Er zijn besturen die een goed georganiseerde en functionerende interne dienst preventie en bescherming op het werk (IDPBW) hebben. Een heel aantal besturen, vooral de kleinere, hebben het echter niet gemakkelijk om zich volledig in regel te stellen met de verplichtingen op het gebied van preventie en bescherming op het werk. De context van een groter bestuur kan voor hen een belangrijke meerwaarde betekenen. Schaalvergroting biedt kansen.
Ieder bestuur heeft zijn eigen preventieadviseur(s). Afhankelijk van de grootte van de entiteit zal dit een preventieadviseur zijn met een opleiding niveau 3 (basiskennis preventie), niveau 2 of (soms) niveau 1. De meeste preventieadviseurs volgden niet meer dan een opleiding niveau 3.
We weten dat deze opleiding het minimum is dat een preventieadviseur moet behalen en de wetgever heeft aan deze preventieadviseurs dan ook slechts een beperkte opdracht toegekend. Een preventieadviseur niveau 3 mag bijvoorbeeld geen omstandig verslag maken bij een ernstig arbeidsongeval; mag geen conclusies nemen uit de resultaten van de risicoanalyses en is ook beperkt in het meewerken aan het globaal preventieplan en jaarlijks actieplan.
Als we weten dat deze elementen juist heel belangrijk zijn in de preventiewerking dan is het logisch dat we er beter naar streven om in elk bestuur een preventieadviseur niveau 2 of niveau 1 in dienst te hebben.
De wetgever legt voor onderwijs op dat er vanaf 200 werknemers, berekend in voltijdse equivalenten (VTE) en per technische bedrijfseenheid (TBE), een preventieadviseur niveau 2 moet aangesteld worden. Vanaf 1000 werknemers (VTE) moet er een preventieadviseur niveau 1 zijn.
Een fusie zal leiden tot een hoger aantal werknemers, en kan dus leiden tot een hoger vereist minimaal opleidingsniveau van de preventieadviseur. Iedereen binnen de organisatie kan dan een beroep doen op ondersteuning door deze beter gekwalificeerde preventieadviseur en alle taken en opdrachten van de IDPBW kunnen binnen de eigen organisatie opgenomen worden. De IDPBW zal hierdoor een hogere en betere professionele werking krijgen.
De werkgever bepaalt, na voorafgaand advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW), de technische, wetenschappelijke, materiële en financiële middelen en het administratief personeel dat ter beschikking van de IDPBW wordt gesteld.
Elke preventieadviseur is, in de huidige situatie, aangesteld voor een aantal uren. Tot nu toe voorziet de overheid niet in een aparte omkadering voor preventieadviseurs. Hun uren moeten dan ook geput worden uit het lesurenpakket, uit de punten voor het ondersteunend en administratief personeel of uit de werkingsmiddelen van het bestuur. Het is de werkgever die, na voorafgaand akkoord van het CPBW, de minimumduur van de prestaties van de preventieadviseur vastlegt. De preventieadviseur moet voldoende uren krijgen om zijn opdrachten op een professionele manier uit te voeren. Een wijziging van deze uren is niet mogelijk zonder voorafgaand akkoord van het CPBW.
In de praktijk stellen wij echter vast dat de preventieadviseurs heel vaak over onvoldoende uren beschikken om al hun taken en opdrachten naar behoren uit te voeren. Een preventieadviseur heeft immers heel wat specifieke taken, woont verschillende vergaderingen bij, organiseert rondgangen, moet wettelijk verplicht regelmatig bijscholingen volgen enz.
Stel dat een aantal besturen die nu ieder één preventieadviseur voor enkele uren hebben aangesteld, de mogelijkheid zouden hebben om samen één of meer voltijdse preventieadviseurs aan te stellen, dan zou dit leiden tot een efficiëntere preventiewerking.
Een voltijdse preventieadviseur heeft immers de ruimte om zich beter te organiseren. Bovendien is het doeltreffender om één persoon ten gronde te professionaliseren i.p.v. aan verschillende personen alleen de basis mee te geven.
De preventieadviseur heeft vrij veel administratieve taken zoals het opstellen van het maand- en jaarverslag, het secretariaatswerk voor het CPBW, meewerken aan het uitschrijven van procedures, meewerken aan risicoanalyses, bijhouden van de documenten, enz. Die taaklast stijgt niet lineair in verhouding tot het aantal vestigingsplaatsen of het aantal personeelsleden waarvoor de preventieadviseur aangesteld is. Een voltijdse preventieadviseur die deze opdrachten voor meerdere scholen op een zelfde manier kan opnemen, kan dit efficiënter organiseren.
Hij zou bijvoorbeeld in een en hetzelfde systeem kunnen werken om de documenten te beheren en op te volgen. procedures kunnen in meerdere scholen gebruikt worden.
De deskundigheid van een preventieadviseur niveau 1 geeft mogelijkheden om interne opleidingen te organiseren voor bijvoorbeeld de leidinggevenden, de werknemers die met voeding in contact komen, werken op hoogte en nog zoveel meer.