Welke teldatum hanteert de overheid om je omkadering te berekenen? Hoe bereken je zelf je omkadering aan de hand van ons rekenblad? Hoe worden de puntenenveloppes toegekend en waarvoor kun je ze aanwenden?
De teldag voor de bepaling van de omkadering van een bepaald schooljaar is meestal de eerste schooldag van februari van het voorafgaande schooljaar.
Nieuwe scholen (programmatiescholen) tellen gedurende drie schooljaren (bubao) of gedurende zes schooljaren (gewoon bao) op de eerste schooldag van oktober. Scholen in herstructurering tellen gedurende één schooljaar op de eerste schooldag van oktober.
Voor bubao-scholen type 5 gebruikt de overheid een telperiode. De telling gebeurt er op basis van het aantal regelmatige leerlingen, ingeschreven tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de eerste schooldag van februari. Voor nieuwe scholen of scholen in herstructurering van type 5 geldt de maand september als telperiode.
Merk op: Vermits de zorgpunten worden toegekend op het niveau van de scholengemeenschap, worden de leerlingen voor het bepalen van de zorgenveloppe altijd geteld op de eerste schooldag van februari voorafgaand.
Meer informatie over de teldag: punt 3.1.1.2, omzendbrief BaO/2005/09, Personeelsformatie Scholen in Gewoon Basisonderwijs.
Het rekenblad geeft elke school de mogelijkheid om de personeelsformatie van de school te berekenen op basis van leerlingenaantallen en socio-economische leerlingenkenmerken. Het berekent onder meer de basisomkadering, zowel voor het kleuter- als voor het lager onderwijs. De basisomkadering omvat zowel de lestijden volgens de schalen als de lestijden verworven op basis van de SES- kenmerken: opleidingsniveau van de moeder, recht op schooltoelage en de thuistaal.
Het rekenblad is verdeeld in 10 genummerde blokken, waarbij de blokken 1 t.e.m. 4 betrekking hebben op het kleuteronderwijs en de blokken 5 t.e.m. 8 betrekking hebben op het lager onderwijs. In blok 9 vind je een overzicht van het totaal aantal lestijden voor de kleuterschool en voor de lagere school terug. Rechts onderaan het rekenblad vind je het aantal aanvullende lestijden godsdienst, het aantal punten voor administratie, ICT en zorg. Het aantal uren kinderverzorger waarop je school recht heeft vind je terug in blok 10. Tevens kan je zelf, afhankelijk van de aanwending (hetzij enkel in kleuteronderwijs, hetzij enkel in lager onderwijs of een combinatie van beiden) de bijkomende punten of lestijden invullen voor zorg 4-jarige kleuters, het lerarenplatform, anderstalige nieuwkomers/gewezen anderstalige nieuwkomers, aanvangsbegeleiding, kerntaak of samen school maken. Zo krijg je een totaalbeeld van de omkadering van je school.
In het rekenblad zijn heel wat cellen ingekleurd. Elke kleur heeft een bepaalde betekenis.
Vooraf:
Bovenaan het rekenblad kan je bij de titel ‘Berekening omkadering voor het schooljaar 20..-20..’ het schooljaar invullen waarvoor je de omkadering wil berekenen op basis van de leerlingenaantallen op de teldag en daar kan je in het vak ‘Naam School’ de naam van de school invullen. Het zijn de enige invulvakken die gekleurd zijn.
Je vindt die cellen enkel in blok 1: leerlingen niveau kleuter en in blok 5: leerlingen niveau lager.
Je duidt daarin steeds aan of de betrokken vestigingsplaats gelegen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (eerste kolom) of de vestigingsplaats gelegen is in een gemeente met minder dan 100 inwoners per km² (tweede kolom) en of de vestigingsplaats aparte telling heeft of niet (derde kolom). Indien je een wijziging wenst aan te brengen in de cel en de N (nee) wilt aanpassen naar J (ja), plaats je de cursor op de cel en klik je met de linkermuisknop op het pijltje; kies dan voor J, of voer manueel een hoofdletter J in.
Op het scherm krijg je de keuzemogelijkheden zo te zien:
Hiermee duiden we de invulcellen aan. In deze cellen vul je gegevens in die door het rekenblad verwerkt worden. Het gaat steeds over aantal leerlingen geteld op de teldatum die van toepassing is voor het lestijdenpakket.
Je vindt deze cellen in blok 1 (leerlingen niveau kleuter), blok 3 (SES-lestijden kleuter), blok 5 (leerlingen niveau lager), blok 7 (SES-lestijden lager), blok 10 (kinderverzorging), bij het overzicht en in het rechtse blok onderaan.
We hebben lege cellen toegevoegd in blok 9 en rechts onderaan. Hierin kan je zelf de bijkomende lestijden aanvangsbegeleiding, samen school maken, kerntaak, zorg 4-jarige kleuters, lerarenplatform en AN/GAN die de school ontvangt, ingeven. Je kan de lestijden ingeven in het kleuter- en/of de lagere school, afhankelijk van de aanwending van deze uren.
