Leerlingen hebben niet allemaal dezelfde voorkennis. Met behulp van het KWL-schema (storyboard) laat je alle leerlingen hun voorkennis structureren en leerdoelen vaststellen:
Een goede methodiek om voorkennis actief en gericht te activeren is het gebruiken van een KWL-schema/storyboard met drie kolommen:
K - Wat weet ik, W – Wat wil ik weten en L – Wat heb ik geleerd
Door de voorkennis actief en gericht te activeren komen leerlingen beter tot leren, ze staan meer open voor nieuwigheden en het vergroot bovendien de betrokkenheid en de motivatie. Je zet je leerlingen aan tot denken over wat ze al weten over het onderwerp. Zo trainen ze hun hersenen om informatie vlotter terug op te roepen. Bovendien onthouden ze de nieuwe informatie beter als ze gelinkt worden aan info die al in hun geheugen zit.
Effectieve didactiek: beginfase: voorkennis activeren
Stap 1: Geef elke leerling een KWL-schema met drie kolommen: Wat weet ik al? Wat wil ik weten? Wat heb ik geleerd?
Thema
K -Wat ik weet
W – Wat ik wil weten
L – Wat ik heb geleerd
Stap 2: Laat de leerlingen individueel of in tweetallen de eerste twee kolommen invullen. Ze kunnen hierbij gebruik maken van afbeeldingen, pictogrammen of korte zinnen.
Stap 3: Bespreek de ingevulde schema's in de klas en gebruik de input om de lesinhoud aan te passen. Aan het einde van de les vullen de leerlingen de derde kolom in: Wat hebben ze geleerd?
TIP: stimuleer de zelfstandige verwerking van leerstof en voeg de kolom H – Hoe zal ik leren toe.
Maak duidelijk aan je leerlingen waarom je deze werkvorm gebruikt. Verduidelijk hoe ze de werkvorm kunnen nadoen bij het (thuis) studeren. Laat hen die suggestie bij kolom H in het schema en bij het leerstofonderdeel in hun cursus noteren.
Thema:
K -Wat ik weet
W – Wat ik wil weten
H – Hoe zal ik leren
L – Wat ik heb geleerd
Laat je inspireren door het uitgewerkte voorbeeld voor II-Orlo-a LPD 18: lesdoel Winkelvormen situeren in de retailsector.
Wat weet je (al) over ‘winkelvormen’?
Thema: WINKELVORMEN
K -Wat ik weet
W – Wat ik wil weten
H – Hoe zal ik leren
L – Wat ik heb geleerd
Manieren waarop producten aan de consumenten verkocht worden.
Hoe de verschillende winkelvormen benoemd worden.
De verschillen tussen de winkelvormen.
Aan de hand van de inhoudsopgave (hoofdtitel en subtitels) de begrippen (winkelvormen en soorten winkelvormen) in eigen woorden toelichten: wat weet ik nog over? Welke verschillen zijn er tussen de winkelvormen? Voorbeelden opnoemen.
Gericht voorbeelden opzoeken via een zoekrobot.
…
Retailsector=
directe verkoop van goederen en diensten aan de consument
Synoniemen=
detailhandel
Winkelvorm =
de manier waarop producten aangeboden worden aan de consument
Winkelvormen: hypermarkt, supermarkt, buurtwinkel, warenhuis, discounter, postorderbedrijf, speciaalzaak, E-commerce, M-commerce, nachtwinkel, ambulante handel, automatenverkoop …