Welke teldatum hanteert de overheid om mijn omkadering te berekenen? Hoe wordt het pakket uren-leraar berekend en hoe kun je het aanwenden? Aan de hand van welke parameters wordt de globale puntenenveloppe berekend? Waarvoor kunnen de punten gebruikt worden? Hoe wend je de ICT-punten aan?
Op de teldatum worden de regelmatige leerlingen van de school in aanmerking genomen voor de berekening van de omkaderingsmiddelen waarop de school aanspraak kan maken in het daaropvolgende schooljaar.
In principe is de teldatum 1 februari van het voorgaande schooljaar. Als 1 februari op een vrije dag valt, geldt de eerstvolgende lesdag.
Voor HBO5-Verpleegkunde zijn er twee teldata: 15 januari en 15 mei (of de eerstvolgende lesdag indien ze op een vrije dag vallen). Ook voor de structuuronderdelen Se-n-Se gelden deze twee teldata of een van beide naargelang de opleiding enkel in het eerste of tweede semester wordt aangeboden of in beide semesters.
Voor scholen in opbouw of in afbouw geldt 1 oktober (of de eerstvolgende lesdag indien 1 oktober een vrije dag is) van het lopende schooljaar als teldatum. Meer info over wat precies begrepen wordt onder ‘scholen in opbouw’ vind je in punt 3.2.1.3.4, omzendbrief SO 55, Ambt van directeur en pakket “uren-leraar” in het voltijds gewoon secundair onderwijs. In sommige gevallen geldt de teldatum van 1 oktober ook in het buitengewoon secundair onderwijs. We verwijzen daarvoor naar punt 2, omzendbrief SO/2011/01(buso), Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs.
Elke school ontvangt jaarlijks een pakket uren-leraar op basis van het aantal regelmatige leerlingen op de teldatum. Dit pakket bestaat uit:
De parameters voor het berekenen van het aantal uren-leraar vind je terug in punt 3.2, omzendbrief SO 55, Ambt van directeur en pakket “uren-leraar” in het voltijds gewoon secundair onderwijs.
Daarnaast ontvangt elke school die behoort tot een scholengemeenschap ook een aantal extra uren-leraar. Jaarlijks worden 20 000 uren-leraar verdeeld over alle scholengemeenschappen a rato van hun aandeel in het totale uren-pakket van alle scholen voor gewoon en buitengewoon secundair onderwijs. De verdelingscriteria worden onderhandeld in het OCSG. Deze uren zijn bedoeld om het aantal plage-uren en de werkdruk te verminderen. Voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, wordt het aantal wekelijkse uren-leraar (na toepassing van het aanwendingspercentage) verhoogd met 1 %.
Voor scholen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, gebeurt de berekening anders. Deze berekeningswijze resulteert in een gunstiger pakket uren-leraar (minimumpakket). De scholen moeten hiervoor zelf geen aanvraag indienen. Meer informatie hierover vind je in punt 3.2.1.4, omzendbrief SO 55, Ambt van directeur en pakket “uren-leraar” in het voltijds gewoon secundair onderwijs.
Voor scholen in afbouw wordt een “noodpakket” uren-leraar toegekend. Het schoolbestuur dient zelf tijdig een voorstel in bij AgODi (zie ook: punt 3.2.1.5, omzendbrief SO 55, Ambt van directeur en pakket “uren-leraar” in het voltijds gewoon secundair onderwijs).
In het buitengewoon secundair onderwijs spreken we over lesuren en uren.
De berekening van de lesuren en de uren in het buitengewoon secundair onderwijs vind je terug in punt 4.4 en 4.5, omzendbrief SO/2011/01(buso), Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs.
Wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen, kun je afwijkingsuren aanvragen. Meer informatie over de aanvraag van deze uren vind je terug in Omzendbrief NO/2006/02, Afwijkingslestijden, -lesuren en -uren.
Daarnaast heeft een school voor buitengewoon onderwijs recht op een aantal bijkomende lesuren:
Het uur klassenraad wordt toegekend in de school waar het personeelslid de grootste opdracht heeft. Heeft het recht op twee uur dan wordt er in beide scholen één uur toegekend.
Voor de berekening van het aantal uren klassendirectie: zie punt 4.14.2, omzendbrief SO/2011/01(buso), Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs.
Op het berekende pakket uren-leraar wordt een aanwendingspercentage toegepast:
De overgebleven uren kunnen vrij aangewend worden in het geheel van de school (instellingsnummer) als contacturen of als “uren die geen lesuren zijn”.
De criteria voor het aanwenden van het pakket uren-leraar worden overlegd in de schoolraad en onderhandeld in het LOC.
De overheid legt geen inhoudelijke invulling van deze uren op, maar het spreekt voor zich dat ze een meerwaarde moeten zijn voor de schoolorganisatie.
Je mag maximaal 3 % van het totale lesurenpakket besteden aan uren BPT. Welke uren je wel en niet mag meetellen voor de berekening, vind je terug in punt 3, omzendbrief PERS/2014/06, Beperking van het aantal uren die geen lesuren zijn en georganiseerd worden als bijzondere pedagogische taken in het secundair onderwijs. Ook de extra uren-leraar/lesuren die in het kader van de Oekraïnecrisis worden toegekend tellen mee voor de berekening.
Als je het akkoord hebt van het LOC, dan mag je de grens van 3 % wel overschrijden. Hou er rekening mee dat AgODi dit ook uitdrukkelijk controleert (punt 6, omzendbrief PERS/2014/06, Beperking van het aantal uren die geen lesuren zijn en georganiseerd worden als bijzondere pedagogische taken in het secundair onderwijs).
Seminaries zijn contacturen die niet binnen de context van vakken of specialiteiten kunnen gevat worden. Ze kunnen enkel georganiseerd worden in het complementair gedeelte. Je kunt een personeelslid alleen in die uren plaatsen als het daar zelf mee akkoord gaat. Weigert je personeelslid, dan leg je dat best schriftelijk vast.
Je stelt de uren Seminaries gelijk met een vak in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid. Je kunt hier dus ook opteren voor een gelijkstelling met het vak godsdienst of zelfs met een vak dat verder niet in de school voorkomt. De noemer van het prestatiestelsel wordt bepaald door de gelijkstelling.
