Het werkwoord “modelleren” betekent het vormen, aanpassen of creëren van een model. Binnen de context Wetenschap en techniek betekent dit het maken van een wiskundig of fysiek model om een systeem of proces te simuleren. Het houdt in dat men met de leerlingen een ontwerp maakt die kan bestaan uit ontwerptekeningen, dimensioneren van de onderdelen, ontwerpberekeningen, bouwen van een prototype, … Het maken van een model kan ook dienen om de transfert te ondersteunen met andere toepassingen, contexten … zoals het opstellen van een vergelijking, functie, algoritme…
Dit materiaal en gereedschap moet beschikbaar zijn in functie van de uit te voeren opdracht. Een beperkte hoeveelheid kan volstaan afhankelijk van het aantal leerlingen die op dit moment een opdracht uitvoeren. Dit kan door de school ter beschikking gesteld worden of door de leerling zelf worden aangeschaft.
GIP9 is niet langer verplicht. Toch is een groter project, waarbij meerdere leerplandoelen gecombineerd worden, al dan niet in samenwerking met externen, mogelijk. Dit kan door maatschappelijke uitdagingen (LPD5) te onderzoeken (LPD4), ontwikkelen (LPD5), ontwerpen (LPD7) en eventueel te realiseren met aandacht voor de wisselwerking tussen de STEM disciplines.
Wat in het leerplan staat is wat minimaal aangeboden moet worden, waarbij je de leerplandoelen ook minimaal mag lezen. Afhankelijk van jouw uitrusting, jouw leerlingengroep, jouw voorkeur, de bedrijven waarmee je samenwerkt … kun je bepaalde doelen of onderwerpen verdiepen of verbreden. Vertrek wel telkens van goed omschreven leerdoelen als uitgangspunt voor je aanbod en evaluatie.
Alles wat aangeboden wordt, mag je evalueren (hoeft niet noodzakelijk met cijfers). Probeer als leraar wel zicht te houden op wat de leerling als basis moet kennen/kunnen (leerplandoelen) en wat je extra aanbiedt, zodat hiermee rekening kan gehouden worden bij de deliberatievraag.
Alles wat aangeboden wordt, mag je evalueren (hoeft niet noodzakelijk met cijfers). Probeer als leraar wel zicht te houden op wat de leerling als basis moet kennen/kunnen (leerplandoelen) en wat je extra aanbiedt, zodat hiermee rekening kan gehouden worden bij de deliberatievraag.
Deze doelen moeten aangeboden en geëvalueerd worden. Het is echter niet de bedoeling om deze doelen geïsoleerd aan te bieden. Je combineert ze best met de doelen uit de meer specifieke rubrieken verder in het leerplan.