Hierin duid je eerst per vestigingsplaats aan of de betrokken vestigingsplaats gelegen is binnen het Brussels Hoofdstedelijk gewest (kolom1) of gelegen is in een gemeente met minder dan 100 inwoners per km² (*) (kolom 2) en of de vestigingsplaats geniet van een aparte telling (kolom 3). Let op de definitie van aparte telling: ‘Op 1 februari van het voorgaande schooljaar gelegen zijn op ten minste 1,5 kilometer, in een rechte lijn gemeten (vogelvlucht), van elke andere vestigingsplaats behorende tot dezelfde groep en gelegen in dezelfde stad of gemeente, waar onderwijs van hetzelfde onderwijsniveau wordt georganiseerd.’
(*): Het gaat enkel om de gemeenten Lo-Reninge, Zuienkerke, Herstappe, Alveringem, Voeren, Heuvelland, Sint-Laureins en Vleteren.
Per vestigingsplaats vul je het aantal kleuters in geteld op de teldag die aan 1 tellen en de kleuters die aan 1,5 tellen. Ook als er vestigingsplaatsen zijn die niet apart tellen, geef je toch per vestigingsplaats het aantal kleuters in. Het al dan niet samentellen gebeurt automatisch in blok 2.
Je vult hier niets in. Het rekenblad geeft aan hoeveel lestijden die vestigingsplaats genereert op basis van de (enige) lestijdentabel; zowel vóór als na de afroming met 2,84%. De som van de lestijden voor het niveau kleuteronderwijs wordt gemaakt en de afronding ervan op schoolniveau.
Blok 3: SES-lestijden kleuteronderwijs en blok 7: SES-lestijden in het lager onderwijs
De basisomkadering bestaat uit lestijden volgens de schalen (blok 2 en 6) en lestijden toegekend op basis van socio-economische kenmerken van de leerlingen (SES-lestijden – blok 3 en 7):
Je vult per SES-kenmerk het aantal kinderen in dat op schoolniveau daarvoor aantikt. Die gegevens heeft de school op basis van een verklaring op eer verstrekt door de ouders voor de kenmerken opleidingsniveau en thuistaal. Baseer je hiervoor op de leerlingenkenmerken die je in de loop van de maand februari doorstuurt naar het departement onderwijs (zie omzendbrief BaO/2008/03, Doorsturen van leerlingengegevens in het basisonderwijs).
Om het aantal kinderen te kennen dat aantikt voor het SES-kenmerk opleidingsniveau moeder, neem je die kinderen in aanmerking waarvan de moeder niet in het bezit is van een diploma van het (hoger) secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs.
Om het aantal kinderen te kennen dat aantikt voor het SES-kenmerk thuistaal, neem je die kinderen in aanmerking die:
of
De gegevens voor de schooltoelage krijg je pas toegestuurd vanaf maart van het lopende schooljaar. Ze zijn gebaseerd op het aantal kleuters of leerlingen dat twee schooljaren geleden in aanmerking kwam voor een schooltoelage. (zie ook punt 3.1.2.3, omzendbrief BaO/2005/09, Personeelsformatie Scholen in het Gewoon Basisonderwijs). Misschien kun je voorlopig enkel een schatting ingeven op basis van de gegevens die gelden voor het huidige schooljaar. Vermenigvuldig daarvoor het percentage leerlingen van het vorige schooljaar met recht op schooltoelage zoals opgegeven in je dienstbrief van juni van het vorige schooljaar, met je aantal kinderen op de teldag voor het lopende schooljaar (de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar of de eerste schooldag van oktober van het huidige schooljaar voor scholen die herstructureren). Het definitieve percentage zal je later worden meegedeeld, maar weet dat je schatting al sterk moet afwijken van de definitieve cijfers om een groot verschil te maken in het aantal SES-lestijden dat daardoor gegenereerd wordt.
Let op: Voor scholen voor gewoon basisonderwijs die nog niet opgericht waren tijdens het schooljaar dat gebruikt werd voor de telling van de schooltoelagen en dus nog niet bestonden, is het aantal SES-lestijden verkregen voor de indicator ‘schooltoelage’ gedurende hun eerste 2 bestaansjaren gelijk aan het resultaat van 0,25 x het aantal regelmatige leerlingen dat de school telt op de teldag vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden. Hetzelfde geldt voor fusiescholen in de eerste 2 schooljaren van de fusie.
Je vult hier niets in. De som van het aantal lestijden verkregen volgens de schalen en het aantal SES-lestijden verschijnt en geeft het totaal aantal lestijden kleuteronderwijs voor de betrokken school. (Voorlopig totaal).
