Uit de adviesfase kan blijken dat jouw school zelfstandig verder aan de slag kan, bijvoorbeeld door een aantal maatregelen in fase 1 aan te passen. Leerlingen met een GC-, IAC- of OV4-verslag kunnen ondersteund worden vanuit het leersteuncentrum waarbij de school is aangesloten. Die leersteun is kosteloos. Voor een aantal leerlingen kan begeleiding door andere externen aangewezen zijn. Als een beroep wordt gedaan op begeleiding vanuit een multifunctioneel centrum, observatie- en behandelcentrum of centrum voor ambulante revalidatie, betalen ouders een beperkte bijdrage. Als privé-logopedie, privé-kinesitherapie, privé-psychotherapie of andere privé-therapie aangewezen is, betalen ouders een bijdrage conform de Riziv-regelgeving. Het CLB vervult in al die situaties haar rol als draaischijf. Ouders en school kunnen ook bij het CLB terecht om een beter zicht te krijgen op het financiële plaatje.
Leersteun vanuit het leersteuncentrum voor leerlingen met een GC-verslag
Voor een aantal leerlingen mondt het HGD-traject uit in een GC-verslag. Dit wordt dus niet standaard opgemaakt wanneer een leerling in fase 2 bij het CLB wordt aangemeld. Het GC-verslag wordt uitgeschreven op het niveau van het secundair onderwijs. Dit betekent dat een GC-verslag lager onderwijs vervalt bij de overgang naar het secundair onderwijs. Het CLB bekijkt dan samen met de oude én nieuwe school of een geactualiseerd GC-verslag nodig is.
Uit het GC-verslag blijkt dat:
De leersteun van leerlingen met een GC-verslag is geregeld via het leersteuncentrum waarbij de school is aangesloten.
Elke school stelt al haar leersteunvragen voor alle types aan het leersteuncentrum waarbij ze is aangesloten. Een leersteuncentrum kan ervoor kiezen om voor type 4, 6 en/of 7 structureel samen te werken met een ander leersteuncentrum of met een specifiek leersteuncentrum. Ook in dat geval stelt de school al haar leersteunvragen aan het leersteuncentrum waarbij ze is aangesloten. In de praktijk zal de school dan voor haar leersteunvragen type 4, 6 en/of 7 een leerondersteuner krijgen van het (specifiek) leersteuncentrum dat samenwerkt met het leersteuncentrum waarbij de school is aangesloten. Elke school maakt met het leersteuncentrum praktische afspraken in functie van een vlotte en goede samenwerking, bijvoorbeeld over wie aanspreekpunt is waarvoor, welk lokaal kan gebruikt worden voor overleg ...
Voor alle leersteunvragen, ongeacht van welk type, gelden volgende krachtlijnen:
Elke leersteunvraag vertrekt vanuit een leerling maar de leersteun richt zich op de leerling, op jou als leraar en op het team. De aard en de intensiteit van de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften bepalen mee de inzet op leerling-, leraar- en teamgerichte leersteun. Jouw school, de ouders van de betrokken leerling en het leersteuncentrum overleggen daarover. Deze leersteun kan vormgegeven worden in de lessen, tijdens de geïntegreerde proef en op stage. Je school betrekt de leerondersteuner bij het formuleren van afspraken in een begeleidingsplan. Daarnaast betrekt de school de leerondersteuner bij de klassenraden en als adviserend lid van de delibererende klassenraad.
Op basis van de leersteunvraag wordt bekeken welke leersteun geboden kan worden naar duur, hoeveelheid, intensiteit en vereiste competenties. Dat gebeurt steeds in overleg tussen jouw school, de ouders en het leersteuncentrum.
De periode van leersteun is flexibel, net als het moment waarop de leersteun start. Leersteun duurt ‘zo lang als nodig en niet langer dan nodig’: eens de leersteun is opgestart, zal regelmatig overlegd worden om te bekijken of verdere leersteun nodig blijft, steeds in verhouding tot wat jouw school in fase 0 en 1 al doet of nog kan ondernemen.
Het aantal keren en/of uren waarin binnen een bepaalde periode in leersteun wordt voorzien, is flexibel. Leersteun kan op verschillende momenten in het schooljaar worden aangevraagd, kan worden onderbroken en later opnieuw opgestart. Je school hoeft geen nieuwe leersteunvraag te stellen aan het leersteuncentrum als de leersteun eerder ‘on hold’ werd gezet. Als er een wijzigende nood aan aanpassingen vastgesteld wordt en het CLB een aangepast GC- verslag opmaakt, kan een nieuwe vraag voor leersteun worden gesteld aan het leersteuncentrum.
De aanpak van de leerondersteuner is flexibel. Dat geldt ook voor de inzet van de competenties bij de leersteun. Zo kan op basis van de leersteunvraag bekeken worden of de inzet van een leerkracht algemene en sociale vorming (ASV), logopedist, orthopedagoog, psycholoog of andere paramedische discipline meer aangewezen is.
Het netwerk rond de leerling wordt groter als op initiatief van ouders al externen zijn betrokken. Het is van belang dat alle actoren binnen dat netwerk als volwaardige partners afspraken maken over de na te streven doelen, de weg ernaar toe en de evaluatie van de ondernomen acties. Het is belangrijk om de blik ruim genoeg te houden. Naast de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften zijn er immers ook nog de opvoedingsbehoeften van deze leerling binnen zijn context.