Indien de titularis van de uren Seminaries moet vervangen worden, kun je de gelijkstelling aanpassen aan het bekwaamheidsbewijs van de vervanger.
Aangezien Seminaries contacturen zijn, is het niet aangewezen om personeelsleden binnen deze uren te belasten met een ruimere coördinatie-opdracht. Daarvoor gebruik je BPT-uren. De uren Seminaries moeten bovendien zichtbaar zijn in de wekelijkse opdracht van je personeelslid, zelfs al bundel je de opdrachten verbonden aan de uren Seminaries in bijvoorbeeld een projectweek. In dat geval zal je in het weekrooster van je personeelslid bijvoorbeeld een wekelijkse opdracht van één uur Seminaries voorzien.
Je kunt ook kiezen voor de volgende invullingen, maar nooit als contactuur:
De uren aanvangsbegeleiding, kerntaak en samen school maken worden ook beschouwd als “uren die geen lesuur zijn”.
Hoewel de uren-leraar vrij aangewend kunnen worden, moet je wel rekening houden met volgende beperkingen.
Tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 kunnen maximaal 20 % van de uren-leraar aangewend worden in ambten van het ondersteunend personeel of (desgevallend) uren arts, orthopedagoog, psycholoog, ergotherapeut, kinderverzorger, kinesitherapeut, maatschappelijk werker, verpleger en logopedist. De overheid hanteert twee omzettingstabellen naar gelang de oorsprong van de uren-leraar/lesuren.
Oorsprong van de uren-leraar/lesuren Omzettingstabel
De omzettingstabel is te vinden in punt 3.1 en 3.2 van omzendbrief SO/2019/02 – aanvangsbegeleiding in het secundair onderwijs. Omzetting maximaal 20 %
De omzettingstabel voor het gewoon secundair onderwijs is te vinden in punt 4.2.7.3 van omzendbrief SO55, die voor het buitengewoon secundair onderwijs in punt 5.6.4.3 van omzendbrief SO/2011/01 Specifieke uren-leraan anderstalige nieuwkomers (OKAN) De omzettingstabel is te vinden in punt 3 van omzendbrief SO/2022/01 - dringende maatregelen naar aanleiding van de Oekraïnecrisis
De omzetting moet kaderen in een tekort aan onderwijzend personeel. De criteria om dat tekort te bepalen en de aanwending in ambten van het ondersteunend personeel of (desgevallend) uren arts, orthopedagoog, psycholoog, ergotherapeut, kinderverzorger, kinesitherapeut, maatschappelijk werker, verpleger en logopedist moeten vastgelegd worden na onderhandeling in het LOC.
De omzetting is mogelijk vanaf 1 oktober van het lopende schooljaar. Ze geldt voor de duur van dat schooljaar, tenzij een personeelslid, aangesteld in een dergelijke betrekking, ontslag neemt. In dat geval eindigt de omzetting zodra het ontslag ingaat.
Met de punten verkregen door omzetting worden betrekkingen opgericht die maximaal voorzien in de ondersteuning van de leraar.
Aandachtspunten:
In deze betrekkingen kan niet benoemd worden. Ook affectaties of mutaties zijn niet mogelijk.
Overdracht naar het volgende schooljaar in het gewoon secundair onderwijs
Een school kan tot maximaal 2 % van het aanwendbare pakket uren-leraar overdragen naar volgend schooljaar, soms ook “bufferen” genoemd. De overdracht wordt uiterlijk op 1 november van het lopende schooljaar vastgelegd. De overdracht meld je aan AgODi uiterlijk op 8 november.
Let op: de uren-leraar tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH), de specifieke uren-leraar onthaal (OKAN) en de extra uren-leraar in het kader van de Oekraïnecrisis tellen niet mee voor het bepalen van de 2 %-norm buffercapaciteit.
Welke uren-leraar kun je overdragen naar volgend schooljaar (bufferen)?
Let op: volgende uren-leraar zijn niet overdraagbaar naar het volgende schooljaar:
Indien er nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen ontstaan door de overdracht, dan is die enkel toegelaten als de betrokken personeelsleden binnen de scholengemeenschap meteen gereaffecteerd of wedertewerkgesteld kunnen worden in een vacante of niet-vacante betrekking voor een volledig schooljaar. We spreken over een nieuwe TBS/OB als het personeelslid op het einde van vorig schooljaar niet TBS/OB was en van een bijkomende TBS/OB als het volume van terbeschikkingstelling voor dat personeelslid is toegenomen. De school legt hierover een verklaring op eer af.
Hoewel je uiterlijk op 1 november moet melden hoeveel uren je overdraagt naar volgend schooljaar, is het ook na 1 november mogelijk om die uren alsnog aan te wenden of over te dragen naar een andere secundaire school.
Het is niet mogelijk om uren verder in de toekomst over te dragen of om een voorafname te doen in een voorafgaand schooljaar.
Het daaropvolgende schooljaar kunnen de overgedragen uren enkel aangewend worden in de school die de overdracht deed. In deze uren is vaste benoeming niet mogelijk. Hoewel ze op 15 oktober vacant verklaard moeten worden, moeten ze dus het volledige schooljaar in ATO 2 gehouden worden. Ook hiervan legt de school een verklaring op eer af.
Een secundaire school van het gesubsidieerd vrij onderwijs kan onbeperkt uren overdragen naar
Daarbij moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
Draag je “gekleurde uren” over, dan moeten ze ook in de andere school aangewend worden waarvoor ze bedoeld zijn. De verdeling van OKAN-uren over de verschillende scholen van de scholengemeenschap door de contactschool wordt niet als overdracht gezien.
De overdracht wordt uiterlijk op 1 november van het lopende schooljaar vastgelegd en geldt steeds voor het volledige schooljaar. De overdracht meld je aan AgODi uiterlijk op 8 november. De ontvangende school hoeft de overdracht niet te melden.
De overgedragen uren moeten op 15 oktober vacant verklaard worden, maar het is niet mogelijk om er personeelsleden in te benoemen. Ze moeten dus het hele schooljaar in ATO 2 gehouden worden. De school legt hierover een verklaring op eer af.
