Wat is autisme?
Een autismespectrumstoornis of kortweg autisme is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die zich uit in een specifiek gedragspatroon. Er worden twee hoofdkenmerken onderscheiden volgens DSM 5 (handboek voor diagnostiek):
De oorzaak is een complex samenspel van meerdere genetische, biologische en omgevingsfactoren die de ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden.
Autismespectrumstoornis (ASS) is de term die in de diagnostiek gebruikt wordt. Deze omvat alle mogelijke subtypes zoals het syndroom van Asperger, PDD-NOS … die men vroeger onderscheidde.
Autisme heeft een invloed op alle levensdomeinen en in alle levensfasen. Het spectrum verwijst naar de variatie in de wijze waarop het autisme tot uiting komt en de impact die het heeft op het dagdagelijks functioneren.
Er zijn dikwijls nog bijkomende beperkingen. Een autismespectrumstoornis komt dikwijls samen voor met een verstandelijke beperking, een communicatie- of taalstoornis, angststoornis, ADHD, een coördinatieontwikkelingsstoornis, een slaap- en voedingsstoornis, ... Dit kan de impact op het functioneren nog vergroten.
De laatste jaren wordt de term 'neurodiversiteit' vaak gebruikt. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat er een natuurlijke variatie is bij mensen in hun denken, leren en interageren. Omdat de hersenen van personen met autisme anders werken dan deze van 'neurotypische' personen, wordt autisme gezien als een vorm van neurodiversiteit (zo ook ADHD, hoogbegaafdheid, hoogsensitiviteit, dyslexie, dyscalculie, ...).
Neurodivergent zijn is echter geen synoniem voor autisme en kan het risico inhouden om de specifieke noden en moeilijkheden van personen met autisme te onderkennen.
Door te spreken over leerlingen met autisme focussen we eerst op de persoon en niet op het 'label' of de 'stoornis'. Dit is minder stigmatiserend.
Lees meer over autisme op de website van Participate! Autisme.
Wie autisme heeft, verwerkt informatie op een andere manier (binnenkant). Dit uit zich in het gedrag dat gesteld wordt (buitenkant).
Er zijn 3 grote verklarende theorieën:
Recenter is er een nieuwe theorie: het voorspellende brein. Verder onderzoek is nodig om vast te stellen of deze theorie een verklaring is voor het autistisch denken.
Ons brein voorspelt wat er zal gebeuren en past zich aan bij voorspellingsfouten. Mensen met autisme zouden een meer absoluut en te exact model van de wereld hebben en minder flexibel omgaan met voorspellingsfouten. Wat afwijkt van de voorspelling zorgt dan voor stress en onzekerheid.
Deze theorie is neutraal en focust niet op autisme als 'stoornis'. Zolang een omgeving geen flexibele en contextgevoelige reactie vereist, is het autistisch denken ook geen beperking.
Leerlingen met autisme zijn allemaal anders, ieder van hen is uniek. Om elk van hen de juiste begeleiding te geven, is het belangrijk om in te zetten op een goede beeldvorming. Wat zijn hun talenten, onderwijs- en ondersteuningsbehoeften? Welke opvoedingsnoden zijn er? Welke contextaanpassingen zijn belangrijk? Hoe kan je hen op maat ondersteunen?