschreven tekst met de antwoorden zelf heb ik (uiteraard) niet. De beloofde kleine greep daaruit dan:

  • eerst een algemene vaststelling bij dit soort parlementaire bespreking van beleidsnota en begroting aan het begin van een legislatuur, waarop trouwens enkele politici terecht wezen: de talrijke wanneer- en wat/hoe-vragen bij zowat elk thema uit de beleidsnota kónden gewoon nú nog niet beantwoord worden door minister Demir; alleen de toekomst zou uitwijzen wat van die vele thema’s wanneer al dan niet in huis zou komen;
  • nog algemeen: in tegenstelling tot bepaalde politici vind ik zelf wel dat een beleidsnota alleen dient om de doelen van het overheidsbeleid voor de hele legislatuur op te lijsten (lees: dus alleen die zaken waarvoor de overheid bevoegd is en waarover die dus decreten en uitvoeringsbesluiten kan opmaken) en dus niet om allerlei “signalen” naar het onderwijsveld of de samenleving tout court te sturen over zaken als punten aftrekken voor ‘taalfouten’ her en der, als het precieze format dat een school gebruikt bij de evaluatie van leerlingen, enz.;
  • uiteraard stond de parlementaire bespreking waarover ik het hier heb, ook niet los van de parlementaire voorgeschiedenis in de voorafgaande weken van deze nog prille legislatuur, waarin al diverse thema’s ter sprake gekomen waren tot en met het actualiteitsdebat over de TIMSS-resultaten op 4 december 2024 toe; dat debat had overigens nadien ook op zijn beurt vele pennen in beweging gezet; een oppositielid bracht een van de interessantere elementen uit dat actuadebat ook in het begrotingsdebat in, namelijk als zou de indruk ontstaan zijn dat ons kleuteronderwijs nu ondermaats zou zijn; minister Demir beweerde nu dat haar uitspraken de kleuteronderwijzers niet met de vinger wilden wijzen, maar dat de lat daar gewoon hoger moest want in andere landen kon het allemaal wel...; het oppositielid in kwestie betoogde volgens mij heel terecht dat de hulpkreten vanuit het kleuteronderwijs óók gehoord moesten worden (cf. ook infra over het secundair onderwijs);
  • een van de specifiekere discussiepunten, dat zoals verwacht, ruime aandacht kreeg van meerdere politici, was de kwestie van de indexering van de werkingsmiddelen (of liever: het gebrek daaraan); daarop greep een oppositielid, niet onterecht want het was een oud zeer, zelfs terug naar een ‘brandbrief’ van de vier onderwijskoepels van mei 2022, en uiteraard was er de recente update daarvan (onderwijs en welzijn samen), die volgens mij de eerdere uitspraak van minister Demir dat het deze legislatuur alleszins beter was dan voorheen ten minste erg nuanceerde (cf. de evolutie in de tijd, zoals opgenomen bij de update);
  • uit de bespreking van de plannen i.v.m. de levensbeschouwelijke vakken in het hele basis- en secundair onderwijs van het officieel onderwijs bleek dat er toch nog wel wat water naar de zee zou stromen, vooraleer de concrete implementatie daarvan een feit zou zijn; men leze ook de boeiende beschouwingen daarover op de Thomas-website; cf. ook de gezamenlijke mededeling van Erkende Instanties & Vereniging van de levensbeschouwelijke vakken;
  • over het belang van een lerarenloopbaanpact (of wat de naam ervan ook wordt) schreef ik al in mijn commentaar bij het bovenvermelde actuadebat; in ieder geval wordt dat hele hr-beleiddossier nog een ferme kluif deze legislatuur (cf. het rapport van de Commissie van Wijzen en de interessante hoorzitting met de sociale partners daarover vorige legislatuur);