Als de school die uren overdraagt naar een andere school en die uren het volgende schooljaar graag terugkrijgt, gebruik je bij de overdracht best onderstaande modelovereenkomst. De overheid legt immers geen enkele verplichting op om uren ook terug te geven.
Herverdeling binnen het schoolbestuur in het gewoon secundair onderwijs
Een schoolbestuur kan uren-leraar herverdelen tussen zijn scholen voor gewoon secundair onderwijs. Dat kan voor maximaal 2 % van het totale aanwendbare pakket uren-leraar van alle scholen samen.
De herverdeling moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De herverdeling wordt uiterlijk op 1 november van het lopende schooljaar vastgelegd en geldt steeds voor het volledige schooljaar. De overdracht meld je aan AgODi uiterlijk op 8 november. De ontvangende school hoeft de overdracht niet te melden.
Indien een schoolbestuur meer uren wenst te herverdelen, kan ze altijd gebruik maken van de overdracht van uren naar een andere school.
Overdracht vanuit een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs
Uren-leraar genereerd door een school voor voltijds secundair onderwijs kunnen aangewend worden in het aangehecht centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs (CDO) en omgekeerd. Dit wordt niet als een overdracht beschouwd.
Het centrumbestuur beslist over de overdrachten na advies van de centrumraad, overleg in de schoolraad en onderhandelingen in het LOC.
Uren-leraar van een CDO kunnen overgedragen worden
Indien de leerlingen van het CDO algemene vorming (AV) of beroepsgerichte vorming (BGV) volgen in een andere school of in een ander CDO, kunnen ook uren-leraar van een aangehecht of zelfstandig CDO worden overgedragen naar:
Overdracht van uren en lesuren in het buitengewoon secundair onderwijs
Een buso school kan maximaal 2% van haar aanwendbare pakket lesuren en uren overdragen naar volgend schooljaar. Daarvoor moeten volgende voorwaarden vervuld zijn:
De maximale overdracht wordt uiterlijk 1 november vastgelegd. Het is mogelijk om in de loop van het schooljaar overgedragen lesuren toch nog aan te wenden, maar dan worden ze niet langer als overgedragen lesuren beschouwd, zelfs als ze maar een heel beperkte periode gebruikt worden. Uren die overgedragen werden kunnen niet meer aangewend worden in het lopende schooljaar.
De overdracht is altijd beperkt tot het volgende schooljaar. Je kunt dus geen uren of lesuren verder in de tijd overgedragen, maar je kunt ook geen uren of lesuren al voorafnemen in een voorgaand schooljaar.
Lesuren kunnen overgedragen worden naar een andere buso-school of naar een school voor gewoon secundair onderwijs binnen hetzelfde net. Er is geen beperking op het aantal lesuren dat mag overgedragen worden. De buso-school moet wel aan volgende voorwaarden voldoen:
Uren kunnen enkel overgedragen worden naar een buso-school van hetzelfde net. Ook hier is er geen beperking op het aantal uren dat mag overgedragen worden, zolang dat niet leidt tot nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen.
De overdracht wordt uiterlijk op 1 november vastgelegd en geldt voor een volledig schooljaar.
Herverdeling van lesuren en uren-leraar binnen hetzelfde schoolbestuur
Maximaal 2% van het netto-aanwendbare pakket uren-leraar waar alle scholen gewoon so van het bestuur samen recht op hebben, kan herverdeeld worden tussen de scholen gewoon secundair onderwijs;
Maximaal 3% van het netto-aanwenbare lesurenpakket van alle buso-scholen van eenzelfde bestuur kan herverdeeld worden tussen de buso-scholen.
Als de overdracht leidt tot nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen
De overdracht wordt uiterlijk op 1 november vastgelegd en geldt voor een volledig schooljaar.
De GOK-uren mogen zowel in de eerste, tweede als derde graad aangewend worden of in het structuuronderdeel anderstalige nieuwkomers, ongeacht waarvoor ze zijn toegekend. De uren kunnen ingenomen worden door leraars of godsdienstleraars die belast zijn met de doelstellingen van het GOK-decreet. De uren zijn organiek. Ze komen dus in aanmerking voor vacantverklaring en vaste benoeming.
De omzetting van GOK-uren naar betrekkingen van opvoeder is enkel mogelijk met GOK-uren toegekend voor de tweede of derde graad. Opgelet, ook deze betrekkingen zijn organiek. Eenmaal ze ingenomen zijn door een vastbenoemde moeten ze in stand gehouden worden met GOK-uren of met punten uit de globale puntenenveloppe.
In het buitengewoon secundair onderwijs kunnen de GOK-uren gebruikt worden in volgende ambten:
De uren kunnen ook toegekend worden aan een directeur met lesopdracht.
GOK-uren van een school voor gewoon secundair onderwijs kunnen overgedragen worden naar een andere school voor gewoon secundair onderwijs, zelf al genereert die school zelf geen GOK-uren. Ze moeten in de ontvangende school ook aangewend worden voor de uitvoering van het gelijke onderwijskansenbeleid. Op dezelfde wijze kan een overdracht gebeuren van een school voor buitengewoon secundair onderwijs naar een andere buso-school.
GOK-uren kunnen niet overgedragen worden naar een volgend schooljaar.
Over de berekening en de aanwending van de GOK-middelen vind je meer informatie in de punten 4 en 5, omzendbrief SO/2021/01, Gelijke onderwijskansenbeleid voor het secundair onderwijs: het geïntegreerd ondersteuningsaanbod.
Scholengemeenschappen met onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) genereren
Indien meerdere scholen van de scholengemeenschap onthaalonderwijs inrichten, beslist de scholengemeenschap hoe ze deze uren verdeelt over de verschillende scholen.
De specifieke OKAN-uren mogen enkel voor het onthaaljaar aangewend worden.
Meer informatie over het organiseren van OKAN vind je ook op onze website onder het thema “Onthaalonderwijs/OKAN”.
De middelen aanvangsbegeleiding kunnen aangewend worden in wervingsambten van
De aanwending kan zowel gaan naar de personeelsleden die de aanvangsbegeleiding verzorgen als naar de personeelsleden die de aanvangsbegeleiding krijgen.