Kwaliteitsvolle externe begeleiding waarbij je school betrokken is, stimuleert de groei naar zelfstandig kunnen leren met inzet van de nodige redelijke aanpassingen. Daarnaast versterkt het de autonomie en het eigenaarschap van de leerling in functie van het leren en participeren.
In een professionele leergemeenschap verdienen ook jouw ondersteuningbehoeften en die van je collega’s alle aandacht. Een steeds verdere professionalisering van het team en een uitbreiding van de schoolinterne expertise zullen immers vele leerlingen ten goede komen op lange termijn. Bij de verbreding van de basiszorg in fase 0 en de verhoogde zorg in fase 1, worden de maatregelen die een leerondersteuner binnenbrengt op termijn aangeleerd en overgenomen door een schoolinterne partij zoals de leerlingenbegeleider en (vak)leerkracht).
Dat de regie van het HGD-traject in handen ligt van het CLB die zo ook zijn draaischijffunctie vervult, neemt niet weg dat jouw school ook samenwerkt met externe partners. We belichten hieronder de mogelijkheden tot samenwerking met externe partners vanuit die visie. De initiatieven voor individuele hulp in en buiten de school enerzijds én de professionalisering van het schoolteam in functie van de specifieke onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van leerlingen anderzijds zien we als een elkaar aanvullend continuüm met oog op samenwerking ten bate van de leerling.
Voor sommige leerlingen resulteert het HGD-traject in een advies aan de ouders om naschools externe hulp in te roepen (bv. van een logopedist, kinesist of psycholoog). We denken daarbij bv. aan psycho-educatie, wat je toch beter overlaat aan externe specialisten aangezien dit niet tot de opdracht behoort van de school of van de leerondersteuner. Dat gebeurt echter pas als alle andere mogelijkheden voor ondersteuning binnen jouw school voldoende zijn verkend. Externe hulp is immers complementair aan de maatregelen op school.
Je school en het CLB hebben ook aandacht voor de (financiële, culturele …) drempels waar ouders soms op botsen (zie bouwsteen Kwetsbaarheid en armoede). Vaak kiezen ouders ook op eigen initiatief voor buitenschoolse ondersteuning. Om de ontwikkeling van de leerling optimaal te laten verlopen, is het belangrijk dat je school daarover goed met de ouders overlegt.
Kwaliteitsvolle externe begeleiding waarbij je school betrokken is:
Om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van sommige leerlingen kan je school op vraag van de ouders revalidatie tijdens de lestijden door schoolexterne hulpverleners toelaten. De leerling gaat dan tijdens de lestijden gedurende een bepaalde tijd uit de klas voor de behandeling. Het revalidatiecentrum stelt een revalidatiedossier samen waarin afspraken met de school worden opgenomen.
Meer informatie vind je in de mededeling Revalidatie tijdens de lesuren in het secundair onderwijs.
Afstemming en professionalisering van (leden van) het schoolteam in functie van de individuele leerling
In het kader van afstemming en professionalisering in functie van een individuele leerling kun je als schoolteam of als leraar een beroep doen op de therapeuten of begeleiders van die leerling. Als het om een privé-therapeut gaat, moeten de ouders doorgaans de werktijd van de therapeut betalen als er afgestemd wordt met het schoolteam. Net als in de vorige paragraaf heeft je school aandacht voor de drempels die dat voor ouders kan meebrengen: wegen de voordelen (afstemming is nodig) op tegen de nadelen (een extra kost voor de ouders)?
Daarnaast kunnen ook de partners vanuit Welzijn ondersteunend werken. Elke organisatie heeft de mogelijkheid om zijn eigen accenten te leggen naar het begeleidingsaanbod toe. Je school kan, in overleg met het CLB en met goedkeuring van de ouders en de leerling, contact opnemen met externe partners om de mogelijkheden voor de specifieke ondersteuningsvraag te bekijken.
Het stellen van een vraag aan één van de (welzijns)partners vertrekt steeds vanuit de dialoog tussen ouders, leerling, school en CLB (zie hieronder voor meer info en voorbeelden). Gelijkgericht van start gaan en elkaar als netwerk rondom de leerling versterken, is voor iedereen altijd het doel. Het nagaan van de mogelijkheden tot externe ondersteuning wordt samen met de ouders bekeken, rekening houdend met de verschillende drempels die binnen de context een rol kunnen spelen.
We bespreken enkele van de bestaande initiatieven waar een school een beroep op kan doen met het oog op professionalisering van het schoolteam. Die organisaties kunnen ook hun rol spelen binnen de individuele hulp. De contacten van de school met die organisaties verlopen in overleg met het CLB, de ouders en de leerling.
Ouders kunnen ook zelf de stap zetten naar de hulpverlening, al dan niet op advies van school en CLB. Zoals we hierboven al schreven, benadrukken we in dat geval de draaischijffunctie van het CLB.
De ondersteuning van MFC en RTH werkt contextversterkend. Zij kunnen extra hulp bieden op handicapspecifiek vlak. Voor die begeleiding kan een kleine bijdrage worden gevraagd. De leersteun vanuit het leersteuncentrum richt zich op de onderwijs-zorgvraag.
Een ondersteunend netwerk kan de school versterken in het omgaan met specifieke onderwijsbehoeften, maar de school houdt de regie over de doelen en acties in de klas en op school.