GLF-doelen rond leren leren bereiken én leerplandoelen geschiedenis, sla 2 vliegen in één klap met de leerfiches! Deze fiches bieden een ideaal ondersteuningsmiddel voor jou als leraar om in te zetten op de GFL-doelen rond leren leren in jouw geschiedenisles.
In de komende nieuwsbrieven selecteren we telkens enkele lesstrategieën die ingezet kunnen worden tijdens de wekelijkse les(sen). Per graad werken we een voorbeeld uit, gekoppeld aan mogelijke leerinhouden conform het leerplan. Het spreekt voor zich dat hier eindeloos op gevarieerd kan worden en dat de voorbeelden die aan bod komen ook in meerdere graden en finaliteiten ingezet kunnen worden. Het is eveneens belangrijk om te variëren in leerstrategieën om het leren te bevorderen. Het is weinig efficiënt om steeds dezelfde leerstrategie toe te passen.
De eerste rubriek in de waaier leerfiches betreft ‘oriënteren en plannen’. Hieronder volgt een suggestie per graad.
Voorbeeld graad 1: na een les(senreeks) over de voedselverzamelaar-jager
Het is mogelijk om voorkennis op te halen via een brainstorm. Je bezorgt alle leerlingen bij het binnenkomen van het lokaal een post-it. Vervolgens projecteer je een vraag, alsook wat je aan voorkennis wenst op te halen. Zorg ervoor dat deze elementen expliciet verband houden met de leerplandoelen, want dat is wat gerealiseerd moet worden. Iedere bullet houdt verband met een leerplandoel: tussen situeren in tijd, ruimte en de maatschappelijke domeinen.
Dit is wat je projecteert:
“Wie zijn de voedselverzamelaars-jagers?”
- Historische periode
- Regio(‘s)
- Minstens 2 kenmerken
Vervolgens geef je de leerlingen 1 minuut de tijd om deze zaken te noteren. Ze doen dit individueel. Ondertussen loop je als leraar door het lokaal en bekijk je wat leerlingen noteren. Op deze manier krijg je zicht op wie wat kan. Eventueel ondersteun je leerlingen die weinig of niets noteren of je stuurt bij waar nodig. Je hoeft ook niet bij alle leerlingen langs te lopen.
Nadien vraag je om de post-it te wisselen met een partner. Dertig seconden volstaan hiervoor. Het is de bedoeling om na te gaan welke verschillen of overeenkomsten er zijn. Aangezien er gevraagd wordt naar minstens 2 kenmerken, bestaat de kans dat er een extra kenmerk wordt opgehaald in het geheugen. Hier leren de leerlingen van elkaar. Om deze lesfase af te ronden vraag je enkele leerlingen om te verwoorden wat ze genoteerd hebben en welke bijkomende elementen ze gelezen hebben.
Deze startfase kan je beperken tot 5 minuten van de lestijd. Een voordeel bij deze manier van werken is dat álle leerlingen geactiveerd worden.
Voorbeeld graad 2: na een les(senreeks) over het humanisme en voor aanvang van een les(senreeks) over de renaissance
Het vak geschiedenis mikt op de ontwikkeling van het historisch bewustzijn. Om hiertoe te komen werken we aan de vijf krachtlijnen die regelmatig geïntegreerd aan bod komen. De krachtlijn over de opbouw van het referentiekader biedt structuur in de hoofden van de leerlingen en dit alvorens ze samenhang zien en historische verbanden kunnen verwoorden. Om dit proces te versnellen én te verdiepen liggen er kansen wanneer we hen expliciet wijzen op de samenhang tussen historische fenomenen.
Stel je hebt een lessenreeks afgewerkt over de kenmerken van meerdere humanistische denkers en je start een les(senreeks) over de kenmerken van de renaissance, expliciteer dat beide parallel lopen in de vroegmoderne tijd.
Projecteer basisgegevens over het humanisme: situering in tijd, ruimte, voorbeelden van enkele humanistische denkers en kenmerken van deze beweging. In een kolom ernaast doe je hetzelfde voor de renaissance. Op deze manier expliciteer je de gelijkenissen en zien ze in dat de kenmerken eigenlijk gelijklopend zijn. Ze zien letterlijk de gelijktijdigheid, het éne is de denkbeweging, het andere is de kunstige veruitwendiging.
Op deze manier vermijd je dat leerlingen hoofdstukken of lessenreeksen zien als afgelijnde gehelen. Een volgende les kan je erop inpikken en vragen om het historische verband tussen beide te verwoorden.
Voorbeeld graad 3: voor een les(senreeks) over het ontstaan van nationalisme in de 19de eeuw
In een derde graad worden meer leerlingen geacht in staat te zijn zelf notitie te nemen tijdens de les. Een bijhorende PowerPoint of syllabus geeft enkel wat structuur en de aanvullingen maken ze zelf. Dit is natuurlijk een ideale voorbereiding op hoger onderwijs.
Wil je dat leerlingen in staat zijn om kwaliteitsvol notitie te nemen, dan helpt het om de lesdoelen te expliciteren. Wat wil je precies dat ze weten en kunnen van dit leerstofonderdeel. Bewaak ook de link met de leerplandoelen, dat is handig voor jou als leraar.
Projecteer bij aanvang van de lessenreeks de volgende doelen en verwijs er ook naar tijdens de les, zodanig dat je de focus van de leerlingen mee bewaakt.
Mogelijke lesdoelen zijn:
- Situeer de opkomst van nationalisme in tijd en ruimte. (referentiekader)
- Leg minstens 3 oorzaken en gevolgen van nationalisme uit. (beeldvorming – redeneerwijzen)
- Beoordeel welke bronnen bruikbaar en betrouwbaar zijn voor onderzoek naar de opkomst van de nationalistische beweging in Italië. (redeneren over bronnen)
- Stel een historisch onderzoekbare vraag op over de Duitse eenmaking. (historische vraagstelling)
- Enz.
Wil je de GFL-doelen rond leren leren nog eens nalezen?
Klik dan op de volgende link Gemeenschappelijk funderend leerplan - 1ste, 2de en 3de graad (katholiekonderwijs.vlaanderen)
Wil je de leerfiches bestellen of downloaden?
Klik dan op volgende link Leerfiches: leren, hoe doe je dat? Op school, thuis en op de werkplek (katholiekonderwijs.vlaanderen)
In een volgende nieuwsbrief brengen we leerstrategieën aan bod die leerlingen helpen om structuur en samenhang te zien in de lessenreeksen.