Uren aanvangsbegeleiding die niet kunnen ingezet worden voor aanvangsbegeleiding mogen ook aangewend worden ter ondersteuning van de kerntaak van de leraar. Dat geldt ook wanneer de middelen worden overgedragen naar een andere instelling of herverdeeld worden door het schoolbesturen.
Middelen aanvangsbegeleiding kunnen niet overgedragen worden naar een volgend schooljaar.
Voor meer informatie:
Tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) en permanent onderwijs aan huis (POAH)
Leerlingen die gedurende een relatief lange periode afwezig zijn op school door ziekte, door een ongeval of door moederschapsverlof kunnen een beroep doen op tijdelijk onderwijs aan huis. Het gaat om 4 uren-leraar per week in te richten in het ambt van leraar of godsdienstleraar. De klassenraad beslist, na overleg met de ouders of de meerderjarige leerling, over het tijdstip, de spreiding en de vakken die onderwezen worden.
Voor leerlingen die wegens een beperking niet naar school kunnen, kan een school voor buitengewoon onderwijs 4 lestijden ontvangen om permanent onderwijs aan huis te organiseren. De uren worden ingericht in een wervingsambt van het onderwijzend personeel. De school overlegt met de ouders of de meerderjarige leerling over het tijdstip, de spreiding en de duur van de lessen. Ze houdt hierbij rekening met de adviezen van de behandelende arts.
Een personeelslid dat wordt aangesteld in het kader van tijdelijk of permanent onderwijs aan huis, wordt altijd aangesteld als tijdelijk personeelslid. De betrekking kan niet vacant verklaard worden en komt niet in aanmerking voor vaste benoeming, mutatie of affectatie. De betrekking is ook niet onderworpen aan de reaffectatiereglementering, maar het schoolbestuur kan een personeelslid dat ter beschikking gesteld is wel met diens toestemming aanstellen in deze uren.
Meer informatie over het inzetten van personeel:
Meer informatie over het organiseren van tijdelijk of permanent onderwijs aan huis, vind je ook op onze website onder het thema “(Tijdelijk) onderwijs aan huis”.
De overheid kent 58 uren-leraar (twee voltijdse betrekkingen) toe aan scholen voor voltijds secundair onderwijs die binnen het studiegebied land- en tuinbouw ten minste één van de structuuronderdelen organiseren in de tweede en/of derde graad opgesomd in punt 3.2.1.8, omzendbrief SO 55, Ambt van directeur en pakket “uren leraar” in het voltijds gewoon secundair onderwijs.
Daarnaast ontvangen deze scholen nog bijkomende uren-leraar afhankelijk van het aantal regelmatige leerlingen. Het gaat om maximaal drie bijkomende voltijdse betrekkingen.
Deze uren worden toegekend om het onderhoud en de verzorging mogelijk te maken van de gewassen en de veestapel tijdens de weekends en in vakantieperiodes. De uren worden gelijkgesteld met praktische vakken in de tweede en/of derde graad en mogen verdeeld worden over verschillende personeelsleden.
De aanstelling gebeurt in het ambt van leraar, maar doorgaans wordt de benaming “teeltleider” gebruikt.
De kerntaak van de leraar is het lesgeven. Er komt echter veel meer bij kijken want het gaat immers om een geïntegreerde lerarenopdracht. Tot deze opdracht behoren, naast het lesgeven ook kerntaken zoals de planning en voorbereiding van lessen, evaluatie van de leerlingen, professionalisering en overleg. Om dit allemaal waar te maken voorziet de overheid in bijkomende middelen om de werkdruk te verminderen.
Dit houdt in dat deze uren-leraar niet voor andere onderwijsdoeleinden dan ondersteuning van de kerntaak mogen worden ingezet en dat ze gelijkgesteld worden met een vak. AgODi zal jaarlijks het effectieve aantal uren per school meedelen per dienstbrief.
De uren-leraar kunnen enkel worden aangewend in de ambten van het onderwijzend personeel.
Overdracht van de uren is mogelijk, maar niet naar het volgende schooljaar.
Er kan maximaal één uur-leraar per onderwijzend personeelslid worden toegekend. Dat aantal kan oplopen tot maximaal drie uur na onderhandeling in het LOC.
Wanneer je uren kerntaak inricht als PV-uren, dan mag je ook die uren laten meetellen voor het berekenen van de ambten TA/TAC in het kader van de globale puntenenveloppe.
Een goede inspraakcultuur versterkt het beleidsvoerend vermogen en zorgt voor krachtige en kwaliteitsvolle onderwijsorganisaties en goede werkomstandigheden voor het onderwijspersoneel.
Om deze doelstellingen te realiseren worden aanvullende, gekleurde, organieke uren-leraar toegekend. Dat houdt in dat deze uren-leraar niet voor andere onderwijsdoeleinden dan samen school maken mogen worden ingezet en dat ze gelijkgesteld worden met een vak. AgODi zal jaarlijks het effectieve aantal uren per school meedelen per dienstbrief.
Deze uren worden gegenereerd per instelling en per schooljaar. Scholen kunnen zo tussen de één en zes uren-leraar toebedeeld krijgen als volgt: scholen die recht hebben op meer dan drie aanvullende uren-leraar, krijgen drie uren-leraar; scholen die recht hebben op zeven of meer dan zeven aanvullende uren-leraar, ontvangen zes uren-leraar en scholen die tot slot recht hebben op minder dan één uur-leraar, krijgen één uur-leraar toebedeeld.
Aanwending van deze extra middelen kan gebeuren, op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners, in de personeelscategorieën van het bestuurs-, onderwijzend en na omzetting, het ondersteunend personeel. Deze omzetting van uren-leraar naar punten verloopt volgens eenzelfde werkwijze als die van toepassing voor de omzetting van de aanvangsbegeleiding (zie omzendbrief SO/2019/02).
