
Het is belangrijk dat zoveel mogelijk leerlingen de vooropgestelde doelen beheersen. Hoe bewerkstelligen we dat? Het kenniscentrum Leerpunt publiceerde daarvoor de leidraad ‘Differentiatie: samen naar de meet‘. Deze leidraad zet in op differentiatie om iedereen mee te krijgen, samen de meet te halen en tegelijk ook onderwijsachterstanden weg te werken. Specifiek gaat deze leidraad over convergente differentiatie in het basisonderwijs. Hieronder lees je zeven wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen uit deze leidraad. Daaraan gekoppeld geven we ook meer duiding over hoe je hiermee aan de slag gaat vanuit ons leerplan en de krachtige leeromgeving.
Doelgericht werken doe je vanuit ons leerplan. Wat hebben jouw leerlingen nodig om te ontwikkelen? Waar moet er gedifferentieerd worden voor je leerlingen? Je kijkt daarbij zeker wat je leerplan voorschrijft vooraleer je je arrangement gaat uitwerken. De ontwikkelstappen en leerlijnen geven je al een duidelijk beeld van waar je leerlingen staan en hoe je kunt differentiëren.
De leerlijnen met ontwikkelstappen die we verbinden aan referentieperiodes op basis van de leeftijd, hebben een knipperlichtfunctie. Ze helpen om de vorderingen van leerlingen te evalueren en zijn dus richtinggevend, niet vaststaand.
Vanuit die evaluatie kunnen gebruikers, met respect voor het ontwikkeltempo van elke leerling, de volgende ontwikkelstap bepalen voor een groep leerlingen of een individuele leerling of teruggrijpen naar een vorige ontwikkelstap.
Een gedifferentieerde aanpak, waarbij aandacht is voor de specifieke leerling in zijn/haar specifieke context, vinden we hierbij onontbeerlijk. Het is dé manier om vanuit een brede basiszorg voor alle leerlingen ook tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van individuele leerlingen binnen het gemeenschappelijk curriculum.
Elke dag opnieuw zijn we als leraren een voorbeeld voor onze leerlingen. Door de lat hoog te leggen, zowel voor onszelf als voor onze leerlingen, tonen we vertrouwen in hun (groei)potentieel. Vanuit de overtuiging dat elke leerling kan leren, bouwen we aan een klasomgeving die warmte en kansen uitstraalt.
Een warm klasklimaat waarin elke leerling zich gezien en ondersteund voelt, vormt de voedingsbodem voor het nastreven van hoge verwachtingen. Wanneer leerlingen ervaren dat zij ertoe doen en kunnen groeien, zullen ze ook voor zichzelf de lat hoger leggen. Als leraar begeleiden we hen daarbij door duidelijke verwachtingen te stellen en effectieve feedback te geven. Deze feedback biedt leerlingen concrete aanknopingspunten om hun leerproces te versterken en hun doelen te bereiken. Samen creëren we zo een cultuur van leren, vertrouwen en ambitie.
Differentiëren vraagt om een growth mindset, een op groeigerichte mentaliteit, zowel van de leraar als van de leerling. Carol Dweck (2006) verwijst met dat begrip naar de opvatting dat het brein en de talenten die je hebt meegekregen slechts een beginpunt vormen. Iedereen kan zijn capaciteiten verder ontwikkelen door toegewijd en hard te werken. Een growth mindset opent waardevolle leerkansen en zorgt op lange termijn voor betere prestaties.
Aangezien verwachtingen het pedagogisch en didactisch handelen van de leraar beïnvloeden, wat op zijn beurt de kwaliteit van het leren en de ontwikkeling van leerlingen beïnvloedt, is het belangrijk om hoge verwachtingen te hebben voor alle leerlingen. Daaraan gekoppeld moet elke leraar waakzaam zijn voor een self-fulfilling prophecy waarbij de verwachting, of deze nu klopt of niet, acties beïnvloedt op een manier die ervoor zorgt dat deze verwachting uitkomt.

