Uit de besprekingen zelf dan:- De belangrijkste les van de hele namiddag, ook politiek, leek mij deze: wat Willem Cabooter van het Rekenhof zei over de typologieproblematiek en de andere aanbevelingen (bv. borgen van buo-expertise, pionierscholen, ontbrekend beleidskader), met name dat de antwoorden op die aanbevelingen in het CIO-advies stonden;
- De algemene (samenvattende) vaststelling (ook politiek) over dat CIO-advies zou ik dan weer zo willen formuleren: het grote thema van de onderwijskwaliteit (en met name de daling ervan, ten minste wat sommige, belangrijke aspecten ervan betreft) werd hier verbonden met (naast nog andere elementen die buiten het bestek van deze gedachtewisseling vielen) dit dossier van inclusief onderwijs in de loop van de volgende jaren, namelijk: het drastisch andere landschap in bao en so in het CIO-advies, met als onderliggend principe “inclusief onderwijs voor een inclusieve maatschappij”. Eén ding viel me daarbij alvast op: het verschil tussen wat minister Demir voorafgaand in de bespreking van het Rekenhof-rapport over buitengewoon onderwijs gezegd had (“Gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het echt moet”) en het veel verdergaande model van de CIO (een systemische omschakeling i.t.t. het M-decreet, dat voortbouwde op de bestaande onderwijsstructuur), dat een totale herverdeling van alle leerlingen voorstaat over alle scholen (bao en so), die allemaal “scholen voor allen” worden, mét ook een volledige herverdeling van alle onderwijspersoneel (van het huidige gewoon en buitengewoon onderwijs, en van de huidige leersteuncentra) want multidisciplinaire teams (MDT’s) in die nieuwe scholen (of eventueel bovenschools) worden dé grote sleutel in de nieuwe aanpak, waarbij ook het huidige, vele werk van verslaggeving zou wegvallen en CLB’s zich weer aan hun vier klassieke domeinen zouden kunnen wijden en een herverdeling van de financiële middelen over al die scholen voor allen; Davy Mellemans erkende wel dat voor het volledige financiële plaatje nog veel uitwerking nodig was, maar schatte dat de huidige financiering (dus ook van leersteuncentra, CLB, collectief busvervoer, …) aan het eind van de rit voldoende zou blijken voor deze hele transitie; Elke Struyf zag nog wel een extra kostprijs in de professionalisering van het personeel en in de ondersteuning van de pionierscholen (cf. infra);
- Enkel voor leerlingen met complexe en intensieve ondersteuningsnoden zou er nog een beleidsdomeinoverschrijdend assessment gebeuren voor de inschaling van de noden; de MDT’s fungeren in Welzijn als single point of contact (SPOC) voor de betrokken leerlingen en ouders i.p.v. de vele vormen van assessment die nu naast elkaar bestaan;
- Onderwijscommissaris Kim Buyst had politiek iets heel belangrijks goed opgemerkt: ondanks de woorden van minister Demir in het eerste deel van de bespreking, die geïnterpreteerd konden worden als deels in de richting te gaan van het CIO-advies (cf. de geplande staten-generaal, waarvoor o.b.v. het CIO-advies een conceptnota zou worden opgesteld m.h.o. een cocreatief traject met de stakeholders naar concrete en gedragen realistische voorstellen over de evolutie naar een meer inclusief onderwijs) maar zeker niet als ermee samenvallend, was er natuurlijk nog altijd wel het huidige regeerakkoord (en beleidsnota) (cf. p.143 en p.146 van het regeerakkoord, die toch duidelijk iets anders zeggen); overigens inzake timing van de staten-generaal wisten we al van een eerdere vraag om uitleg (over de labelproblematiek) dat die, gelet op de resultaten van relevante lopende wetenschappelijke onderzoeksopdrachten, ten vroegste na eind september 2025 zou kunnen plaatsvinden; mijn voorlopige conclusie is dan ook dat ondanks wat hier allemaal gezegd is (ook door minister Demir), het op dit moment politiek zeker nog allemaal niet duidelijk is hoe dit precies in zijn werk zal gaan de volgende jaren;