De aanvullende uren-leraar samen school maken moeten prioritair gaan naar de personeelsleden die namens de representatieve vakorganisaties een mandaat hebben van vakbondsafgevaardigde en die tewerkgesteld zijn in de instelling. Indien er geen vakbondsafgevaardigden kunnen zijn in de instelling, komen ook de personeelsleden in aanmerking die verkozen zijn als lid van een onderhandelings- of overlegcomité. De middelen die echter worden toegekend aan een instelling waar geen vakbondsafgevaardigde is, kunnen ook samengelegd worden en herverdeeld worden op het niveau van de scholengemeenschap. De aanwending ervan is dan enkel mogelijk indien de betrokken schoolbesturen akkoord gaan met het voorstel. De vakbondsafgevaardigden van een instelling kunnen tot slot ook een voorstel doen om de middelen van de instelling te herverdelen en toe te wijzen aan vakbondsafgevaardigden van een andere instelling binnen het schoolbestuur. Dat kan enkel gebeuren mits akkoord van het schoolbestuur.
De vakbondsafgevaardigden besteden de voorziene tijd in functie van de bevoegdheden van de vakbondsafgevaardigden zoals bepaald in de wetgeving. Eerder afgesproken compensaties binnen de instellingsgebonden opdrachten of BPT-uren in functie van het mandaat kunnen herbekeken worden. Belangrijk is dat vakbondsafgevaardigden een substantieel deel van hun opdracht in de instelling blijven behouden.
Wanneer een personeelslid aangesteld in uren 'samen school maken' afwezig is (ziekte, verlofstelsel ...), dan is vervanging in die uren enkel mogelijk door personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in het afsprakenkader toegevoegd aan CAO XII.
Wanneer je uren samen school maken inricht als PV-uren, dan mag je ook die uren laten meetellen voor het berekenen van de ambten TA/TAC in het kader van de globale puntenenveloppe.
De melding van deze uren gebeurt via vakcode 1777.
Bedrijven die behoren tot de sector van de chemie en de life sciences of die behoren tot een sector die in het kader van de oproep 482 van het Vlaams operationeel ESF-programma 2014-2020 een goedgekeurd project hebben voor de organisatie van een proeftuin duale leerkrachten kunnen vanaf 1 september 2020 voor een bepaalde periode en onder welbepaalde voorwaarden werknemers ter beschikking stellen om een lesopdracht in een school op te nemen. Het is echter niet de bedoeling dat door dit project een duurzame loopbaan gecreëerd wordt.
Het project loopt tot en met het schooljaar 2022-2023.
Een school voor voltijds gewoon secundair onderwijs die een vacature in het ambt van leraar secundair onderwijs niet kan invullen via een reguliere aanstelling, kan voor de invulling van die vacature een beroep doen op een werknemer van een bedrijf. Die aanstelling bedraagt maximaal één schooljaar (1 september-31augustus). De werknemer moet voldoen aan alle subsidiëringsvoorwaarden.
Er is niet bepaald hoeveel uren-leraar een school kan besteden aan het project duaal lesgegeven.
Het schoolbestuur van de school sluit met het bedrijf een dienstverleningsovereenkomst, met daarin de afspraken over de terbeschikkingstelling van een werknemer van het bedrijf voor een welbepaalde opdracht en periode. De Vlaamse Regering ontwierp hiervoor een model dat is opgenomen in het besluit.
Het schoolbestuur betaalt maandelijks aan het bedrijf een tegemoetkoming van 59,66 euro per gepresteerd lesuur. Het schoolbestuur kan hiervoor een deel van de uren-leraar of lesuren omzetten in een krediet (aantal uren-leraar x 59,66 euro).
De school meldt haar deelname, met vermelding van het bedrijf waarmee ze samenwerkt en het aantal uren-leraar dat ze wenst om te zetten in een krediet aan AgODi. Na aanvraag van de kredieten betaalt AgODi het bedrag aan het schoolbestuur.
De werknemer van het bedrijf
Merk wel op dat het project “Duaal lesgeven” de Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers moet respecteren. Volgens die wet is het principieel verboden om werknemers ter beschikking te stellen van een gebruiker die over deze werknemers het werkgeversgezag zal uitoefenen. Op dat principieel verbod heeft de wetgever enkele uitzonderingen voorzien. Zo wordt het geven van instructies aan werknemers door de gebruiker in uitvoering van een geschreven overeenkomst tussen werkgever en gebruiker niet beschouwd als uitoefening van het werkgeversgezag als aan enkele strenge voorwaarden voldaan is. In die overeenkomst moet uitdrukkelijk en gedetailleerd bepaald worden welke instructies de gebruiker kan geven aan de werknemers. Die instructies mogen in geen enkel geval het werkgeversgezag uithollen. Wanneer een overeenkomst niet voldoet aan de voorwaarden, wordt die als nietig beschouwd. Bovendien beschouwt die wet de werknemer en de gebruiker als verbonden door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur vanaf het begin van de uitvoering van de arbeid. Daardoor zijn zowel de gebruiker als de oorspronkelijke werkgever hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale bijdragen, lonen, vergoeding en voordelen die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien. Meestappen in het project “Duaal lesgeven” is voor besturen dan ook niet zonder risico.
Alle punten die gegenereerd worden via de globale puntenenveloppe zijn ongekleurd. Dat wil zeggen dat ze niet voorbehouden zijn voor een bepaald ambt of voor een bepaalde school. Je bent wel verplicht om je punten eerst aan te wenden voor je vastbenoemde personeelsleden aangesteld met punten. Eenmaal dat gebeurd is, kun je de resterende punten vrij aanwenden. Dat biedt de scholengemeenschappen en de scholen de kans om hun personeelsbeleid zo goed mogelijk af te stemmen op hun specifieke noden en om zelf eigen accenten te leggen.
Hoewel de punten worden toegekend op het niveau van de scholengemeenschap, zijn het de scholen die de punten genereren. Er zijn verschillende parameters waarmee punten gegenereerd worden.
Elke school voor gewoon secundair onderwijs of autonoom centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs genereert 120 punten per schijf van 600 regelmatige leerlingen op de gebruikelijke teldatum.
Eenmaal je instelling deze oprichtingsnorm behaald heeft, volstaat vanaf het daaropvolgende schooljaar een lager aantal leerlingen om de 120 punten te genereren. We spreken over de behoudsnorm.
Wordt ook de behoudsnorm niet meer gehaald, dan genereert je instelling nog steeds 120 punten in de twee daaropvolgende schooljaren, de zogenaamde “gedoogjaren”. Zodra je instelling opnieuw de behoudsnorm haalt, heeft ze daarna weer recht op twee gedoogjaren. Haalt je instelling ook na die twee schooljaren de behoudsnorm niet, dan verliest ze de punten en moet ze opnieuw de oprichtingsnorm behalen om 120 punten te genereren.