Je vindt in dit blok ook een cel ‘Additioneel’. Voor elke school wordt per niveau berekend of dat niveau recht heeft op additionele lestijden. Een niveau heeft recht op additionele lestijden wanneer de leerling-leerkracht ratio meer bedraagt dan 18,5. Op basis van je ingevoerde leerlingengegevens in blokken 1 en 3 vind je in de cel ‘Ratio vóór aftopping’ het resultaat van de ratioberekening. Als de ratio hoger is dan 18,5 ontvangt de kleuterafdeling additionele lestijden om de ra- tio op 18,5 te houden.
Hierin duid je vooreerst aan of de betrokken vestigingsplaats gelegen is binnen het Brussels Hoofdstedelijk gewest (kolom1) of gelegen in een gemeente met minder dan 100 inwoners per km² (ko- lom 2) (*) en of de vestigingsplaats geniet van een aparte telling (kolom 3). Let op nieuwe defini- tie van aparte telling: ‘Op 1 februari van het voorgaande schooljaar gelegen zijn op ten minste 1,5 kilometer, in een rechte lijn gemeten, van elke andere vestigingsplaats behorende tot de- zelfde groep en gelegen in dezelfde stad of gemeente , waar onderwijs van hetzelfde onderwijs- niveau wordt georganiseerd.’
(*): Het gaat enkel om de gemeenten Lo-Reninge, Zuienkerke, Herstappe, Alveringem, Voeren, Heuvelland, Sint-Laureins en Vleteren.
Per vestigingsplaats vul je het aantal leerlingen in geteld op de teldag die aan 1 tellen en de leerlingen die aan 1,5 tellen. Ook indien er vestigingsplaatsen zijn die niet apart tellen, dien je toch per vestigingsplaats het aantal leerlingen in te geven. Het al dan niet samentellen gebeurt automatisch in blok 6.
Je vult hier niets in. Het rekenblad geeft aan hoeveel lestijden die vestigingsplaats genereert op basis van de (enige) lestijdentabel; zowel vóór als na de afroming met 2,84%. De som van de lestijden voor het niveau lager onderwijs wordt gemaakt en de afronding ervan op schoolniveau.
Je vult hier niets in. De som van het aantal lestijden verkregen volgens de schalen en het aantal SES-lestijden verschijnt en geeft het totaal aantal lestijden lager onderwijs voor de betrokken school. (Voorlopig totaal).
Je vindt in dit blok ook een cel ‘Additioneel’. Voor elke school wordt per niveau berekend of dat niveau recht heeft op additionele lestijden. Een niveau heeft recht op additionele lestijden wanneer de leerling-leerkracht ratio meer bedraagt dan 18,5. Op basis van je ingevoerde leerlingengegevens in blokken 5 en 7 vind je in de cel ‘Ratio vóór aftopping’ het resultaat van de ratioberekening.
Pas dan kan het algemeen totaal (van de basisomkadering) berekend worden voor het niveau lager onderwijs als de som van de lestijden volgens de schalen + de SES-lestijden en de eventuele additionele lestijden. Let op hierin zijn de aanvullende lestijden godsdienst NIET begrepen. Die vind je terug onderaan rechts: lestijden godsdienst lager. Om het totaal aantal lestijden voor het lager te kennen tel je de lestijden godsdienst bij het algemeen totaal van blok 8. Dat vind je terug in blok 9 ‘Overzicht’.
In dit blok vind je een overzicht van het totaal aantal lestijden per onderwijsniveau (kleuter en lager) dat je school genereert als omkadering voor het komende schooljaar.
Vanaf 1 september 2021 heeft elke autonome kleuterschool of basisschool recht op uren kinderverzorging. Scholen met minder dan 35 kleuters krijgen 4 uur kinderverzorging. Elke autonome kleuterschool of basisschool met ten minste 35 kleuters heeft recht op een basispakket van 8 uren kinderverzorging. Wanneer deze scholen tevens beschikken over meerdere vestigingsplaatsen met kleuteronderwijs, hebben zij per bijkomende vestigingsplaats recht op 2 uren, ongeacht het aantal kleuters per vestigingsplaats.
Bijkomend wordt per gewogen kleuter 0,05999 uur toegekend. Alle kleuters tellen aan 1, behalve de kleuters die voldoen aan één of meer leerlingenkenmerken. Zij tellen aan 1,2. Opgelet: deze weging telt niet cumulatief, wat betekent dat een kleuter die voldoet aan het kenmerk opleidingsniveau moeder én krijgen van schooltoelage slechts 1 keer aan 1,2 telt!
In het vak “aantal kleuters met SES-kenmerk” geef je het totaal aantal kleuters weer die voldoen aan één of meer leerlingenkenmerken. In het vakje “extra omkadering” zie je dan het resultaat hiervan. Onderaan lees je het totaal aantal uren kinderverzorging af waar jouw school recht op heeft.
