Een kennismaking met onderwijsambassadeur Evi Geysels en informatie over haar acties (tot nog toe en in de toekomst): daar draaide deze gedachtewisseling om. Ik probeer ze in enkele bullets samen te vatten:- haar powerpointpresentatie sprak eigenlijk voor zich en eerlijk gezegd, ik had zo’n veelheid aan en concreetheid van initiatieven, gelet ook op de relatief korte tijd dat zij bezig was (in een 60 procentopdracht, zo hoorden we naderhand), niet verwacht;
- we hadden die ochtend minister Weyts al horen spreken over de geplande tweede editie van de zgn. Open Scholendag (op 16 mei 2024), die zich niet specifiek meer zou richten op zijinstromers, maar ook op generatiestudenten;
- dat laatste bleek nu ook uit andere initiatieven van de onderwijsambassadeur: een bootcamp voor zesdejaarsleerlingen van het secundair onderwijs (april) en een teachcamp voor jongeren (in de zomer);
- de onderwijsambassadeur plande een beroep te doen op Youssef Challouki, een leraar secundair onderwijs, die enige bekendheid verwierf door zijn deelname aan Kamp Waes;
- voor haar halfuurworkshops in scholen zei ze gebruik te maken van de zgn. “8 belangrijkste eigenschappen van leraren”, die op 26 mei 2016 in Klasse te lezen waren;
- samengevat, een heel marketingachtige aanpak en dito taalgebruik (weliswaar zonder de intentie om een BV te worden), dat was de eigenheid van de manier waarop zij de functie van onderwijsambassadeur invulde, maar dankzij onderwijscommissaris Loes Vandromme bracht die realiteit ons gelijk ook bij een politiek kernpunt van de zaak; daarvoor citeerde Vandromme uit het Vlaamse Regeerakkoord (p.26): (in het kader van het lerarentekort) “Daartoe stellen we een Vlaamse onderwijsambassadeur aan die als gezicht van de onderwijssector de vele uitdagingen aangaat en mee oplossingen zoekt.”; dat idee impliceerde toch contacten allerhande, zeker ook met de onderwijsminister, zodat de resultaten van de acties van de onderwijsambassadeur toch ook, waar relevant, doorstroomden naar… het onderwijsbeleid; maar dat soort invulling was duidelijk (nog) niet aan de huidige onderwijsambassadeur besteed, wier mandaat (voorlopig) liep tot het einde van de huidige legislatuur; op de vraag naar tips voor de beleidsmakers voegde ze nog wel iets vaags toe als “jullie zijn welkom om daarover te praten”, maar de draagwijdte van die uitnodiging begreep ik nog niet zo goed; alleszins, als men de metafoor van de “ambassadeur” in de toekomst wilde aanhouden, zou de doorstroming naar het onderwijsbeleid toch wel explicieter uit de verf mogen komen, en ja, misschien was daar wel een 100 procentopdracht voor nodig; maar ook, in wat ze nu deed, deed de onderwijsambassadeur al zeker haar best.