Oprichtingsnorm
(aantal lln.) 600 1200 1800 2400 ...
Behoudsnorm
(aantal lln.) 550 1150 1750 2350 ... Gegenereerde punten 120 240 360 480 ...
Bij een herstructurering
De PV-uren in scholen met een eerste graad en/of tso en/of bso en/of HBO5 en autonome centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs ingericht op de teldatum komen in aanmerking voor het genereren van punten. Je meldt het aantal ingerichte PV-uren per prestatienoemer op 1 februari via een aparte zending. Die zending moet gebeuren tussen 1 en 31 maart. Meer info daarover vind je in punt 3, omzendbrief SO/2007/05, Zendingen voor leerlingen in het secundair onderwijs.
De som van deze uren PV uitgedrukt in voltijdse betrekkingen genereert punten volgens onderstaande tabel.
Oprichtingsnorm
(in FTE) 7 15 19 22 29 31 33 36 43 50 57
Behoudsnorm
(in FTE) 6 14 18 21 28 30 32 35 41 47 53 Gegenereerde punten 120 240 360 480 600 720 840 960 1080 1200 1320
Voor het berekenen van de FTE moet je een PV-uur in de eerste graad aanrekenen met noemer /22. In de tweede en derde graad is dat noemer /29. Uren klassendirectie en klassenraad gelijkgesteld met PV hebben in de tweede graad noemer /21 en in de derde graad noemer /20.
Wil je voor het eerst punten genereren, dan moet je de oprichtingsnorm halen. Eenmaal die norm behaald is, volstaat het om de behoudsnorm te halen. Opgelet: je moet altijd eerst de oprichtingsnorm halen met eigen PV-uren. Leg je resturen samen, dan kun je nooit terugvallen op de behoudsnorm.
Wordt ook de behoudsnorm niet meer gehaald, dan genereert je instelling nog steeds de punten in de twee daaropvolgende schooljaren, de zogenaamde ‘gedoogjaren’. Zodra je instelling opnieuw de behoudsnorm haalt, heeft ze daarna weer recht op twee gedoogjaren. Haalt je instelling ook na die twee schooljaren de behoudsnorm niet, dan verliest ze de punten en moet ze opnieuw de oprichtingsnorm behalen om de punten te genereren. Je kunt dat vermijden door binnen de scholengemeenschap de resturen samen te leggen zodat de behoudsnorm toch gehaald wordt en de school geen gedoogjaren opgebruikt.
Opgelet: een school kan enkel de resturen overdragen naar een andere school om die te helpen bij het behalen van een norm die ze zelf niet nodig heeft om de hoogst mogelijke oprichtings- of behoudsnorm te halen.
Bij een herstructurering
PV-uren van een school met uitsluitend een eerste graad of enkel een eerste en tweede graad mogen voor de berekening toegevoegd worden aan één school van dezelfde scholengemeenschap zonder eerste graad. Ze worden dan beschouwd als eigen PV-uren van de school zonder eerste graad.
Welke PV-uren komen in aanmerking?
Welke PV-uren komen niet in aanmerking?
Leerlingenaantal en aantal uren-leraar met onderscheid tussen GOK en niet-GOK
Deze parameter geldt enkel voor de scholen met voltijds gewoon secundair onderwijs. Leerlingen deeltijds beroepssecundair onderwijs genereren geen punten binnen deze parameter.
De punten worden gegenereerd aan de hand van een coëfficiënt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen scholen die recht hebben op GOK-uren en scholen zonder GOK-uren.
Leerlingenaantal Scholen met recht op GOK-uren 0,2971 punt/leerling Scholen zonder recht op GOK-uren 0,2851 punt/leerling Uren-leraar Scholen met recht op GOK-uren 0,3025 punt/uur-leraar Scholen zonder recht op GOK-uren 0,2902 punt/uur-leraar
Leerlingenaantal en aantal uren-leraar zonder onderscheid tussen GOK en niet-GOK
Deze parameter geldt enkel voor de scholen met voltijds gewoon secundair onderwijs. Leerlingen deeltijds beroepssecundair onderwijs genereren geen punten binnen deze parameter.
De punten worden als volgt berekend:
Aantal regelmatige leerlingen 0,02316074 punt/leerling Aantal uren-leraar 0,02364658 punt/uur-leraar
Elke scholengemeenschap die op de teldatum 900 leerlingen telt, ontvangt 120 punten. Grotere scholengemeenschappen ontvangen meer punten.
Vanaf 900 leerlingen 120 punten Vanaf 4000 leerlingen 180 punten Vanaf 6500 leerlingen 240 punten Vanaf 8000 leerlingen 300 punten Vanaf 9500 leerlingen 360 punten Vanaf 11 000 leerlingen 420 punten
Zakt het leerlingenaantal onder de 900 leerlingen, dan zijn er ook hier twee gedoogjaren waarin de scholengemeenschap nog 120 punten ontvangt.
Elke school voor buitengewoon onderwijs genereert 120 punten per schijf van 300 regelmatige leerlingen op de gebruikelijke teldatum.
Eenmaal je instelling de oprichtingsnorm behaald heeft, volstaat vanaf het daaropvolgende schooljaar een lager aantal leerlingen om de 120 punten te genereren. We spreken over de behoudsnorm.
Wordt ook de behoudsnorm niet meer gehaald, dan genereert je instelling nog steeds 120 punten in de twee daaropvolgende schooljaren, de zogenaamde ‘gedoogjaren’. Zodra je instelling opnieuw de behoudsnorm haalt, heeft ze daarna opnieuw recht op twee gedoogjaren. Haalt je instelling ook na die twee schooljaren de behoudsnorm niet, dan verliest ze de punten en moet ze opnieuw de oprichtingsnorm behalen om 120 punten te genereren.
Oprichtingsnorm
(aantal lln.) 300 600 900 1200 ...
Behoudsnorm
(aantal lln.) 275 575 875 1175 ... Gegenereerde punten 120 240 360 480 ...