Rechts onderaan: punten administratieve en beleidsondersteuning, punten ICT en zorg (+ zorg 4-jarige kleuters), lestijden lerarenplatform en (gewezen) anderstalige nieuwkomers
In de gele cellen hoef je niets in te vullen. Op basis van de leerlingenaantallen ingegeven per vestigingsplaats en per niveau, wordt hier het aantal punten aangegeven dat de school genereert voor administratieve en beleidsondersteuning, ICT en zorg. De punten die je genereert voor zorg 4-jarige kleuters en de lestijden lerarenplatform en (gewezen) anderstalige nieuwkomers kan je zelf invullen in de witte cellen.
Opgelet: De punten zorg zijn enkel correct voor scholen die in een scholengemeenschap zitten en geven daarbij enkel aan hoeveel punten de school genereert voor de geïntegreerde puntenenveloppe van de scholengemeenschap. Scholen die niet in een scholengemeenschap zitten, vinden de info in punt 7.2, omzendbrief BaO/2005/09 Personeelsformatie Scholen in het Gewoon Basisonderwijs.
De punten voor administratieve en beleidsondersteuning werden aangepast aan de nieuwe coëfficiënt die geldt vanaf 1 januari 2022.
De punten voor zorg werden aangepast aan de nieuwe coëfficiënt die geldt vanaf 1 september 2020.
Op die manier vind je op dit rekenblad een totaal overzicht van alle lestijden, punten en uren. De info over de lestijden (gewezen) anderstalige nieuwkomers vind je in de omzendbrief BaO/2006/03, Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers.
Vul eerst voor elk ambt de vast benoemde personeelsleden in: statuut (vast)–naam-opdracht-aantal lestijden waarvoor benoemd.
Staat er een positief getal naast de cel ‘Tijdelijken in open uren/reaffectatie’, dan heb je meer uren/lestijden dan vast benoemden en kan je nog een aantal tijdelijke personeelsleden in open uren/lestijden tewerkstellen. Vul het statuut in (TADD of TABD) en de namen en de opdrachten.
Staat er een negatief getal naast de cel ‘Tijdelijken in open uren/reaffectatie’, dan heb je minder uren/lestijden dan vast benoemden en dien je eventueel personeelsleden ter beschikking te stellen wegens ontstentenis van betrekking.
Voor het invullen van de ambten die gebaseerd zijn op punten (administratie, zorg, ICT) kies je het juiste ambt in het juiste opleidingsniveau en je vult de uren aanstelling in. Het aantal punten dat die tewerkstelling opneemt, wordt automatisch berekend.
Nemen personeelsleden verlof, dan kun je het tweede deel van de tabellen gebruiken. Je kunt daar het aantal lestijden/uren waarvoor het personeelslid verlof neemt en het soort verlof ingeven.
In het buitengewoon basisonderwijs kunnen de aanvullende lestijden gelijke onderwijskansen vrij aangewend worden in beide types (basisaanbod en type 3) en in alle vestigingsplaatsen en/of niveaus van de school. De aanwending moet kaderen in het GOK-beleid en in de schooleigen visie motiveer je waarom je de lestijden precies in die vestigingsplaats/dat niveau aanwendt.
De lestijden kunnen aangewend worden in alle ambten van het onderwijzend personeel. De lestijden zijn organiek, dat wil zeggen dat vaste benoeming in deze lestijden mogelijk is.
GOK-lestijden kunnen overgedragen worden naar een andere school, rekening houdend met de regels rond overdracht.
Je kunt aanvullende lestijden ontvangen, zowel voor anderstalige nieuwkomers (AN) als voor gewezen anderstalige nieuwkomers (GAN).
Over de berekening van deze lestijden vind je meer informatie in punt 3, omzendbrief BaO/2006/03, Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers.
De aanvullende lestijden aanvangsbegeleiding kunnen aangewend worden in het ambt van
Het is ook mogelijk om de lestijden aanvangsbegeleiding om te zetten naar punten zodat ze ook aangewend kunnen worden in de ambten
of in een ambt van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch of orthopedagogisch personeel.
Je kunt de lestijden inzetten voor personeelsleden die de aanvangsbegeleiding verzorgen, maar ook voor personeelsleden die aanvangsbegeleiding krijgen.
Lestijden aanvangsbegeleiding die niet voor dat doel kunnen aangewend worden, moeten gebruikt worden ter ondersteuning van de kerntaak van de leraar.
Voor meer informatie:
Leerlingen die omwille van ziekte langdurig of korte opeenvolgende periodes niet op school aanwezig kunnen zijn, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op vier lestijden onderwijs aan huis per week.
Kinderen die omwille van een handicap niet in staat zijn om onderwijs te volgen in de setting van het buitengewoon onderwijs, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op vier lestijden permanent onderwijs aan huis.
Meer informatie over de voorwaarden en de invulling van het
De kerntaak van de leraar is het lesgeven. Er komt echter veel meer bij kijken want het gaat immers om een geïntegreerde lerarenopdracht. Tot deze opdracht behoren, naast het lesgeven ook kerntaken zoals de planning en voorbereiding van lessen, evaluatie van de leerlingen, professionalisering en overleg. Om dit allemaal waar te maken voorziet de overheid in bijkomende middelen om de werkdruk te verminderen.
