De toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs.
De klassenraden kleuter- en lager onderwijs hebben een belangrijke rol bij de overgang van kleuteronderwijs naar lager onderwijs. De klassenraden hebben een formeler karakter bij dit scharniermoment. Toch mag de breuklijn tussen het kleuteronderwijs en lager onderwijs niet vergroot worden met de nieuwe toelatingsvoorwaarden. De keuze om bij Zin in leren! Zin in leven! niet met leerjaren maar met referentieperioden te werken leunt daarbij aan. Daarbij ga je gedifferentieerd aan de slag, niet elke leerling zit op 1 september bij de overgang van kleuter naar lager onderwijs in dezelfde fase van zijn ontwikkeling. Via de zone van de naaste ontwikkeling haakt een leraar in het lager onderwijs in op het punt waar een leerling op dat moment staat. Inspiratie voor de praktijk vind je op ‘differentiëren in het basisonderwijs’.
Toelatingsvoorwaarden zesjarigen (voor 1 januari van het lopende schooljaar)
De klassenraden kleuter- en lager onderwijs krijgen een belangrijke rol bij de beslissing of een leerling die zes jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar mag instappen in het gewoon lager onderwijs.
We onderscheiden drie groepen zesjarige leerlingen.
Zesjarigen die 290 halve dagen daadwerkelijk aanwezig waren in een erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs
De klassenraad van de school waar de leerling kleuteronderwijs volgde, geeft op het einde van het schooljaar een advies of de kleuter het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen aanvatten. De referentieperiodes in Zin in leren! Zin in leven! kunnen hierbij een hulpbron zijn.
Het advies van de klassenraad kleuteronderwijs kan gunstig of ongunstig zijn:
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
In de regelgeving is opgenomen dat het advies voor leerlingen die voldoende daadwerkelijk aanwezig waren alleen moet gaan over het beheersingsniveau Nederlands. Voldoende beheersingsniveau Nederlands hebben, wordt als een belangrijke voorwaarde gezien om de overgang naar het lager onderwijs te maken. Daarom is dat op die manier in de toelatingsvoorwaarden opgenomen en wordt dit gekoppeld aan het al dan niet volgen van een taalintegratietraject.
Er kunnen nog andere factoren een rol spelen. In kader van een warme overdracht ging je wellicht al in overleg met de ouders over mogelijke factoren waarin de ontwikkeling wat vertraagd is. Op die manier kun je ook samen met de ouders bekijken wat de beste piste is voor hun kind. Dat is niet evident wanneer ouders en school niet op eenzelfde lijn zitten. Maar voor leerlingen die voldoende aanwezig waren, geldt in ieder geval dat als de leerling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet, hij recht op instap heeft in lager onderwijs. En het blijven dan de ouders die bekijken of hun kind de overstap maakt of niet.
Zesjarigen die geen 290 halve dagen daadwerkelijk aanwezig waren in een erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs
De klassenraad van het kleuteronderwijs geeft een advies over de mate waarin de leerling het Nederlands beheerst en ook andere elementen, zoals schoolrijpheid, kunnen meegenomen worden.
Het advies van de klassenraad kleuteronderwijs kan gunstig of ongunstig zijn:
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Zesjarigen die niet in een erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs zaten voorafgaand aan de instap in het gewoon lager onderwijs
Voor leerlingen die geen Nederlandstalig kleuteronderwijs volgden en willen instappen in het lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor gewoon lager onderwijs, na een evaluatie die nagaat wat het niveau van het Nederlands van de leerling is, over de toelating tot het lager onderwijs. De klassenraad kan ook andere elementen mee in overweging nemen, bijvoorbeeld de algemene schoolrijpheid van het kind.
De beslissing van de klassenraad lager onderwijs kan gunstig of ongunstig zijn:
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Toelatingsvoorwaarden voor leerlingen die nog geen zes jaar zijn (voor 1 januari van het lopende schooljaar)
Een leerling die nog geen zes is voor 1 januari van het lopende schooljaar kan vervroegd in het lager onderwijs instappen. We onderscheiden twee verschillende categorieën.
Leerlingen die nog geen zes jaar zijn en die het voorgaande schooljaar ingeschreven waren in een erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs
De klassenraad van het kleuteronderwijs geeft een advies over de mate waarin de leerling het Nederlands beheerst, maar ook andere elementen, zoals algemene schoolrijpheid van het kind, kunnen meegenomen worden.
Dit advies kan gunstig of ongunstig zijn:
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Leerlingen die nog geen zes jaar zijn en die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven waren in een erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs
Voor deze leerlingen beslist de klassenraad van de school voor gewoon lager onderwijs, na een evaluatie die nagaat wat het niveau van het Nederlands van de leerling is, over de toelating tot het lager onderwijs. De klassenraad kan ook andere elementen mee in overweging nemen, bijvoorbeeld de algemene schoolrijpheid van het kind.
Het advies kan gunstig of ongunstig zijn:
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Toelatingsvoorwaarden zevenjarigen (voor 1 januari van het lopende schooljaar)
Een leerling die zeven jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar, maakt op basis van zijn leeftijd de overgang naar het lager onderwijs. Hij kan namelijk niet meer in het kleuteronderwijs blijven.