Voltijdse betrekkingen in praktische vakken en/of beroepsgerichte vorming
Zowel de uren beroepsgerichte vorming in OV1, OV2 en OV3 als de uren praktische vakken in OV4 komen in aanmerking voor het genereren van punten volgens onderstaande tabel.
Komen niet in aanmerking:
Uren BGV
en/of PV 210 420 630 840 1050 1260 1470 1680 1790
Gegenereerde
punten 120 240 480 600 720 960 1080 1200 1440
Opgelet: in het buitengewoon onderwijs wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de oprichtingsnorm en de behoudsnorm en zijn er ook geen gedoogjaren. De norm moet dus elk schooljaar opnieuw gehaald worden. Merk op dat je niet lineair 120 punten genereert per 210 uren PV of BGV. Bij 630 uren krijg je bijvoorbeeld het dubbele van wie slechts 420 uren organiseert.
Het is mogelijk om resturen over te dragen van het gewoon secundair onderwijs naar het buitengewoon secundair onderwijs en omgekeerd.
Deze parameter komt overeen met de parameter ‘leerlingenaantal en uren-leraar met onderscheid tussen GOK en niet-GOK’ in het gewoon secundair onderwijs.
Elke buso-school genereert automatisch 82 punten. Als ze op de teldatum 80 leerlingen of meer telt, genereert ze bovendien punten op basis van een coëfficiënt.
Aantal leerlingen Coëfficiënt 80-129 1,025 130-159 0,98 160-219 1,025 220-319 0,95 320-399 0,97 400-449 0,98 450-549 0,96 550-649 0,94 650-679 0,92 680-699 0,88 700-729 0,87 730-759 0,85 760-799 0,84 800 of meer 0,83
Deze parameter komt overeen met de parameter ‘leerlingenaantal en uren-leraar zonder onderscheid tussen GOK en niet-GOK’ in het gewoon secundair onderwijs.
Elke school voor buitengewoon secundair onderwijs genereert per regelmatige leerling 0,07666553 punt.
Elke scholengemeenschap die op de teldatum 900 leerlingen telt, ontvangt 120 punten. Grotere scholengemeenschappen ontvangen meer punten.
Vanaf 900 leerlingen 120 punten Vanaf 4000 leerlingen 180 punten Vanaf 6500 leerlingen 240 punten Vanaf 8000 leerlingen 300 punten Vanaf 9500 leerlingen 360 punten Vanaf 11 000 leerlingen 420 punten
Zakt het leerlingenaantal onder de 900 leerlingen, dan zijn er ook hier twee gedoogjaren waarin de scholengemeenschap nog 120 punten ontvangt.
Aan scholen voor gewoon secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoren kent de overheid volgende punten toe:
School met recht op GOK-uren Aantal regelmatige leerlingen x 0,2857 Aantal uren-leraar x 0,2651 School zonder recht op GOK-uren Aantal regelmatige leerligen x 0,2741 Aantal uren-leraar x 0,2544
Aantal regelmatige leerlingen x 0,02316074 Aantal uren-leraar x 0,01970700
De berekening van de puntenenveloppe is altijd gunstiger voor een school die behoort een scholengemeenschap.
Scholen voor buitengewoon secundair onderwijs buiten een scholengemeenschap
De berekening van de puntenenveloppe is altijd gunstiger voor een school die behoort een scholengemeenschap.
De punten die de scholen op basis van de parameters hierboven genereren, mogen niet volledig aangewend worden. Op het totale aantal gegenereerde punten – en dus niet op de afzonderlijke punten per parameter – pas je een aanwendingspercentage toe van 96,57 %. Je rondt ook pas af nadat je deze berekening gemaakt hebt. Daarom zijn de punten in de voorbeelden hierboven niet afgerond. Uitkomsten van ,50 of meer mag je naar boven afronden; uitkomsten van minder dan ,50 rond je af naar beneden.
Het Comité van Afgevaardigden van het Schoolbestuur van de Scholengemeenschap (CASS) kan beslissen om een aantal punten van de globale puntenenveloppe aan te wenden voor het geheel van de scholengemeenschap. We spreken in dat geval over de voorafname van de globale puntenenveloppe.
Over de omvang en de aanwending van de punten die voorafgenomen worden moet onderhandeld worden in het Overlegcomité van de Scholengemeenschap (OCSG). Als er in de schoot van het OCSG geen akkoord bereikt wordt, ligt de beslissing bij het CASS.
Na toepassing van het aanwendingspercentage kan de voorafname 10 % van de totale punten bedragen, ook als dat leidt tot nieuwe terbeschikkingstellingen. De grens van 10 % kan overschreden worden
De punten uit de voorafname kunnen aangewend worden in een ambt naar keuze al dan niet om een personeelslid school- of klasvrij te maken. De puntenwaarde van de betrekkingen is dezelfde als die voor betrekkingen opgericht in een school. Ook hier geldt dat sommige betrekkingen beperkt deelbaar zijn (bijvoorbeeld het ambt van adjunct-directeur).
Richt je een betrekking in het ambt van leraar of godsdienstleraar in, dan verschilt de omzetting van punten naar uren naargelang de salarisschaal. Meer informatie hierover vind je in punt 4.1.3.1, omzendbrief PERS/2009/06, Aanwending van de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs.
Betrekkingen opgericht met punten uit de voorafname kunnen niet vacant verklaard worden en komen dus niet in aanmerking voor vaste benoeming. Personeelsleden worden dus altijd als tijdelijke aangesteld in die betrekkingen – al dan niet via een verlof TAO - en worden/blijven geaffecteerd aan een school van de scholengemeenschap.
Personeelsleden die aangesteld zijn in deze betrekkingen kunnen ingezet worden:
Betrekkingen opgericht met punten uit de voorafname kunnen vacant verklaard worden en komen in aanmerking voor vaste benoeming. Dat kan maximaal tot 10 % van de totale punten die de scholengemeenschap genereert. Daarop is geen uitzondering toegestaan.
Personeelsleden kunnen in die betrekkingen aangesteld worden
Zij kunnen opdrachten vervullen
Met punten uit de voorafname van de globale puntenenveloppe kan een personeelslid schoolvrij gemaakt worden om het mandaat van algemeen directeur of coördinerend directeur op te nemen.