- Over dat verschil met het regeerakkoord en de beleidsnota wijs ik in navolging van GRIP vzw graag op één concreet, belangrijk element: in het advies worden pionierscholen (p.57-58 van het advies) gedefinieerd als kwalitatieve inclusieve scholen waar leerlingen uit de buurt, ongeacht hun ondersteuningsnood, samen naar school gaan, wat dus nog iets anders is dan campussen waarop een gewone school en een school voor buitengewoon onderwijs gevestigd zijn…;
- In verband met de verdere timing (dus na de staten-generaal), het 2040-perspectief van het CIO-advies, graag nog dit: mag ik herinneren aan “Maatwerk in Samenspraak” (cf. ook Vlor-advies) (zeg maar, het eerste decretale werk rond gelijke onderwijskansen en een principieel inschrijvingsrecht onder toenmalig Onderwijsminister Marleen Vanderpoorten, voorjaar 2002…)?; we zijn nu 23 jaar later, en er is intussen veel gebeurd, maar wat er gelijk toch ook “maar” gebeurd is, geeft te denken over het realismegehalte van de 15 jaar in het CIO-advies, zoals ook door meerdere politici overigens opgemerkt werd; gesteld al dat men een inhoudelijke en politieke consensus vindt, moet daarna ongetwijfeld een ontzaglijke hoeveelheid regelgevend werk gedaan worden, wat ook de nodige tijd zal vergen (cf. ook supra over financiering);
- Elke Struyf wees in de gedachtewisseling op het bestaan van een inspiratiegids en dat is voorlopig zeker al wel een positief element;
- Wim Van den Broeck wees dan weer meer overkoepelend op twee interessante basisgedachten in het CIO-advies: de individualisering van leerbehoeften vond hij een begrijpelijke richting in de voorbije periode, maar daarin was men te ver gegaan en die aanpak had negatieve neveneffecten op de onderwijskwaliteit zodat het vizier meer naar collectiever, kwalitatief goed onderwijs moest gaan; de tweede basisgedachte daarbij was dat er (ook t.b.v. de leraar) voortaan een onderscheid gemaakt moest worden tussen de ernstige, goed objectiveerbare problemen als grote uitzondering enerzijds en het spectrum aan courante leerproblemen anderzijds; het (collectieve) onderwijs moest volgens hem aan de slag kunnen met die laatste; mijn vraag daarbij is: als dat inderdaad haalbaar is, waarom is men daarin dan de voorbije twee decennia niet geslaagd?;
- Ilona Vandenberghe (PVDA, ex-lerares) vroeg ook aandacht voor een acute aanpak hic en nunc (verhoging van de financiering, meer ondersteuning, …) naast de langetermijnbenadering van het CIO-advies;
- Koen Daniëls verwees naar de positie van lerarenopleidingen in dit hele verhaal, die inderdaad door dit brede, systemische onderwijsplan voor het bao en so in grote mate ook beïnvloed zouden worden; maar waarop Daniëls vooral wees, was de kwestie die ik zelf hier ook al enkele keren (in vraagvorm) opwierp, maar die Daniëls in stellende vorm formuleerde, namelijk: dat de focus in de lerarenopleiding op het drieluik “vakkennis-vakdidactiek-klasmanagement”, zoals steevast centraal staat (o.a.) bij het Expertisecentrum Onderwijs en Leren van Thomas More Hogeschool, toch niet zo makkelijk ingang vindt in de lerarenopleiding van diezelfde hogeschool; hoe dan ook, de rol van lerarenopleidingen (maar dus ook die van universiteiten) in dit hele verhaal kan niet onderschat worden, lijkt mij, maar is evenzeer allesbehalve simpel, net als voor het hele huidige landschap van bao en so;
- Ik eindig dit overzicht met nog een andere, interessante tussenkomst van Koen Daniëls aan het eind van de gedachtewisseling: hij maakte een kleine rekenoefening en dito bedenking, waarbij hij het huidige personeelsbestand van de leersteuncentra verdeelde over de paar duizend scholen (vestigingsplaatsen), wat leidde tot slechts 4 à 8 uur extra in zo’n school, en daarnaast zouden dan ook nog regionale ondersteuningscentra bestaan (voor complexe problematieken) in een tijd van personeelstekort; was daar toch geen sprake van een (mogelijke) denkfout in de CIO-aanpak, zo vroeg Daniëls zich af; Elke Struyf plaatste daar de CIO-simulatie (cf. p.85-86 in het advies) tegenover: in een middelgrote school van 300 leerlingen komen er in inclusief onderwijs 11 leerlingen bij met bijzondere noden. Daarvoor krijgt de school 3,6 VTE aan middelen; zoals al gezegd, over heel het financiële plaatje is zeker het laatste woord nog niet gezegd.