9 januari 2025 – Verslag van het Rekenhof over buitengewoon onderwijs: toegang en uitstroom/ Gedachtewisseling over het advies van de Commissie Inclusief Onderwijs: een samenvattend commentaar

Hoewel het formeel om twee verschillende types van parlementaire activiteiten ging (de bespreking van een verslag van het Rekenhof versus een gedachtewisseling) leek het mij beter om dat te verwerken tot één stukje, en wel hierom: de sprekers (en de onderwijscommissarissen zelf) in de twee delen verwezen heel logisch, gelet op de verwantschap tussen de twee respectieve inhouden ervan, naar elkaar. Samengebald gezegd, waren de kritiek en aanbevelingen van de eerste terug te vinden in de omstandige toekomstvisie van de tweede.

Hieronder volgen eerst overzichten van de sprekers, de formele stukken en de gebruikte powerpointpresentaties van de twee onderdelen. Daarna haal ik selectief en subjectief enkele zaken uit de besprekingen, die mij ook politiek belangrijk leken. Het ging in totaal om iets meer dan vier uur spreektijd, maar ik zal hier vooral een samenvattende aanpak hanteren.

Voor het verslag van het Rekenhof over het buitengewoon onderwijs:

  • Het verslag zelf (met handige samenvatting en reacties van de vorige ministers van Onderwijs en Mobiliteit);
  • De sprekers waren: Willem Cabooter (eerste-auditeur-revisor Rekenhof), Hans D'Hondt (hoofdcontroleur Rekenhof) en Zuhal Demir (Vlaams minister van Onderwijs, Justitie en Werk);
  • De powerpointpresentatie.

Voor het advies van de Commissie Inclusief Onderwijs:

  • Het advies zelf (zonder eigenlijke samenvatting, maar met voorwoord als duiding en handige conclusie);
  • De sprekers waren (N.B. niet iedereen heeft daadwerkelijk gesproken): Elke Struyf (gewoon hoogleraar Onderwijswetenschappen UAntwerpen, voorzitter Commissie Inclusief Onderwijs), Mieke Quirijnen (directeur Leersteuncentrum Kempen, Katholiek Onderwijs Vlaanderen), Karine Stes (directeur stedelijk buitengewoon onderwijs Leerexpert Meander), Marjolein Petit (pedagogisch begeleider CLB, Provinciaal Onderwijs Vlaanderen), Barbara Danis (coördinerend directeur secundair onderwijs, GO! scholengroep Brussel), Davy Mellemans (algemeen en coördinerend directeur (buiten)gewoon onderwijs campus MAX Tessenderlo en Sint-Michiel Leopoldsburg), Wim Van den Broeck (emeritus professor VUB), Beno Schraepen (docent en onderzoeker AP Hogeschool), Dennis Monte (docent lerarenopleidingen Vives Hogeschool), Sofie Logie (advocaat en docent KU Leuven), Inge Wagemakers (beleidsondersteuner Departement Onderwijs en Vorming, afdeling Leerplicht) en Wouter Pinxten (beleidsondersteuner Departement Onderwijs en Vorming, afdeling Leerplicht);
  • De powerpointpresentatie.

Voor ik inga op enkele zaken uit de parlementaire bespreking zelf, nog graag een verwijzing naar de reacties van diverse organisaties op het CIO-advies voor wie nog meer wil lezen over het thema: GRIP, Ouders voor Inclusie, Onwijs Onderwijs, NOOZO. Hoewel geen expliciete reacties op het CIO-advies, ten slotte ook nog twee stukken van onze eigen organisatie, Katholiek Onderwijs Vlaanderen: over inclusief onderwijs en de eerste reactie op het nieuwe regeerakkoord (met een passage over inclusie).

Eén organisatorische opmerking in de marge over het eerste deel van de bespreking (Rekenhof): commissievoorzitter Claes raamde dat deel op één uur, waar ik onmiddellijk zo mijn twijfels over had, de geplogenheden in de Onderwijscommissie kennende, en het was dan nog vooral door toedoen van zijn eigen partijgenote-nieuwkomer Mercina Claesen, die liefst 18 minuten ononderbroken sprak, dat de voorzitters geschatte timing met drie kwartier overschreden werd.