Na de voorafname door de scholengemeenschap worden de resterende punten verdeeld over de scholen van de scholengemeenschap. Er kunnen geen punten overgedragen worden naar scholen buiten de scholengemeenschap.
De puntenverdeling geldt voor een volledig schooljaar. Punten die ‘vrij komen’, bijvoorbeeld door een pensionering, kunnen aangewend worden in dezelfde school, maar kunnen in de loop van het schooljaar niet overgedragen worden naar een andere school.
De scholengemeenschap legt na onderhandeling in het OCSG zelf de criteria vast voor de verdeling van de punten over de scholen. Indien er geen akkoord is binnen het OCSG, beslist het bestuur van de scholengemeenschap. De puntenverdeling mag echter niet leiden tot bijkomende terbeschikkingstellingen, tenzij deze personeelsleden onmiddellijk volledig kunnen gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden binnen de scholengemeenschap in een organieke betrekking voor een heel schooljaar. Er is een ‘bijkomende terbeschikkingstelling’ als er een groter aantal personeelsleden ter beschikking gesteld moet worden in vergelijking met het voorgaande schooljaar.
Met de punten die de school ontvangen heeft van de scholengemeenschap moet ze in eerste instantie de betrekkingen in stand houden van haar vastbenoemden. Als het puntenaantal waarop de school recht heeft daalt, zal het schoolbestuur beslissen binnen welke personeelscategorie en in welk ambt er betrekkingen zullen verdwijnen. Ze doet dat op basis van de criteria waarover onderhandeld is in het LOC en die geldig zijn voor drie schooljaren.
Pas daarna kan de school tijdelijke betrekkingen oprichten of in stand houden. Ze is daarbij niet verplicht om betrekkingen op te richten waarin personeelsleden kunnen aangesteld worden met TADD-recht of op basis van reaffectatie of wedertewerkstelling.
Merk op: wanneer een personeelslid in een betrekking opgericht met punten ter beschikking gesteld wordt, is het mogelijk om een tijdelijke aan te stellen voor maximaal het puntenaantal dat niet volstaat om de terbeschikkingstelling te vermijden.
Het schoolbestuur kiest vrij in welk ambt en, voor het ondersteunend personeel in welke puntenwaarde, ze een betrekking opricht. Ze kan daarbij kiezen voor
Merk op: het schoolbestuur beslist autonoom binnen haar pakket punten hoeveel opvoeders en hoeveel administratief medewerkers zij wil inzetten. De enige verplichting die zij heeft, is dat steeds minimum 50 % van het ondersteunend personeel in een school moet bestaan uit opvoeders.
Indien als titularis van een betrekking van opvoeder of administratief medewerker een personeelslid wordt wedertewerkgesteld dat vóór 1 september 2014 op zijn verzoek ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking na uitspraak van de Pensioencommissie van Medex of binnen de procedure tot re-integratie, kost een voltijdse betrekking 63 punten en een halftijdse 31,5 punten, ongeacht het diplomaniveau van het personeelslid.
Merk op: met de punten die de scholen ontvangen, kunnen zij geen extra betrekkingen oprichten in het ambt van directeur.
Wanneer je een ICT-coördinator wil aanstellen moet je bij de berekening van het puntenaantal wel rekening houden met volgende principes:
Wanneer je een personeelslid wil aanstellen in taak- en functiedifferentiatie
Zie verder het document Telling van punten bij betrekkingen in taak- en functiedifferentie.
Je kunt de punten ook gebruiken om een vastbenoemd personeelslid van het ondersteunend personeel te bevorderen.
Je bent verplicht om het LOC of de ondernemingsraad in te lichten over de betrekkingen die je opricht op basis van punten. Je hoeft hierover niet te onderhandelen.
Alle betrekkingen zijn organiek. Dat wil zeggen dat ze onderworpen zijn aan de bepalingen inzake TADD-recht, vaste benoeming, reaffectatie en wedertewerkstelling … uit het Decreet Rechtspositie. Aangezien dat ook gevolgen heeft voor de verdeling van de punten tussen de verschillende scholen van de scholengemeenschap, moeten daarover afspraken gemaakt worden binnen de scholengemeenschap.
De berekening van de personeelsomkadering voor ICT gebeurt op basis van het aantal gewogen leerlingen op de gebruikelijke teldatum. Omdat er verschillende noden zijn naargelang het niveau, hanteert de overheid een wegingsfactor per niveau. De omrekening naar punten gebeurt aan de hand van een coëfficiënt. Meer informatie daarover vind je in punt 2, omzendbrief GD/2003/04, Mededeling betreffende ICT-coördinatie.
Je kunt de punten ICT-coördinatie aanwenden in de school zelf of in een samenwerkingsplatform. Kies je voor een samenwerkingsplatform, dan kun je geen personeelsleden benoemen in de ICT-punten.
De punten ICT-coördinatie kunnen enkel gebruikt worden om betrekkingen op te richten in het ambt van ICT-coördinator. Je kunt een ICT-coördinator voltijds of deeltijds aanstellen.
Diplomaniveau Puntenwaarde Ten minste hoger secundair onderwijs 63 punten Ten minste bachelor 85 punten Ten minste master 126 punten
Je kunt een betrekking in het ambt van ICT-coördinator ook inrichten met zowel ICT-punten als punten uit de globale puntenenveloppe. Je mag echter nooit bij puntenenveloppes samen gebruiken om tot 1/36ste te komen.
Personeelsleden die vóór 1 september 2021 ooit aangesteld waren in een betrekking opgericht met ICT-punten (vakcode ICT 785) kunnen een ambtshalve concordantie verkrijgen naar het ambt van ICT-coördinator waardoor een aantal statutaire rechten en plichten die golden voor de betrekking in het onderliggende ambt op 31 augustus 2021, automatisch overgedragen worden naar het nieuwe ambt van ICT-coördinator. Het is echter niet mogelijk om een vaste benoeming in een ander ambt over te dragen naar het ambt van ICT-coördinator. Meer informatie over de rechten die overgedragen worden, vind je in punt 4.6.1.1, omzendbrief GD/2003/04, Mededeling betreffende ICT-coördinatie (opgelet: het eerste punt geldt enkel voor het gemeenschapsonderwijs).
Personeelsleden die
worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van ICT-coördinator, 63 punten.