In dit arrangement gaan de leerlingen voor de eerste keer aan de slag met een Bee-Bot. Ze verkennen de zeer eenvoudige programmeerknoppen — de opdrachtknoppen — die door Bee-Bot wordt gebruikt.
De leerlingen vertellen over hun favoriete computerspelletje. Ze leggen uit hoe dit spel werkt, welke stappen ze moeten ondernemen om het spel uit te spelen, welke de hoofdpersonages zijn, wat ze precies moeten doen ... Ze leggen uit hoe ze dit allemaal te weten zijn gekomen.
Welllicht stellen ze vast dat ze hiervoor geen uitleg van een andere leerling/volwassene nodig hebben gehad. Ze hebben gewoon wat geëxperimenteerd.
De meeste mensen doen dat ook met bijvoorbeeld hun nieuwe mobiele telefoon.
Als leraar toon je een Bee-Bot en de leerlingen suggereren hoe ze kunnen ontdekken wat het doet.
Ze exploreren spontaan om erachter te komen hoe het werkt, wat het doet en hoe je het kunt gebruiken. Ze werken in kleine groepjes.
Voor ze beginnen bespreek je kort wat ze al weten. Voorzie zeker enkele Bee-Bots en matten en enkele opdrachten om onder deze mat te leggen. Er zijn voorbeelden genoeg te vinden.
Voorbeeld: Bee-Bot met vormen.
Voorbeeld: Bee-Bot met thema haven.
Stel open vragen vooraleer de leerlingen de
Bee-Bot effectief programmeren:
Jij of een leerling programmeert de Bee-Bot.
Nadat de leerlingen de gelegenheid hebben gehad om het programmeerbaar speelgoed te verkennen en in werking te zien, volgt een kort klasgesprek:
Sommige leerlingen vragen misschien om aanwijzingen of zijn misschien bang dat ze de Bee-Bot beschadigen. Moedig leerlingen aan om het te proberen, misschien door ze te koppelen aan iemand die meer zelfvertrouwen heeft voor ze zelfstandig kunnen exploreren.
Leerlingen worden uitgedaagd om andere (digitale) apparaten of zelfs programmeertalen die ze al kennen, te verkennen/exploreren.
Observeer en luister naar leerlingen tijdens het exploreren. Zijn leerlingen zelfstandig of wachten ze op instructie? Kopiëren ze anderen of proberen ze nieuwe manieren om de Bee-Bot te gebruiken? Stellen ze vragen over wat het apparaat kan doen?
Exploreren betekent dingen uitproberen, dit is de verkennende fase van iets leren. In deze activiteit verkennen leerlingen de Bee-Bots om te leren hoe ze die kunnen programmeren.
Programmeren is het vertalen van ideeën om iets te doen (algoritmen) in instructies (code) die kunnen worden gevolgd door een computer. Het is een creatief en probleemoplossend proces.
Een programmeertaal stelt ons in staat om instructies aan computers te communiceren. In deze activiteit programmeren de leerlingen de Bee-Bot. Als je de Bee-Bot op de mat plaatst, programmeer je vooraf welke route de Bee-Bot gaat lopen. Dat kan door middel van de knopjes. Op de bovenzijde van het robotje bevinden zich de volgende knopjes: