In dit arrangement programmeren leerlingen een animatie waarbij de volgorde van de verschillende programmeerblokken belangrijk is. De opeenvolgende stappen vormen zo een algoritme. Dit wordt uitgevoerd in Scratch.
De leerlingen leggen uit waarom de juiste opeenvolging van blokken in Scratch zo belangrijk is. Als die volgorde niet correct is, zal het programma niet doen wat wordt gevraagd. Bij het programmeren gebruiken we een algoritme. De leerlingen delen hun eigen voorbeelden van algoritmen uit eerder werk.
De leerlingen maken een animatie in Scratch. Het is belangrijk dat de gebeurtenissen in de juiste volgorde plaatsvinden.
Ze gebruiken daarvoor het programma Scratch.
Ze gebruiken daarvoor deze Scratchkaarten.
Leg de leerlingen uit dat ze eerst een opeenvolging van opdrachten/instructies (een algoritme) zullen schrijven. Hun algoritme zal bestaan uit een reeks instructies om te beschrijven wat er in hun animatie zal gebeuren.
Ze programmeren het algoritme:
Je bespreekt de animatie. We laten details achterwege en richten ons op de belangrijkste stappen - dit is een abstractie. De sprites kunnen opdrachten krijgen om ze dingen te laten doen zoals bewegen, geluiden spelen of veranderen hoe ze eruit zien.
Een andere leerling verandert iets in de volgorde van de gelegde blokken. Klopt de animatie nog zoals ze bedoeld was?
De andere leerling moet het algoritme debuggen. De leerling legt uit waarom de volgorde van het algoritme zo belangrijk is.
In deze activiteit moeten leerlingen hun algoritme correct in volgorde plaatsen en vervolgens de juiste volgorde van opdrachten gebruiken om dit algoritme in te voeren in Scratch.
Abstractie gaat over het vereenvoudigen van dingen. In deze activiteit vereenvoudigen leerlingen het proces van het invoeren van het algoritme in Scratch door details achterwege te laten.
In deze activiteit debuggen leerlingen hun algoritme als er een fout optreedt.