Hoe kunnen leraren ervoor zorgen dat ze de lat hoog leggen én hun leerlingen begeleiden in het proces om die lat te halen? Wat zijn kwaliteitsvolle acties die leraren kunnen doen? Lees daarover meer in de leidraad ‘Onderwijs vanuit hoge verwachtingen’ van Leerpunt. Daarin werden de volgende aanbevelingen opgenomen:
Je kunt op twee manieren naar de leerlingen kijken. Wie vanuit oogpunt 1 kijkt, ziet waar een leerling staat in functie van de doelen. Zo staat leerling B verder dan de andere leerlingen. Wie vanuit oogpunt 2 kijkt, ziet voor elke leerling enerzijds de beginsituatie, maar anderzijds ook de leerwinst. Van daaruit merk je op dat sommige leerlingen een sterkere groei doormaken, ook al staan ze misschien nog niet even ver. Je ziet ook wanneer het leerproces trager verloopt of stagneert.
Kijken naar het proces van de leerlingen kan je als leraar ook geruststellen: als er leerwinst is, evolueren ze in de richting van de doelen. Het is belangrijk dat je als leraar vanuit beide oogpunten kijkt. Je kijkt hoe je leerlingen evolueren in de richting van de doelen, maar je kijkt ook naar hun individuele groei vanuit hun beginsituatie. Dit is een continu proces van observeren, analyseren, vaststellen en eventueel diagnose stellen.
Een reeks concrete handvatten om onder andere te differentiëren vanuit verschillende ervaringskansen, te differentiëren in materialen en leermiddelen en in te spelen op verschillen in tempo en tijd, vind je in het schema 'Differentiatie vanuit een krachtige leeromgeving'.
We ontwikkelden ook een interactieve versie van dit schema met uitgewerkte voorbeelden.
Meer lezen over de elementen van effectieve didactiek op de PRO.-pagina effectieve didactiek.
Het idee van scaffolding sluit aan bij de inzichten van de Russische psycholoog Vygotsky. Volgens hem moet de leerkracht zich richten op de ‘zone van naaste ontwikkeling’. Daarin bevinden zich nieuwe kennis en vaardigheden die aansluiten op wat een leerling al beheerst. Als leerkracht bied je dus ondersteuning op een niveau dat één trapje hoger ligt dan het niveau van de leerling. Je bouwt bij wijze van spreken een steiger, waarop je de leerling helpt stap voor stap omhoog te klimmen.
Om te bepalen hoe de leerling het beste de steiger kan beklimmen, stel je eerst een diagnose. Waar loopt de leerling tegenaan en wat heeft hij nodig? Vervolgens kies je ‘scaffolding tools’ waarmee de leerling het beste is geholpen. Voorbeelden van scaffolding tools zijn: gerichte vragen aan de leerling, antwoorden die al deels door de leerkracht zijn ingevuld en grafische voorstellingen. Na het bieden van hulp controleer je of de leerling de nieuwe stof beheerst. Zo ja, dan kan de steiger worden afgebouwd; de ondersteuning is niet meer nodig en de leerling kan het zelf.
Scaffolding is een werkwijze die ook heel geschikt is voor onderwijs aan jonge leerlingen. Dit kan bijvoorbeeld bij de begeleiding van spelactiviteiten door het stellen van vragen. Daarmee zet de leerkracht de leerling aan het denken en stimuleert hij diens ontwikkeling.
We trappen een open deur in als we stellen dat meer onderwijstijd leidt tot betere resultaten, op voorwaarde dat je er als leraar in slaagt om onderwijstijd efficiënt en doelgericht te organiseren.
Uit onderzoek weten we dat voorkennis een cruciale voorwaarde is voor het welslagen van de instructie van een leraar. Als de voorkennis bij de leerlingen (fundament van een huis) niet aanwezig is, zal de instructie (de verdiepingen van een huis) er niet toe leiden dat leerlingen tot leren komen. Het is dus heel belangrijk dat elke leerling een (mentale) kapstok heeft waaraan de nieuwe leerinhoud kan opgehangen worden. Hiervoor kan de leraar inzetten op pre-teaching. Pre-teaching gaat vooraf aan de klassikale instructie waarbij de voorkennis van een leerling wordt uitgebreid. Drie verschillende werkwijzen zijn hierbij zeker effectief: aanleren van kernbegrippen, aanbieden van advance organizers en activeren van relevante voorkennis.