  • ik kan niet anders dan ook opnieuw spreken over alles wat verband houdt met “onderwijsinhoud” in dit verhaal (dus: eindtermen… excuseer, minimumdoelen, basisgeletterdheid, kennisrijk curriculum en leerplannen, met ook belendende percelen als daar zijn, de Onderwijsinspectie enz.); zoals ook uit de parlementaire bespreking bleek, had de Vlaamse regering daarmee toch heel wat plannen, die ongetwijfeld voor nog heel wat discussie gaan zorgen; ik noem maar wat: een stuk verwarring rond de duidelijke definities van de terminologie in het zgn. Kaderdecreet (voor onderwijsdoelen) met een de facto uitbreiding van het concept basisgeletterdheid naar het secundair onderwijs, nog voordat de evaluatie daarvan, die op het bureau van voormalig Onderwijsminister Ben Weyts was blijven liggen, wat zorgvuldiger bestudeerd was; schoolbesturen en leraren die moeten worden aangezet om zelf leerplannen op te stellen i.p.v. de onderwijskoepels en de grote tegenstand die leraren in een Waaslandse casus daarbij van een van die koepels naar verluidt te verduren gekregen hadden, wat bij navraag een veel constructiever én genuanceerder verhaal bleek te zijn (tussen haakjes, leerplannen zelf opstellen behoort volgens mij ook perfect tot de grondwettelijke vrijheid van onderwijs, dus prima, maar zou het heel misschien ook kunnen dat lang niet alle schoolbesturen en leraren te springen staan om dat allemaal apart en op eigen houtje te doen en dus met plezier gebruikmaken van vereende krachten binnen een onderwijskoepel?); bij het concept kennisrijk curriculum (ook in het kleuteronderwijs; en cf. effectieve didactiek) valt dan regelmatig de naam van het Expertisecentrum Onderwijs en Leren (vroeger ExCEL, Thomas More Hogeschool, TM) en de naam van zijn directeur, Tim Surma, ook in deze parlementaire bespreking was dat het geval; Surma had al vaker de Onderwijscommissie toegesproken en doet/zegt ongetwijfeld interessante dingen, maar nu viel me een uitspraak op van Koen Daniëls als zouden sommige lerarenopleidingen op de rem staan, wat de benadering van het expertisecentrum betrof; of dat laatste waar was, heb ik nog niet helemaal kunnen verifiëren (een persbericht van 28 juni 2021 i.v.m. een eigen TM-lerarenopleiding klonk toch wel positief), maar ik herinner me wel dat ik in een van mijn stukjes ooit zelf de vraag gesteld heb naar hoe de (al of niet eigen) lerarenopleidingen dachten over de didactische filosofie van het expertisecentrum, dat als organisatie zelf toch nog relatief nieuw was (opgericht in 2019), maar sindsdien wel een grote vlucht gekend heeft, wat op zich al wel een interessante ontwikkeling is voor wie geïnteresseerd is in onderwijsbeleid;
  • mede ook naar aanleiding van allerlei berichten in het kader van het TIMSS-actuadebat van 4 december 2024 (bv. Haydée De Loof (KdG) et al. in De Tijd van 7 december 2024, Ann Dooms in diezelfde krant, Charlotte Zwemmer (voor abonnees) in De Standaard van 9 december 2024, en over brain rot (voor abonnees) in diezelfde krant, Hilde Stroobants et al. (UCLL),  enz. enz.) trek ik graag het thema van de vorige bullet nog veel breder open naar de vraag (nwvr: ik ben zelf afgestudeerd in het secundair onderwijs eind juni 1979, na 15 jaar onderwijs dus) “Wat is er in die 45 jaar sinds mijn afstuderen so zoal verschoven c.q. veranderd c.q. afgeschaft c.q. nieuw ingevoerd?” op een veelheid van vlakken: de onderwijsinhoud zelf (het wat?), de dagelijkse praktijk op school (didactisch/werkvormen (het hoe?)), maar ook veel ruimer in de samenleving (mentaliteit/cultuur, leerlingenpubliek, media en sociale media, online, smartphone, …); de ontwikkelingen op al die terreinen, die mij allemaal lijken een zekere invloed te kunnen hebben op het Vlaamse onderwijs en op de leerlingenprestaties in dat onderwijs, vormen voor mij een indicatie van de enorme complexiteit van het probleem dat bv. nogmaals met het recente TIMSS-actuadebat voorlag;