Dit houdt in dat deze lestijden niet voor andere onderwijsdoeleinden dan ondersteuning van de kerntaak mogen worden ingezet. AgODi zal jaarlijks het effectieve aantal uren per school meedelen per dienstbrief.
De lestijden kunnen grotendeels gelijklopend met de aanwending van de aanvullende lestijden aanvangsbegeleiding worden aangewend. Ze kunnen echter, in het gewoon kleuteronderwijs, niet worden omgezet naar het ambt van kinderverzorger. In de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 kunnen deze lestijden ook uitzonderlijk worden omgezet in punten om naast de ambten van zorgcoördinator, ICT-coördinator en administratief medewerker, sinds 1 januari 2022 ook het nieuwe ambt van beleidsondersteuner in te richten. Deze betrekkingen komen niet in aanmerking voor vacantverklaring. Het schoolbestuur kan dus in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen. De aanwending in de ambten van beleids- en ondersteunend personeel kan enkel na onderhandeling in het bevoegde lokaal comité.
Overdracht van de lestijden is mogelijk, maar niet naar het volgende schooljaar.
Er kan maximaal één lestijd per onderwijzend personeelslid worden toegekend. Dat aantal kan oplopen tot maximaal drie uur na onderhandeling in het LOC.
De melding van deze uren gebeurt via vakcode 1778.
Een goede inspraakcultuur versterkt het beleidsvoerend vermogen en zorgt voor krachtige en kwaliteitsvolle onderwijsorganisaties en goede werkomstandigheden voor het onderwijspersoneel.
Om deze doelstellingen te realiseren worden aanvullende, gekleurde lestijden toegekend. Dit houdt in dat deze lestijden niet voor andere onderwijsdoeleinden dan samen school maken mogen worden ingezet. AgODi zal jaarlijks het effectieve aantal uren per school meedelen per dienstbrief.
Deze uren worden gegenereerd per instelling en per schooljaar. Scholen kunnen zo tussen de één en drie lestijden toebedeeld krijgen als volgt: scholen die recht hebben op meer dan drie aanvullende lestijden, krijgen drie lestijden en scholen die recht hebben op minder dan één lestijd, ontvangen één lestijd.
De lestijden kunnen grotendeels gelijklopend met de aanwending van de aanvullende lestijden aanvangsbegeleiding worden aangewend en dit gebeurt steeds conform het afsprakenkader tussen de sociale partners. Deze lestijden kunnen worden omgezet in punten om naast de ambten van zorgcoördinator, ICT-coördinator en administratief medewerker, sinds 1 januari 2022 ook het nieuwe ambt van beleidsondersteuner in te richten. De aanvullende lestijden kunnen verder in het buitengewoon basisonderwijs omgezet worden in uren paramedisch, medisch, sociaal, orthopedagogisch en psychologisch personeel.
Scholen kunnen samenwerken door de lestijden via overdracht samen te leggen.
De aanvullende lestijden samen school maken moeten prioritair gaan naar de personeelsleden die namens de representatieve vakorganisaties een mandaat hebben van vakbondsafgevaardigde en die tewerkgesteld zijn in de instelling. Indien er geen vakbondsafgevaardigden kunnen zijn in de instelling, komen ook de personeelsleden in aanmerking die verkozen zijn als lid van een onderhandelings- of overlegcomité. De middelen die echter worden toegekend aan een instelling waar geen vakbondsafgevaardigde is, kunnen ook samengelegd worden en herverdeeld worden op het niveau van de scholengemeenschap. De aanwending ervan is dan enkel mogelijk indien de betrokken schoolbesturen akkoord gaan met het voorstel. De vakbondsafgevaardigden van een instelling kunnen tot slot ook een voorstel doen om de middelen van de instelling te herverdelen en toe te wijzen aan vakbondsafgevaardigden van een andere instelling binnen het schoolbestuur. Dit kan enkel gebeuren mits akkoord van het schoolbestuur.
De vakbondsafgevaardigden besteden de voorziene tijd in functie van de bevoegdheden van de vakbondsafgevaardigden zoals bepaald in de wetgeving. Eerder afgesproken compensaties binnen de instellingsgebonden opdrachten of BPT-uren in functie van het mandaat kunnen herbekeken worden. Belangrijk is dat vakbondsafgevaardigden een substantieel deel van hun opdracht in de instelling blijven behouden.
De melding van deze uren gebeurt via vakcode 1777.
Wanneer een personeelslid aangesteld in uren 'samen school maken' afwezig is (ziekte, verlofstelsel ...), dan is vervanging in deze uren enkel mogelijk door personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in het afsprakenkader toegevoegd aan CAO XII.
Tijdens de schooljaren 2022-2023, 2023-2024 en 2024-2025 kunnen maximaal 20 procent van de lestijden aangewend worden in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel of desgevallend in ambten van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel. De overheid hanteert twee omzettingstabellen naar gelang de oorsprong van de lestijden.
