Opbouw van het leerplan 1ste graad

Inhouden

sla link op in klembord

Kopieer

De eerste twee rubrieken in dit leerplan behandelen inhoudelijke kennis en inzicht in landschappelijke systemen en hun dynamiek. Ze worden behandeld in contexten die relevant zijn voor de leefwereld van de leerlingen, bijvoorbeeld in functie van de actualiteit. Die contexten bevinden zich op verschillende ruimtelijke schaalniveaus: op lokaal niveau (maar ook regionaal en mondiaal. De leraar kan zelf bepalen welke regio’s aan bod kunnen komen. Soms kan het relevant de drie schaalniveaus te bekijken, soms beperkt men zich tot één bepaald niveau. Met het lokale wordt niet automatisch de eigen omgeving bedoeld. Dit kan ook een lokale omgeving elders in de wereld zijn.

In de rubriek “Het landschap als systeem” (doelen 1 t.e.m. 10) komen de componenten van het systeem landschap aan bod en hun interacties:   landschapselementen en  landschapsvormende lagen staan in onderlinge interactie en vormen landschappen waarin de samenhang  kan waargenomen worden. Ook kunnen herkenbare patronen ontstaan.

Landschapsvormende lagen kunnen beschouwd worden als thematische lagen die op elkaar gestapeld zijn.

Dit is terzelfdertijd het basisconcept van GIS-systemen: het landschap als stapeling van diverse ruimtelijke informatielagen.
Niet alle landschapsvormende lagen zijn op elke plaats even sterk aanwezig of bepalend voor het uitzicht van het landschap. Ze zullen dus niet bij elk landschap allemaal aan bod komen;

Landschapsvormende lagen staan niet op zichzelf, maar staan voortdurend in relatie met elkaar. Leerlingen leren vanuit een onderzoekende houding die relaties kennen via voorbeelden – naar keuze uit België, Europa en de rest van de wereld.

De ruimtelijke verschillen in landschapsvormende lagen kunnen resulteren in patronen op verschillende schaalniveaus. Leerlingen leren een aantal belangrijke en veel voorkomende ruimtelijke patronen herkennen.

In de rubriek “Veranderingen van landschappen in de tijd” (doelen 11 t.e.m. 17) staat het landschap als dynamisch systeem centraal.  Een landschap is voortdurend in evolutie en verandert doorheen de tijd. Natuurkrachten en menselijke activiteiten veroorzaken veranderingen in landschapsvormende lagen en landschapssystemen en dit met verschillende snelheden en op verschillende schaalniveaus.

Speciale aandacht gaat uit naar de klimaatverandering en de landschappelijke veranderingen die hierdoor ontstaan. Hiermee wordt een leerlijn klimaatverandering opgestart, die wordt verder doorgetrokken naar de 2de en 3de graad.

Het is in de eerste graad niet de bedoeling dat de achterliggende processen van deze veranderingen gedetailleerd bestudeerd worden en stil te staan bij de volledige wetenschappelijke achtergronden hieromtrent. Dit komt de volgende leerjaren aan bod. De focus ligt op de vaststelling (en bewustwording) dat landschappen niet statisch zijn, maar veranderen doorheen de tijd door allerlei menselijke én fysische oorzaken.

Methodieken en denkwijzen

sla link op in klembord

Kopieer

De doelen in de rubrieken “Inzicht verwerven in systemen en hun interacties”, “Geografische hulpbronnen en methodieken aanwenden” en “Een ruimtelijk referentiekader opbouwen” worden gekoppeld aan de inhouden en contexten van de inhoudelijke doelen.  Het is de leraar die een bewuste en doordachte keuze maakt welke doelen aan elkaar gekoppeld worden.

Eigen aan deze doelen is dat leerlingen zich die denkwijzen, methodieken en vaardigheden maar eigen kunnen maken door dit meerdere keren en in verschillende contexten te gebruiken. Ze zullen dan ook in de loop van de eerste graad meerdere keren aangeboden worden (“spiraalsgewijs leren”).

In een kruistabel kan dit geregistreerd worden om zo een overzicht te houden in de vorderingen van het leerplan

Via doelen in de rubriek “inzicht verwerven in systemen en hun interacties” (doelen 18 t.e.m. 20) worden de inhouden - waar relevant - expliciet gekoppeld aan andere STEM-disciplines. De link wordt hier gelegd met gemeenschappelijke denk- en werkwijzen bij aardrijkskunde, natuurwetenschappen en techniek.

Menselijke activiteiten – die in de inhoudelijke doelen aan bod komen – hebben een impact op het milieu en kunnen ook bekeken worden vanuit duurzaamheidsperspectief. Hier zal de complexiteit en de verwevenheid van veel deelaspecten duidelijk worden, alsook de meerwaarde van de samenwerking tussen verschillende STEM-disciplines in het aanbrengen van oplossingen.

In de rubriek “Geografische hulpbronnen en methodieken aanwenden” (doelen 21 en 22) gaat het om manieren om landschapsvormende lagen, hun interacties en de dynamiek van landschappen te bestuderen. Leerlingen maken kennis met tal van geografische bronnen, vanzelfsprekend mag ook het terrein zelf niet ontbreken. Leerlingen wenden deze bronnen aan om op een actieve/onderzoekende manier antwoorden op probleemstellingen/ onderzoeksvragen te zoeken.

In de rubriek “een ruimtelijk referentiekader opbouwen” (doelen 23 t.e.m. 25) staan de aardrijkskundige basisvaardigheden op de eerste plaats: lokaliseren – oriënteren en situeren t.o.v. sterrenkundig, staatkundig en topografisch referentiekader.

Leerlingen bouwen een gedifferentieerd ruimtelijk referentiekader op door systematische integratie van deze technieken met (inhoudelijke) thema’s op elk van de schaalniveaus (lokaal-regionaal-mondiaal) en de uitwerking ervan via voorbeelden gespreid over de ganse wereld.

Over deze databank

In deze databank ondersteunen we je vanuit de pedagogische begeleiding tot op de klasvloer. Je vindt hier didactische tips, praktijkvoorbeelden, leerinhoud ...

×
Kijkt als...
Niveau
Regio