Toch kan het gebeuren dat een leerling ondanks alle inspanningen de leerinhoud nog niet beheerst. We moeten dan op zoek gaan naar een nog intensere begeleiding. (tutoring). Hierbij denken we aan het extra ondersteunen van leerlingen individueel of in kleine groep.
Tenslotte kan er ook worden ingezet op “peer tutoring” waarbij de leerlingen in kleine groepen werken en elkaar ondersteuning geven. Dit vraagt gerichte oefening, zeker het begeleiden van de tutor. De rol van de leraar blijft dus uitermate belangrijk.
Heterogeen groeperen levert voor de meeste leerlingen de beste leereffecten op. Vooral voor zwakker presterende leerlingen lijkt dit meer effect te hebben. In heterogene groepen kunnen zij namelijk profiteren van de ondersteuning, de uitleg, het model en het taalaanbod van de sterker presterende leerlingen. De valkuil bestaat dat deze groeperingsvorm een negatieve invloed heeft op het zelfbeeld en de motivatie van deze minder sterk presterende leerlingen. Daarnaast kunnen ze zich verstoppen achter de sterkere leerlingen. Hiervoor dien je als leraar opmerkzaam te zijn. Sterkere leerlingen kunnen in heterogene groepen profiteren van het uitleg geven en kunnen op deze manier ook de sociale vaardigheid opbouwen om met anderen rekening te houden. De diversiteit in de groep werkt op die manier verrijkend voor alle leerlingen. Wissel frequent van heterogene groepjes zodat de leerlingen andere rollen moeten opnemen.
Sterke leerlingen kunnen er baat bij hebben af en toe in homogene groepen te werken. Aan de slag gaan met extra uitdagende doelen leert hen om door te zetten, frustraties te overwinnen en te ervaren dat het loont om zich in te zetten. Het stimuleert hen om van en met elkaar te leren en elkaar te motiveren. Les volgen met ontwikkelingsgelijken en zich kunnen identificeren met leerlingen die op een vergelijkbaar niveau kunnen denken en redeneren, handelen of doen, kan het welbevinden van sterk functionerende leerlingen bevorderen. Niet alleen de motivatie, ook de ontwikkeling van sociale, emotionele en metacognitieve vaardigheden kan er wel bij varen. Ook voor minder sterke leerlingen kan een homogene groeperingsvorm het welbevinden en de motivatie bevorderen. Deze groeperingsvorm kan echter wel lagere verwachtingen met zich meebrengen, vanuit de leerling zelf maar ook vanuit de leraar. Hier dien je extra waakzaam voor te zijn: hou de verwachtingen altijd hoog, ook voor de minder sterke leerlingen in een homogene groeperingsvorm.
Kortom, bij het groeperen is het belangrijk om alert te zijn voor stigmatisering en lage verwachtingen. Daarom is het belangrijk om flexibel en gevarieerd te groeperen en niet enkel op één bepaalde groeperingsvorm in te zetten.
Het groeperen van leerlingen in homogene of heterogene groepen is geen wondermiddel tot differentiatie op zich. Het geven van een effectieve instructie en het aanbieden van uitdagend leermateriaal blijft een voorwaarde om tot een goede differentiatie te komen en zo alle leerlingen uit te dagen om te leren.
Er is niet één recept voor differentiatie dat onder alle omstandigheden van toepassing is. De kunst is om de differentiatie af te stemmen op de context van de school en de leerlingen in de groep.
In de eerste plaats moet “de basis op orde zijn”. Vergelijk het met lopen en spurten. Wie al flink loopt, zal nadien ook veel makkelijker kunnen spurten. Omgekeerd wordt zeer moeilijk. Bij differentiatie is dit net hetzelfde verhaal, als de basisvaardigheden van een leraar niet aanwezig zijn, wordt het zeer moeilijk om succesvol te gaan differentiëren.
