Kunstbeschouwing kun je leren. In de tweede graad ontdekken de leerlingen heel boeiende kunst (beeld, dans, muziek, woordkunst-drama en audiovisuele media) en analyseren en beschrijven ze deze kunstuitingen. Dankzij het beschrijven van vormgeving, inhoud, functie en context en een analyse van kunstwerken uit verschillende stromingen en samenlevingen zullen de leerlingen klaar staan om in de derde graad hun horizon te verbreden en dieper in te gaan op wat ze zien, horen en ervaren.
Als leraar hou je ogen en oren open voor wereldwijde kunst van vroeger en nu en zoek je hoe je de kunstgevoeligheid van jongeren verder kan ontwikkelen. Dit is een essentiële aanvulling op hun intellectuele vorming. Jongeren prikkelen zo de eigen verbeelding en ze laten zich raken door de verbeelding van anderen.
De krachtlijnen van het leerplan zijn:
Kunst beleven;
kunst analyseren;
kunst waarderen;
kunst integreren.
In de derde graad komt daar dan nog expliciet bij: Over kunst reflecteren, een proces dat zeker al in de tweede graad mag starten.
Je biedt de leerlingen een ruim aanbod van beeldende en uitvoerende kunst: beeld, dans, muziek, woordkunst-drama en audiovisuele kunsten … Je stimuleert leerlingen in hun artistieke ontwikkeling. Je zorgt voor dialoog en verbinding tussen kunst en de leefwereld van jongeren. Je helpt hen om hun culturele identiteit te ontwikkelen.
Door kunst te bestuderen leer je over de mens en hoe hij in de loop van de geschiedenis antwoorden zocht op de diepe vragen van zijn bestaan. Leerlingen appreciëren kunst nog intenser als ze de kunstwerken echt zien of horen. Door bezoek aan musea, architectuur, concerten, tentoonstellingen … vergroot je hun empathie en kennis en versterk je hun interesse.
Het leerplan is geen strak plan maar een ‘verhaal’. Het is een cultuurreis die je samen met je leerlingen onderneemt. Je geniet van vele visuele en auditieve kunstwerken onderweg, maar de reis kan ‘en cours de route’ van bestemming veranderen. Je kan langer blijven stilstaan bij iets wat intrigeert, een ommetje maken omdat het ene kunstwerk het andere meebrengt, of omdat de actualiteit zich opdringt. Het is een reis waarvan de uitkomst niet altijd vast staat …
Goesting is essentieel om de kunstreis verder te zetten. Het is de goesting die jij als leraar al bezit en die je ook bij je leerlingen wil opwekken. Variatie in de reis en het leggen van linken doen wonderen. Deze goesting is zowel een intellectueel als een emotioneel gebeuren. Je zorgt dat leerlingen tijd krijgen en trager mogen kijken en luisteren. Ze stellen zich open voor kunst en muziek en verbreden hun horizon.
De focus in de tweede graad ligt op analyseren, maar het wordt boeiender voor leerlingen als ze ook kunnen interpreteren (keuzerubriek).
De leerlingen analyseren kunstuitingen uit verschillende stromingen, periodes, westers en niet-westerse samenlevingen en krijgen een kunsthistorisch referentiekader als ondersteuning.
Kunstbeschouwing kan zowel met een thematische als met een historische aanpak. Bij een historische reis maak je regelmatig associaties met het heden. Bij een thematische reis overloop je verschillende topics en pluk je uit verschillende periodes. Zo doorloop je vaak de kunst- en muziekgeschiedenis. Logischerwijze zet je in de derde graad de reis op een gelijkaardige manier verder.
Via verwoorden, verbeelden en verklanken van gedachten en gevoelens gaan leerlingen intenser genieten. Ze ervaren dat hun interesse verbreedt en verdiept door te kijken en te luisteren naar wat anderen interessant vinden. Die anderen zijn kunstenaars, uitvoerders, leraars, gidsen en medeleerlingen. Ze beseffen hoe kunst hun gedachten en gevoelens kan beïnvloeden.
Kunstbeschouwing bestaat uit twee grote luiken: analyseren en beschrijven. Leerlingen krijgen inzicht door begeleid te kijken, te luisteren en al dan niet te waarderen. Het is belangrijk dat daarbij verschillende kunstvormen aan bod komen: beeld, dans, muziek, woordkunst-drama en audiovisuele kunsten …
Het leerplan is gericht op minimum één graaduur en geldt voor de richtingen:
Humane wetenschappen - Architecturale vorming - Audiovisuele vorming en Beeldende vorming.
De leerlingen verrijken hun culturele bagage via ontdekking van artistiek erfgoed en hedendaagse kunst.
Voor Humane wetenschappen zijn er linken met Filosofie, Sociologie en Psychologie.
Binnen de kunstrichtingen is er een sterke samenhang met de ateliervakken.
Welke kunstuitingen moeten aan bod komen?
Er komen kunstuitingen uit verschillende artistieke disciplines aan bod: beeld, dans, muziek, woordkunst-drama en audiovisuele kunsten …
Werk ik thematisch of chronologisch?
Daarin heb je de keuze. Bij een chronologische opbouw ga je stapsgewijs vooruit in de tijd met aandacht voor historische context en beïnvloeding van beeldende kunst, muziek, architectuur … op elkaar. Bij deze manier van werken zijn er ook linken naar hedendaagse kunst en niet-westerse kunst. Bij een thematische opbouw vertrek je vanuit een aantal thema’s naar keuze en doorloop je aantal keer de kunst- en muziekgeschiedenis. Je bouwt logischerwijze verder op het systeem dat startte in de tweede graad.
Wat met de artistieke creërende doelen?
De verplichte artistieke doelen voor de derde graad staan in het GFL en die moet elke school realiseren. Dit kan in een vak, een project, verwerking in verschillende vakken, een activiteit voor alle leerlingen van die graad ... De beschouwende doelen zijn sowieso geïntegreerd binnen het leerplan Kunstbeschouwing. De creërende doelen komen in de richtingen Architecturale, Audiovisuele en Beeldende vorming ruimschoots aan bod binnen de ateliervakken. Voor de richting Humane wetenschappen kan een leraar de beschouwende doelen versterken via creatieve opdrachten. Als leerkracht met een hart voor kunst en muziek houdt hij of zij mee in het oog dat leerlingen de creërende doelen ook realiseren.