Uit de besprekingen zelf dan:

  • De belangrijkste les van de hele namiddag, ook politiek, leek mij deze: wat Willem Cabooter van het Rekenhof zei over de typologieproblematiek en de andere aanbevelingen (bv. borgen van buo-expertise, pionierscholen, ontbrekend beleidskader), met name dat de antwoorden op die aanbevelingen in het CIO-advies stonden;
  • De algemene (samenvattende) vaststelling (ook politiek) over dat CIO-advies zou ik dan weer zo willen formuleren: het grote thema van de onderwijskwaliteit (en met name de daling ervan, ten minste wat sommige, belangrijke aspecten ervan betreft) werd hier verbonden met (naast nog andere elementen die buiten het bestek van deze gedachtewisseling vielen) dit dossier van inclusief onderwijs in de loop van de volgende jaren, namelijk: het drastisch andere landschap in bao en so in het CIO-advies, met als onderliggend principe “inclusief onderwijs voor een inclusieve maatschappij”. Eén ding viel me daarbij alvast op: het verschil tussen wat minister Demir voorafgaand in de bespreking van het Rekenhof-rapport over buitengewoon onderwijs gezegd had (“Gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het echt moet”) en het veel verdergaande model van de CIO (een systemische omschakeling i.t.t. het M-decreet, dat voortbouwde op de bestaande onderwijsstructuur), dat een totale herverdeling van alle leerlingen voorstaat over alle scholen (bao en so), die allemaal “scholen voor allen” worden, mét ook een volledige herverdeling van alle onderwijspersoneel (van het huidige gewoon en buitengewoon onderwijs, en van de huidige leersteuncentra) want multidisciplinaire teams (MDT’s) in die nieuwe scholen (of eventueel bovenschools) worden dé grote sleutel in de nieuwe aanpak, waarbij ook het huidige, vele werk van verslaggeving zou wegvallen en CLB’s zich weer aan hun vier klassieke domeinen zouden kunnen wijden en een herverdeling van de financiële middelen over al die scholen voor allen; Davy Mellemans erkende wel dat voor het volledige financiële plaatje nog veel uitwerking nodig was, maar schatte dat de huidige financiering (dus ook van leersteuncentra, CLB, collectief busvervoer, …) aan het eind van de rit voldoende zou blijken voor deze hele transitie; Elke Struyf zag nog wel een extra kostprijs in de professionalisering van het personeel en in de ondersteuning van de pionierscholen (cf. infra);
  • Enkel voor leerlingen met complexe en intensieve ondersteuningsnoden zou er nog een beleidsdomeinoverschrijdend assessment gebeuren voor de inschaling van de noden; de MDT’s fungeren in Welzijn als single point of contact (SPOC) voor de betrokken leerlingen en ouders i.p.v. de vele vormen van assessment die nu naast elkaar bestaan;
  • Onderwijscommissaris Kim Buyst had politiek iets heel belangrijks goed opgemerkt: ondanks de woorden van minister Demir in het eerste deel van de bespreking, die geïnterpreteerd konden worden als deels in de richting te gaan van het CIO-advies (cf. de geplande staten-generaal, waarvoor o.b.v. het CIO-advies een conceptnota zou worden opgesteld m.h.o. een cocreatief traject met de stakeholders naar concrete en gedragen realistische voorstellen over de evolutie naar een meer inclusief onderwijs) maar zeker niet als ermee samenvallend, was er natuurlijk nog altijd wel het huidige regeerakkoord (en beleidsnota) (cf. p.143 en p.146 van het regeerakkoord, die toch duidelijk iets anders zeggen); overigens inzake timing van de staten-generaal wisten we al van een eerdere vraag om uitleg (over de labelproblematiek) dat die, gelet op de resultaten van relevante lopende wetenschappelijke onderzoeksopdrachten, ten vroegste na eind september 2025 zou kunnen plaatsvinden; mijn voorlopige conclusie is dan ook dat ondanks wat hier allemaal gezegd is (ook door minister Demir), het op dit moment politiek zeker nog allemaal niet duidelijk is hoe dit precies in zijn werk zal gaan de volgende jaren;
