Leerlingen verschillen op veel vlakken: leeftijd, gender, persoonlijkheid, thuissituatie, motivatie, leerstijl, welbevinden, vaardigheden, taalachtergrond en meer. Als leraar is het jouw taak om alle leerlingen, ongeacht deze verschillen, gelijke kansen te bieden en hen te helpen de minimum- en leerplandoelen te bereiken. Hoe je dat dan moet doen, is niet altijd even evident. Maar we zien dat door effectieve didactische strategieën toe te passen, we al heel veel verschil maken.
Differentiatie is een essentieel onderdeel van lesgeven en vindt altijd plaats binnen een krachtige leeromgeving. Deze omgeving wordt gekarakteriseerd door zeven kenmerken, waarbij differentiatie altijd een belangrijke rol speelt.
Goed onderwijs houdt zowel rekening met verschillen tussen leerlingen als met wat hen samenhoudt. Beide invalshoeken zijn van belang en net daarom kan er spanning ontstaan. Op school leren leerlingen om samen op te trekken en samen te leren. Door de toenemende diversiteit in de samenleving is het belangrijk dat je aandacht hebt voor alle leerlingen waarbij het uitgangspunt is dat ze fundamenteel gelijk zijn. Ze zijn gelijk in hun hoedanigheid als leerling en als mens. Door te differentiëren leg je misschien te veel de nadruk op de verschillen tussen de leerlingen.
De katholieke dialoogschool als ontmoetingsplaats en als samenleving van de toekomst vraagt dan ook niet alleen om aandacht te hebben voor verschillen, maar ook om op een verbindende manier te leren omgaan met verschillen. Want hoe verschillend leerlingen ook zijn, ze zijn altijd veel meer gelijkend dan verschillend. Jouw houding en instelling zijn hierbij van essentieel belang. Geïnspireerd differentiëren: verschillend én samen leren.
Differentiëren is het positief en planmatig omgaan met de diversiteit of de verschillen tussen leerlingen met het oog op de grootst mogelijke groei/leerwinst voor elke leerling.
Differentiatie in het basisonderwijs betekent dat je als leraar het onderwijs afstemt op de verschillende noden en niveaus van je leerlingen. Dit begint met het creëren van een veilig leerklimaat. Dit bereik je door helder klasmanagement, waarbij je duidelijke regels en verwachtingen stelt, structuur biedt en zorgt voor een rustige, respectvolle, leergerichte sfeer.
Daarnaast is effectieve didactiek essentieel. Dit houdt in dat je verschillende didactische strategieën en werkvormen gebruikt die aansluiten bij de noden van je leerlingen én die je vooral doen nadenken over hoe je als leraar het grootst mogelijk effect op het leren van de leerlingen bereikt. Dit kan bijvoorbeeld door opdrachten op verschillende (verwerkings)niveaus aan te bieden of verschillende werkvormen te kiezen die zowel snelle als langzamere leerlingen ondersteunen. Effectieve didactiek zorgt ervoor dat alle leerlingen de kans krijgen om te leren.
Differentiatie vindt plaats binnen het gemeenschappelijk curriculum, waarbij je met beperkte variaties inspeelt op de specifieke (onderwijs)behoeften van individuele leerlingen of groepen. Differentiatie is een doorlopend proces dat al begint in de brede basiszorg. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle leraren om aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen tegemoet te komen, zodat elke leerling de kans krijgt om maximaal te participeren en zich optimaal te ontwikkelen.
In dit interactieve schema zie je waar in de krachtige leeromgeving kansen liggen om differentiatie toe te passen.
Interne differentiatie of differentiatie binnen een klas of groep verwijst naar de wijze waarop de leraar in zijn klas planmatig, proactief en positief inspeelt op de diversiteit tussen leerlingen met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling.
Proactief en planmatig betekent dat je bij het ontwerpen van je onderwijsarrangementen zoveel mogelijk anticipeert en je voorbereidt op wat zich bij het uitvoeren zou kunnen voordoen. Je reageert niet enkel alleen op het moment wanneer er een verschil optreedt. Positief betekent dat je een verschil niet ziet als een probleem dat moet weggewerkt worden.
Externe differentiatie vangt verschillen tussen leerlingen organisatorisch op: door te groeperen in leeftijden, naar interesses of competenties bijvoorbeeld. Externe differentiatie weerspiegelt zich in de manier waarop een school zich organiseert.
Bij convergente differentiatie werkt de leraar op een gedifferentieerde wijze bij alle leerlingen aan dezelfde (minimum)doelen. Bij divergente differentiatie sluit de leraar meer aan op de individuele noden en behoeften van de leerling en gaat het vaak ook om verschillende doelen of beheersingsniveaus.