  • ik denk dan aan: hoe en vooral waarom precies zijn allerlei leerinhouden in leerplannen van diverse vakken/leergebieden verschoven/veranderd in de loop van die periode; wat met het enorme accent op snelheid binnen maar vooral ook buiten het onderwijs (men heeft zgn. voor niets tijd (meer): dus geen langere teksten lezen, laat staan, schrijven; alles moet kort, want men kan de aandacht amper langer vasthouden dan de duurtijd van zo’n flinterdun, triviaal TikTok-filmpje, een genre dat anderzijds tot in de politieke marketing toe wel een grote impact blijkt te hebben…); misschien had Filip Moons (voor abonnees) wel een goed punt, toen hij onlangs zei dat we “luier” geworden zijn; je ziet, beste lezer, de combinatie van al die punten maakt duidelijk dat bijvoorbeeld de TIMSS-resultaten eventjes snel opkrikken niet meteen voor morgen is;
  • er zal dus op heel wat verschillende terreinen gewerkt moeten worden, en nog één daarvan wil ik je niet onthouden; in de nasleep van het TIMSS-actuadebat ontving ik deze authentieke getuigenis van een goede lerares uit het Maasland: “Hier keek ik trouwens ook naar. Maar niemand die het heeft over het feit dat kinderen/leerlingen vaak niet meer op de juiste 'plaats' zitten. Dat -ook in de lagere school- er vaak een TE groot verschil is in het niveau tussen leerlingen. Om goed te kunnen differentiëren zijn de groepen te groot. In het middelbaar hebben de brede 1ste graad en het M-decreet een verschuiving teweeggebracht. Zo kan ik - zeker als ik kijk naar onze school - heel duidelijk vaststellen dat onze B-klassen vol zitten met buso-leerlingen (dit jaar 19 stuks in mijn 2B klas!!!). Onze A-klassen zijn grotendeels B-leerlingen. Gevolg? Als leerkracht verlaag je je niveau. Waarom? Als bijna iedereen in de klas niet slaagt voor Nederlands ligt dat toch zeker aan de leerkracht. De leerkracht krijgt de hete adem in de nek van ouders en soms ook directie. De ouders omdat ze deze mensen een rad voor de ogen draaien door het hele verhaal dat iedereen in het gewoon onderwijs mee kan draaien. Ik hoef niet te vertellen hoeveel energie dat vraagt van de leerkracht. We zoeken dan naar de nooduitgang door het verlagen van het niveau. Hoe zou het dan komen dat peilingen alleen maar achteruitgang aangeven???”; minister Demir zei in het begrotingsdebat op 5 december 2024 dat zij inzake de evaluatie van het Leersteundecreet de oplevering van een bepaald lopend onderzoek zou proberen te vervroegen naar september 2025 zodat diverse onderzoeken samengelegd konden worden voor die evaluatie; wel, gelet op het getuigenis van die lerares, ben ik heel benieuwd naar hoe deze invalshoek (gewoon-buitengewoon-inclusief onderwijs) beleidsmatig en concreet-praktisch aangepakt zal worden in de toekomst;
  • een belangrijk, nieuw dossier ten opzichte van vorige legislatuur is het geplande, nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs; een van de belangrijke bronnen voor dat dossier was, zoals minister Demir in haar antwoord ook nu vermeldde, de zgn. Spending Review, die zoals de voormalige Onderwijsminister beloofd had, er inderdaad lag ongeveer medio 2024; ook dit wordt nog een hele kluif, vermoed ik;
  • met diverse nieuwkomers onder de onderwijscommissarissen werd niet onverwacht het vroegere debat over de anciënniteit van zijinstromers nog eens overgedaan; de drie amendementen van Groen ter zake haalden, evenmin onverwacht, geen meerderheid bij de stemming;