Oorsprong van de lestijden Omzettingstabel
De omzettingstabel voor het gewoon basisonderwijs is te vinden in punt 3.2.3 van omzendbrief BaO/2005/09, die voor het buitengewoon basisonderwijs in punt 3.2.7 van omzendbrief BaO/2005/10. Omzetting maximaal 20 %
De omzettingstabel voor het gewoon basisonderwijs is te vinden in punt 3.1.4.4 van de omzendbrief BaO/2005/09, die voor het buitengewoon basisonderwijs in punt 3.1.2.2.2 van omzendbrief BaO/2005/10 en punt 3.2.6.5 van de gelijknamige omzendbrief.
De omzetting moet kaderen in een tekort aan onderwijzend personeel. De criteria om dat tekort te bepalen en de aanwending in ambten van het ondersteunend personeel of desgevallend in ambten van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel moeten vastgelegd worden na onderhandeling in het LOC.
De omzetting is mogelijk vanaf 1 oktober van het lopende schooljaar. Ze geldt voor de duur van dat schooljaar, tenzij een personeelslid, aangesteld in een dergelijke betrekking, ontslag neemt. In dat geval eindigt de omzetting zodra het ontslag ingaat.
Met de punten verkregen door omzetting worden betrekkingen opgericht die maximaal voorzien in de ondersteuning van de leraar.
De omzetting kan alleen gebeuren in de basisomkadering en herberekende lestijden die deel uitmaken van de personeelsformatie. Het gaat dus enkel om vacante lestijden. Omzettingen kunnen niet uitgevoerd worden in vervangingslestijden.
Aandachtspunten:
In de betrekkingen, onstaan door omzetting van lestijden, kan niet benoemd worden. Ook affectaties of mutaties zijn niet mogelijk.
Elke school krijgt als basis 9 punten.
De bijkomende punten worden berekend door het aantal gewogen regelmatige leerlingen op de teldag van toepassing voor de berekening van de lestijden volgens de schalen (eerste schooldag van februari of eerste schooldag van oktober), te vermenigvuldigen met de puntenwaarde per leerling.
Over de principes die de overheid hanteert om de verschillende puntenenveloppen te berekenen, vind je meer informatie in punt 7.2, omzendbrief BaO/2005/09, Personeelsformatie Scholen in het Gewoon Basisonderwijs.
Elke school krijgt een puntenenveloppe toegekend voor ICT-coördinatie.
De puntenenveloppe voor ICT wordt berekend volgens volgende formule:
Meer informatie over berekening van de puntenenveloppe ICT is terug te vinden in punt 2, omzendbrief GD/2003/04, Mededeling betreffende ICT-coördinatie.
Naast een puntenenveloppe voor ICT, heeft elke school ook recht op werkingsmiddelen voor ICT. Bij het verdelen van de middelen wordt uitgegaan van een 'rugzak' per leerling. Aangezien er naargelang het niveau van de leerlingen verschillende noden zijn, wordt er een wegingsfactor ingebouwd.
Zowel de werkingsmiddelen als de middelen voor personeelsomkadering worden verdeeld volgens het aantal gewogen leerlingen op de gebruikelijke teldatum (februari of oktober).
De wegingsfactor voor het gewoon basisonderwijs bedraagt net zoals bij de puntenenveloppe 1,224882506. De coëfficiënt voor de werkingsmiddelen bedraagt 0,670672377.
De scholengemeenschap ontvangt ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap een puntenenveloppe: de stimulus genoemd. Die punten kunnen aangewend worden voor de aanstelling van personeelsleden die een managementondersteunende functie uitoefenen. Dat kan zijn een directeur-coördinatie scholengemeenschap, een stafmedewerker scholengemeenschap of an- dere personeelsleden kaderend binnen de ambten van het beleids-en ondersteunend personeel.
Vanaf 1 september 2021 is het mogelijk om in de schoot van de scholengemeenschap een scholen- gemeenschapsinstelling op te richten en deze personeelsleden daaraan te affecteren en te benoemen.
De stimulus van de scholengemeenschap wordt jaarlijks bepaald op basis van het gezamenlijke aantal gewogen regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
Alleen de regelmatig ingeschreven leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar worden geteld.
Scholen die in programmatie zijn of die omwille van een herstructurering tellen op de eerste schooldag van oktober, brengen toch het aantal regelmatige leerlingen van de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar in rekening. Elke leerling telt voor één teleenheid met uitzondering van de leerlingen van scholen in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan 200 inwoners per km², die tellen aan 1,2 en met uitzondering van de leerlingen van de scholen voor buitengewoon basisonderwijs.
