In dit arrangement ervaren jonge kinderen wat een algoritme is en ontdekken ze patronen. Deze terminologie moeten de leerlingen niet kennen. Een algoritme is een welbepaalde reeks van instructies of een verzameling van regels om een specifieke taak uit te voeren. Een patroon kan men vinden door het opsporen van gelijkenissen en verschillen.
Voor dit onderwijsarrangement hebben de leerlingen geen computer nodig. Het is de bedoeling dat ze vertrouwd raken met een eenvoudig algoritme, namelijk een reeks van instructies om snoepjes onder elkaar te verdelen. Zo begrijpen ze wat algoritmes zijn.
De kinderen verdelen objecten (snoepjes) achtereenvolgens onder een verschillend aantal medeleerlingen, waarna ze de gelijkenissen en verschillen tussen hun algoritmes nagaan. Door een patroon op te merken, kunnen ze een algemene regel opstellen om snoepjes of andere voorwerpen te verdelen.
De leerlingen ervaren hoe ze iets met elkaar delen. De leraar geeft hen een zak met snoepjes en laat hen de inhoud ervan delen met een ander klasgenootje.
Teken twee kindjes en een aantal snoepjes en noteert de
acties die de leerlingen voorstellen.
De leerlingen stellen misschien nog een ander algoritme voor.
Benadruk dat dit een lijst is van stappen die in de juiste volgorde moeten worden uitgevoerd om iets gedaan te krijgen. Maak de vergelijking met recepten in een kookboek of met een instructieboekje om een Lego-kasteel te bouwen.
Hetzelfde gebeurt met andere objecten/blokjes.
Veel kinderen zullen waarschijnlijk voorstellen om afwisselend blokje aan zichzelf te geven en eentje aan de persoon met wie ze aan het delen zijn.
Noteer het algoritme. Je kunt bijvoorbeeld het volgende te zien krijgen:
Één rood blokje voor mij
Maar iemand anders
kan op het volgende idee komen:
Welk van de stappen (algoritmes) vinden de leerlingen het beste? Laat dit algoritme door een andere groep uitvoeren. Welk algoritme werkt? Welk is het gemakkelijkst te begrijpen? Welk heeft het minst aantal stappen nodig? Welk algoritme werkt voor eender welk aantal snoepjes?
Extra uitdaging: vraag hen hoe ze hun algoritme zouden aanpassen als het zou moeten werken voor eender welk aantal kinderen. Je kunt ze zelfs laten nadenken over wat ze zullen aanvangen als er een rest overblijft.
De reeks instructies die de leerlingen opstellen en gebruiken om snoepjes te delen, zijn algoritmes.
De leerlingen zien patronen opduiken door de gelijkenissen tussen de algoritmes op te merken. Ze begrijpen dan dat de instructies zich steeds herhalen en dat we telkens een extra stap, 'geef een snoepje aan jou', nodig hebben, telkens er een extra kind bijkomt. Ze leren een regel opstellen waarmee ze dit algoritme kunnen uitbreiden voor een willekeurig aantal leerlingen.