Wat betekent computationeel denken? Wat is het nut? Waarom is het vandaag zo belangrijk en wat betekent het op school?
Termen zoals programmeren, computationeel denken, coding ... zijn termen die we zeer regelmatig tegenkomen. Maar wat betekenen ze?
Die vaardigheden worden ondersteund en uitgebreid door deze attitudes die een cruciale rol spelen in computationeel denken:
Computationeel denken gaat over het vermogen om problemen op te lossen door inzicht in ICT of met behulp van ICT. Leerlingen zetten digitale tools in bij conceptueel en wiskundig denken. Computationeel denken stimuleert het redeneren, abstraheren en het probleemoplossend vermogen, met vertrouwen, doorzetting en in samenwerking met anderen. Computationeel denken houdt dus in dat je naar een probleem of vraagstuk kijkt op een manier die toelaat dat een computer kan helpen bij de oplossing. Ruwweg gezien zijn er twee denkfasen:
In computationeel denken onderscheiden we volgende deelcompetenties:
Computationeel denken heeft dus niets te maken met nadenken over computers of redeneren zoals een computer. Programmeren is een middel daarvoor.
In dit filmpje en dit geluidsfragment wordt duidelijk uitgelegd wat computationeel denken precies betekent.
Onderstaande figuur legt computationeel denken schematisch uit:
Computationeel denken helpt kinderen greep te krijgen op de werkelijkheid om hen heen. Ze vragen zich af hoe ze een coole knikkerbaan kunnen maken, hoe ze op tijd op een verjaardagsfeestje kunnen geraken, maar ook hoeveel data ze nog over hebben op hun smartphone, hoe een drone werkt en waarom ze op Facebook bestookt worden met reclame. Om de (digitale) werkelijkheid te begrijpen, spelen wiskunde en computationeel denken een belangrijke rol.
We kunnen er niet om heen dat er zich de laatste decennia een digitale omwenteling heeft voorgedaan die nieuwe vaardigheden vereist. Kinderen leren ook vanaf de basisschool computers en andere digitale mediamiddelen te gebruiken. Ze zoeken en verwerken informatie en evalueren de correctheid en betrouwbaarheid van de gegevens. Het leren gebruiken van ICT is essentieel, maar minstens even belangrijk is het begrijpen van de concepten die aan de basis liggen van deze technologieën.
Computationeel denken is ook een onderdeel van 'digitale (media)geletterdheid' en van de 21ste-eeuwse vaardigheden. Die vaardigheden zijn competenties die leerlingen nodig hebben om succesvol aan de maatschappij van de toekomst deel te nemen. Het gaat om vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, problemen oplossen, ICT-basisvaardigheden, mediavaardigheden, computationeel denken en mediawijsheid.
Computationeel denken vormt voor een groot stuk de basis van de informaticawetenschappen. Informatici zoeken steeds naar de efficiëntste manier om problemen op te lossen. Ze willen een correcte oplossing vinden voor een probleem, waarvan de uitvoering de minste tijd vraagt en een minimale inzet van middelen en energie vereist. Ze stellen zich daarbij vragen zoals:
Informatici en programmeurs hebben geen monopolie op computationeel denken. In het dagelijkse leven denken mensen vaak op dezelfde manier, al zijn ze zich daar niet van bewust. Het specifieke denkproces en de aanpak komen dus ook van pas in vele andere domeinen.
De manier waarop programmeurs een nieuw computergame, videobewerkingsprogramma of sociaal netwerkplatform bouwen, verschilt bijvoorbeeld veel minder dan je zou verwachten van de wijze waarop jij en je collega's een musical of een schooluitstap voorbereiden.
Zowel in het geval van de programmeur als de leraar:
Het leren van onder meer algoritmes, systematiek en codetaal krijgt een plaats binnen het leerplan Zin in leren! Zin in leven! bij Logisch en wiskundig denken, bij het doel Logisch en algoritmisch denken.
Het leren gebruiken van mediamiddelen die het computationeel denken faciliteren vind je terug bij het ontwikkelveld Mediakundige ontwikkeling in de leerlijn bij onderstaand doel.
Voorbeeld: het databankitem Logische getallenreeksen.
Je kunt computationeel denken op tal van manieren stimuleren en bevorderen. Wellicht gebruik je – misschien zonder het te beseffen – al technieken van computationeel denken in je klas. Bijvoorbeeld:
Programmeren is geen doel op zich maar het is via de praktische ervaring met programmeren dat de inzichten in computationeel denken worden verduidelijkt.
Computationeel denken is ook niet hetzelfde als probleemoplossend denken.
Zelfs op deze leeftijd zijn er al genoeg mogelijkheden om de basisonderdelen van computationeel denken te stimuleren.
Bijvoorbeeld:
Leerlingen kunnen eenvoudige problemen opdelen en zelf al eenvoudige opeenvolgende instructies bedenken (algoritmen), bijvoorbeeld het zaaien van een bloem. Ze kunnen de afzonderlijke onderdelen van een plant of een bloem benoemen (decompositie) en hun klasgenootjes kunnen helpen om te zien dat dit juist gebeurt (foutopsporing, samenwerken en evaluatie).
Naarmate leerlingen zich verder ontwikkelen, gaan ook hun computationele denkvaardigheden erop vooruit. Ze kunnen problemen opdelen tot op een meer gedetailleerd niveau, complexere algoritmen bedenken, sneller patronen herkennen en gemakkelijker abstracties maken. Ze leren dit door bijvoorbeeld programma's te schrijven om geometrische figuren te tekenen, of door computeranimaties te maken.
Leerlingen raken ook beter vertrouwd met computationeel denken als ze leren doorzetten, fouten debuggen (opsporen en verbeteren) en samenwerken met hun klasgenoten.
Oudere leerlingen kunnen met elkaar samenwerken op projecten zoals het ontwerp van een computeranimatie over de invasie van onze streken door de Romeinen – slechts één voorbeeld van een oefening waarbij zeer veel computationeel denken komt kijken. Of wie weet maken ze een bloem of een bloemenweide …
Las je onze artikels uit In dialoog al?
Computationeel denken in Zill
Katholiek Onderwijs zet in op computationeel denken. Drieluik