Aantal gewogen leerlingen Stimulus 900-1349 66 1350-1799 91 1800-2699 126 2700-3599 192 3600-4499 252 4500-5399 312 5400 - ... 372
Over de aanwending ter ondersteuning van de scholengemeenschap lees je meer in punt 1.3.2 en over de inzetbaarheid in de scholengemeenschap in punt 2.2, omzendbrief BaO/2005/12, Puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten.
De scholengemeenschap ontvangt een puntenenveloppe voor zorg. De berekeningswijze bestaat uit 2 componenten:
Minstens 90 % van de punten van deze puntenenveloppe moet verdeeld worden over de verschillende scholen die behoren tot de scholengemeenschap. De overige 10 % mag aangewend worden op het niveau van de scholengemeenschap. Van deze percentages kan men lokaal, na akkoord in het LOC, afwijken.
Vanaf 1 september 2020 worden extra middelen aan het basisonderwijs gegeven onder de vorm van een verhoging van de zorgenveloppe. De extra middelen worden vanaf ‘20-’21 voor minstens 20% aangewend voor leerllingenondersteuning in de klas in het gewoon bao, meer bepaald op het bevorderen van het leerproces door leer- en studievaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen. Dit percentage stijgt naar
Ook de puntenenveloppe zorg van scholen buiten een scholengemeenschap wordt verhoogd.
Per leerling in het gewoon basisonderwijs wordt de coefficiënt met 0,06211 verhoogd. De sokkel en de puntengewichten zijn vanaf schooljaar 2021-2022 de volgende:
Per school voor gewoon basisonderwijs 14 punten Per kleuter in het gewoon basisonderwijs 0,24339 punten Per leerling lager in het gewoon basisonderwijs 0,20333 punten Per kleuter in het buitengewoon basisonderwijs 0,03055 punten Per kleuter in het gewoon basisonderwijs die vier jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar en die voldoet aan het leerlingenkenmerk thuistaal van de leerling verschilt van de onderwijstaal 1,208207681 punten
Het puntentotaal dat elke school genereert, wordt, per berekening, afgerond op schoolniveau. Indien het eerste cijfer na de komma van het totaal op schoolniveau groter is dan vier wordt er afgerond naar het hoger gelegen geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lager gelegen geheel getal. Het aantal punten waar de scholengemeenschap recht op heeft, is de som van het aantal punten dat elke school genereert.
Bij het tellen van de leerlingen gelden de volgende regels:
1° In het gewoon basisonderwijs worden alleen de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar geteld.
2° In het buitengewoon basisonderwijs worden alleen de regelmatige kleuters op de eerste school- dag van februari van het voorgaande schooljaar geteld.
3° Bij nieuwe scholengemeenschappen, die gevormd worden tijdens de periode, worden enkel de leerlingen van de scholen geteld die het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap geen deel uitmaakten van een andere scholengemeenschap.
4° Leerlingen van scholen die toetreden tot een al bestaande scholengemeenschap worden al het schooljaar van hun toetreding meegeteld voor de berekening van de enveloppe zorg op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de toetreding tot de scholengemeenschap deel uitmaakte van een scholengemeenschap die op 31 augustus van het schooljaar voor de toetreding van de school tot haar nieuwe scholengemeenschap ophoudt te bestaan. Je vindt een voorbeeld onder punt 9.2.1.4, omzendbrief BaO/2005/11, Scholengemeenschappen basisonderwijs.
Opgelet: De punten gegenereerd door de 4 jarige kleuters met thuistaal niet de onderwijstaal moeten uitsluitend gebruikt worden voor taalintegratietrajecten, voortvloeiend uit de taalscreening, in de kleuterscholen voor gewoon basisonderwijs. Op basis van de resultaten van de taalscreening, moeten leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen vanaf het schooljaar 2021-2022 een actief taalintegratietraject Nederlands volgen met in beginsel een taalbad of een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt.
De scholen voor gewoon basisonderwijs die niet in een scholengemeenschap zitten, blijven een puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid behouden. Voor de scholen die niet in een scholengemeenschap zitten wordt de zorgenveloppe als volgt berekend:
Aantal leerlingen per school Aantal punten Minder dan 100 9 100-149 17 150-299 24 300-449 42 450-599 61 600-699 85 700-749 102 Vanaf 750 109
De puntenenveloppe verkregen volgens bovenstaande tabel wordt verhoogd met 0,06211 punten per leerling.
De puntenenveloppe verkregen volgens de bovenstaande alinea wordt verhoogd met 1,208207681 punten per regelmatige kleuter in het gewoon basisonderwijs die vier jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar en die voldoet aan het leerlingkenmerk thuistaal van de leerling verschilt van de onderwijstaal.
Het aldus bekomen aantal punten wordt, per berekening, als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.
De middelen van deze zorgenveloppe zullen vanaf het schooljaar 2020-2021 voor minstens 20 % aangewend worden voor leerlingondersteuning in de klas in de scholen van het gewoon basisonderwijs. Omdat we meer handen in de klas willen zullen we dit percentage de komende jaren laten stijgen naar 25 % in het schooljaar 2021-2022, 30 % in het schooljaar 2022-2023 en 35 % in het schooljaar 2023-2024.
Deze leerlingondersteuning dient zich te focussen op het begeleidingsdomein leren en studeren. Dit heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen. Op die manier worden de middelen aangewend op de klasvloer ter ondersteuning van de leerlingen.
Opgelet: De punten gegenereerd door de 4-jarige kleuters met thuistaal niet de onderwijstaal moeten ook hier uitsluitend gebruikt worden voor taalintegratietrajecten, voortvloeiend uit de taalscreening in de kleuterscholen voor gewoon basisonderwijs. Op basis van de resultaten van de taalscreening moeten leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen vanaf het schooljaar 2021-2022 een actief taalintegratietraject Nederlands volgen met in beginsel een taalbad of een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt. De aanwending van deze middelen maakt deel uit van de aanwending voor leerlingondersteuning.
Over de berekening van de zorgenveloppe binnen een scholengemeenschap vind je meer informatie onder punt 7.4.2, omzendbrief BaO/2005/09, Personeelsformatie Scholen in Gewoon Basisonderwijs en punt 9.2, omzendbrief BaO/2005/11, Scholengemeenschappen basisonderwijs.
Een schoolbestuur kan, in overeenstemming met de afspraken die binnen de scholengemeenschap werden gemaakt, beslissen om maximaal 10 % van de punten van de enveloppes voor ICT-coördinatie, zorg en/of administratieve en beleidsondersteuning samen te leggen op niveau van de scholengemeenschap (voor zover deze overdracht geen bijkomende terbeschikkingstelling creëert). Na een akkoord (per puntenenveloppe!) in het bevoegd lokaal comité kan er meer dan 10% van de punten samen gelegd worden op het niveau van de scholengemeenschap.
Uit de samengelegde punten voor ICT en administratief medewerker eventueel aangevuld met de stimuluspunten, kunnen betrekkingen opgericht worden in de ambten van het beleids- en ondersteunend personeel (ICT-coördinator, administratief medewerker, zorgcoördinator).
Met de punten zorg die op het niveau van de scholengemeenschap worden aangewend kunnen enkel betrekkingen opgericht worden in het ambt van zorgcoördinator. Zorgpunten blijven voor zorg!
Wanneer er een scholengemeenschapsinstelling werd opgericht, kunnen er ook personeelsleden vastbenoemd worden in betrekkingen opgericht met punten uit de enveloppen ICT, zorg en/of administratieve en beleidsondersteuning. Er kan maximaal vacant verklaard worden tot het percentage dat op 1 september werd aangewend of samengelegd op het niveau van de scholengemeenschap met een maximum van 10 %, ongeacht of het LOC toestemming verleend had om meer punten samen te leggen. Voor de stimulusenveloppe legt de wetgever geen beperking op.
Mag je alle ICT-punten samenleggen?
De punten ICT worden toegekend aan de school. De school kan vanaf 1 september 2021 kiezen om de middelen al dan niet aan te wenden via samenwerking. Een school is dus niet langer verplicht om punten samen te leggen in een scholengemeenschap/ scholengroep/ samenwerkingsplatform.
Samenwerkende instellingen kunnen hun puntenenveloppe samenleggen en richten dan op basis daarvan betrekkingen op in één of meer instellingen van een samenwerkingsplatform. Scholen die niet tot een samenwerkingsplatform toetreden of die niet in een scholengemeenschap zitten, kunnen, in tegenstelling tot vroeger, de toegekende punten zelfstandig aanwenden.
Mag je punten of restpunten overhevelen van de ene enveloppe naar een andere?
Neen. De puntenenveloppes die aan de scholen worden toegekend, zijn volledig gekleurd. Men kan geen punten, zelfs geen restpunten, binnen de school van de ene enveloppe naar de andere overhevelen. In de praktijk kan het wel, indien men de punten eerst op het niveau van de scholengemeenschap samenlegt. De punten die worden samengelegd op het niveau van de scholengemeenschap, kunnen vrij worden ingevuld voor zorg, administratie of ICT. De punten voor zorg moeten echter steeds voor zorg aangewend worden, de punten voor ICT steeds voor het ambt van ICT-coördinator.
Kun je een personeelslid aanstellen op het niveau scholengemeenschap met punten uit de stimulus of met samengelegde punten?
Een personeelslid aangesteld op het niveau scholengemeenschap met punten uit de stimulus of met samengestelde punten blijft geaffecteerd aan een school als er geen scholengemeenschapsinstelling (SGI) is opgericht. In die uren kan dan niet benoemd worden. Is er wel een scholengemeenschapsinstelling dan wordt het personeelslid geaffecteerd aan die instelling en kan het wel vastbenoemd worden (niet aan een school, maar aan de SGI zelf).
Hoe kun je iemand aanwerven als preventie-adviseur?
De school kan
Bekwaamheidsbewijzen
Bekwaamheidsbewijzen