Uit onderzoek weten we dat een leraar eerst de basis op orde moet hebben alvorens te gaan differentiëren. Wat verstaan we nu onder deze basisvaardigheden?
Een effectieve didactiek gecombineerd met een veilige en gestructureerde leeromgeving en met doelgericht klasmanagement legt de basis voor succesvol leren en ontwikkelen.
Effectieve didactiek is de wetenschap van het geven van onderwijs met een bedoelde, gunstige uitwerking op het leren van alle leerlingen.
We zetten dus in op manieren van lesgeven die steeds het doel hebben om leerlingen zoveel mogelijk te laten leren/ontwikkelen. Daarnaast checken we of we ook echt effect hebben met onze aanpak. In deze aanpak kent differentiatie een centrale plaats. Wij zijn ervan overtuigd dat een leraar die inzet op effectieve didactiek automatisch differentieert zonder echt expliciet de nadruk nog te moeten leggen op differentiatie als een losstaand gegeven. Kortom, de leraar doet er echt toe.
We verwijzen naar de 10 professionele kenmerken van een leraar, waar differentiëren omschreven wordt als een basishouding van een leraar, het zit als het ware in het DNA van elke leraar die maximale leerwinst wil bereiken met al zijn leerlingen. Je wil als leraar de leerlingen zo ver mogelijk brengen in hun ontwikkeling.
We verwijzen je graag door naar onze PRO.-pagina effectieve didactiek.
Een veilige leeromgeving is essentieel voor het leerproces van leerlingen. Wanneer leerlingen zich gezien, ondersteund, veilig en uitgedaagd voelen, draagt dit bij aan hun groei en ontwikkeling. Het bevorderen van een dergelijke omgeving heeft positieve en uiteenlopende effecten. Als leraar zet je in op: een luisterend oor, een vaste structuur, een goede klassfeer, expliciete verwachtingen, efficiënte hulpmiddelen, ...
Klasmanagement legt de basis voor een optimale leeromgeving. Klassen die doelgericht werken, gestructureerd zijn en minder conflicten kennen, creëren meer kansen voor leerlingen om zich te ontwikkelen.
Als leraar zet je in op een ordelijk lesverloop, een continue evaluatie, efficiënt gebruik van de leertijd, doelgericht werken, …
Met differentiatie op school- en groepsniveau bedoelen we alle maatregelen die de school treft om haar leerlingen in groepen in te delen. Die groeperingen zijn kenmerkend voor de externe differentiatie. Op basis van onderzoek raden we aan leerlingen flexibel te groeperen, omdat zowel homogene als heterogene groeperingen voor- en nadelen kennen. Een doordachte organisatie doet recht aan alle leerlingen, zwak en sterk presterende. Ook de leraren kunnen zich zodanig groeperen dat ze als groep meer kunnen samenwerken om met de verschillen tussen leerlingen om te gaan. Belangrijk hierbij is om te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen de vooropgestelde doelen binnen de brede basiszorg kunnen behalen.
In het Vlaamse basisonderwijs bestaat de traditie om leerlingen te groeperen volgens leeftijd, vaak in een leerstofjaarklassensysteem. In sommige scholen kiest men voor graadklassen of leeftijdoverstijgende groepen. Vaak worden leerlingen gedeeltelijk ook klasoverstijgend gegroepeerd. Soms kiezen scholen voor andere groeperingswijzen waarbij interesse, niveau of ontwikkeling, taalontwikkeling, keuze en thema aan de basis kunnen liggen.
Zin in leren! Zin in leven! doet geen uitspraken over groeperingswijzen, maar stimuleert een soepele school- en groepsorganisatie. Door te vertrekken vanuit ontwikkeling, ondersteund door leeruitkomsten, generieke doelen en leerinhouden met leerlijnen met ontwikkelstappen en referentieleeftijden blijven alle mogelijkheden open. Maak hierover op schoolniveau de nodige afspraken, zorg voor samenwerking en realiseer dit alles vanuit de vraag wie jullie leerlingen zijn en vanuit een doordacht beleid op schoolniveau.