  • ook het debat over de ouderlijke verantwoordelijkheid (met zijn diverse aspecten, ook inzake taal) kreeg opnieuw veel aandacht; extra boeiend vind ik daarbij nu wel de persoonlijke ervaring van de nieuwe Onderwijsminister, die thuis tweetalig opgevoed werd en daarnaast op school Nederlands leerde, weliswaar via o.a. Samson en bibliotheek gestimuleerd door haar ouders;
  • ten minste even boeiend, maar gelijk niet minder eenvoudig, was de ministers beschouwing over de 370 miljoen voor schoolinfrastructuur versus de 400 miljoen voor het vervolg van de Digisprong, en specifiek daarbij ook de vereiste 30%- resp. 40%-eigen middelen in het gesubsidieerd onderwijs in bouwdossiers; ik vond het wel vreemd dat de minister voor de ontzorging van schoolbesturen vooral veel heil zag in de DBFM-aanpak en in alle talen zweeg over de ondersteuningsactiviteiten die bijvoorbeeld onderwijskoepels organiseren voor hun schoolbesturen in de gewone infrastructuurdossiers; gelet op de energietransitie, zijn de uitdagingen in dit verband trouwens ook meer dan aanzienlijk;
  • minder boeiend dan gewoon straf vond ik de uitspraak van de minister dat goed onderwijs geen kleur had; het moest allemaal minder ideologisch bekeken worden; alles hangt natuurlijk af van de precieze betekenissen van woorden, dat weet ik, maar zoals de PVDA-onderwijscommissaris Line De Witte repliceerde, hoe men bijvoorbeeld wil dat onderwijs ongelijkheid in de samenleving bestrijdt, is toch wel erg ideologisch gekleurd; een soortgelijk gevoel heb ik altijd wanneer mensen onder het mom van zgn. neutraal onderwijs ons hele Vlaamse, diverse onderwijslandschap (vanuit ook zgn. efficiëntieoverwegingen) op één hoop willen gooien, tja…;
  • tot slot nog één budgettair-inhoudelijke kwestie i.v.m. niet-ingevulde vervangingen (cf. het lerarentekort), met name een zgn. onderbenutting van 160 miljoen euro; het antwoord daarop van minister Demir kwam mij bekend voor; een controle van mijn archief leerde mij hoe dat kwam: voormalig Onderwijsminister Ben Weyts had een identiek antwoord gegeven, toen op 16 maart 2023 de 500 miljoen euro-redenering van Koen Pelleriaux van het GO! ter sprake kwam in de Onderwijscommissie.

Voor de zgn. indicatieve stemmingen moesten we nog even wachten op Koen Daniëls die die avond ingezworen zou worden als nieuwe burgemeester van Sint-Gillis-Waas en blijkbaar daar in een nieuw (maat)pak zou verschijnen. Hij maakte de aanwezigen in de Commissie voor Onderwijs zelfs deelachtig aan hoe dat zo in zijn werk ging met het kiezen van een stof enz. Alleen al daarom ben ik ook zelf liever live ter plaatse dan gewoon online te kijken…

Bij de indicatieve stemmingen over de uitgavenbegroting en over het Programmadecreet stemde de meerderheid voor het eerste voor en de oppositie tegen. Voor het ontwerp van Programmadecreet stemde de meerderheid eveneens voor, maar Vlaamse Belang stemde voor sommige afdelingen mee met de meerderheid, op andere afdelingen onthield Vlaams Belang zich en toch stemde het over het geheel van het ontwerp van Programmadecreet tegen, leek mij, maar misschien heb ik het allemaal slecht kunnen volgen. De andere oppositiepartijen stemden vooral tegen. De zaak kon nu naar de plenaire vergadering verhuizen voor de definitieve afhandeling.

Je kunt uiteraard nu ook al de video-opnames bekijken van de integrale vergaderingen (deel 21 november [vanaf 18:57] (toelichting minister), deel 28 november (voormiddag [vanaf 12:44]) (namiddag [vanaf 15:42]) (uiteenzettingen en vragen van leden), deel 5 december (voormiddag [vanaf 16:41]) (namiddag [vanaf 15:03]) (antwoorden minister op vragen, bijkomende bespreking en stemmingen)).

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey:  wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio