Een autismespectrumstoornis (ASS) wordt gebruikt in de medisch-psychiatrische diagnostiek. Het is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die zich uit in een specifiek gedragspatroon. Er worden twee hoofdkenmerken onderscheiden volgens DSM 5 (handboek voor diagnostiek):
- aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere contexten;
- een markante stroefheid en repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten.
Het heeft ook een invloed op alle levensdomeinen en in alle levensfasen. Het spectrum verwijst naar de variatie in de wijze waarop het autisme tot uiting komt en de impact die het heeft op het dagdagelijks functioneren.
Door te spreken over leerlingen met autisme focussen we eerst op de persoon en niet op het 'label' of de 'stoornis'. Dit is minder stigmatiserend.
Lees meer over autisme op de website van
Leerlingen met autisme zijn allemaal anders, ieder van hen is uniek. Om elk van hen de juiste begeleiding te geven, is het belangrijk om een goed beeld van hen te krijgen. Wat zijn hun talenten, onderwijs- en ondersteuningsbehoeften? Welke opvoedingsnoden zijn er? Welke contextaanpassingen zijn belangrijk? Hoe kan je hen op maat ondersteunen?