  • Over dat verschil met het regeerakkoord en de beleidsnota wijs ik in navolging van GRIP vzw graag op één concreet, belangrijk element: in het advies worden pionierscholen (p.57-58 van het advies) gedefinieerd als kwalitatieve inclusieve scholen waar leerlingen uit de buurt, ongeacht hun ondersteuningsnood, samen naar school gaan, wat dus nog iets anders is dan campussen waarop een gewone school en een school voor buitengewoon onderwijs gevestigd zijn…;
  • In verband met de verdere timing (dus na de staten-generaal), het 2040-perspectief van het CIO-advies, graag nog dit: mag ik herinneren aan “Maatwerk in Samenspraak” (cf. ook Vlor-advies) (zeg maar, het eerste decretale werk rond gelijke onderwijskansen en een principieel inschrijvingsrecht onder toenmalig Onderwijsminister Marleen Vanderpoorten, voorjaar 2002…)?; we zijn nu 23 jaar later, en er is intussen veel gebeurd, maar wat er gelijk toch ook “maar” gebeurd is, geeft te denken over het realismegehalte van de 15 jaar in het CIO-advies, zoals ook door meerdere politici overigens opgemerkt werd; gesteld al dat men een inhoudelijke en politieke consensus vindt, moet daarna ongetwijfeld een ontzaglijke hoeveelheid regelgevend werk gedaan worden, wat ook de nodige tijd zal vergen (cf. ook supra over financiering);
  • Elke Struyf wees in de gedachtewisseling op het bestaan van een inspiratiegids en dat is voorlopig zeker al wel een positief element;
  • Wim Van den Broeck wees dan weer meer overkoepelend op twee interessante basisgedachten in het CIO-advies: de individualisering van leerbehoeften vond hij een begrijpelijke richting in de voorbije periode, maar daarin was men te ver gegaan en die aanpak had negatieve neveneffecten op de onderwijskwaliteit zodat het vizier meer naar collectiever, kwalitatief goed onderwijs moest gaan; de tweede basisgedachte daarbij was dat er (ook t.b.v. de leraar) voortaan een onderscheid gemaakt moest worden tussen de ernstige, goed objectiveerbare problemen als grote uitzondering enerzijds en het spectrum aan courante leerproblemen anderzijds; het (collectieve) onderwijs moest volgens hem aan de slag kunnen met die laatste; mijn vraag daarbij is: als dat inderdaad haalbaar is, waarom is men daarin dan de voorbije twee decennia niet geslaagd?;
  • Ilona Vandenberghe (PVDA, ex-lerares) vroeg ook aandacht voor een acute aanpak hic en nunc (verhoging van de financiering, meer ondersteuning, …) naast de langetermijnbenadering van het CIO-advies;
  • Koen Daniëls verwees naar de positie van lerarenopleidingen in dit hele verhaal, die inderdaad door dit brede, systemische onderwijsplan voor het bao en so in grote mate ook beïnvloed zouden worden; maar waarop Daniëls vooral wees, was de kwestie die ik zelf hier ook al enkele keren (in vraagvorm) opwierp, maar die Daniëls in stellende vorm formuleerde, namelijk: dat de focus in de lerarenopleiding op het drieluik “vakkennis-vakdidactiek-klasmanagement”, zoals steevast centraal staat (o.a.) bij het Expertisecentrum Onderwijs en Leren van Thomas More Hogeschool, toch niet zo makkelijk ingang vindt in de lerarenopleiding van diezelfde hogeschool; hoe dan ook, de rol van lerarenopleidingen (maar dus ook die van universiteiten) in dit hele verhaal kan niet onderschat worden, lijkt mij, maar is evenzeer allesbehalve simpel, net als voor het hele huidige landschap van bao en so;
  • Ik eindig dit overzicht met nog een andere, interessante tussenkomst van Koen Daniëls aan het eind van de gedachtewisseling: hij maakte een kleine rekenoefening en dito bedenking, waarbij hij het huidige personeelsbestand van de leersteuncentra verdeelde over de paar duizend scholen (vestigingsplaatsen), wat leidde tot slechts 4 à 8 uur extra in zo’n school, en daarnaast zouden dan ook nog regionale ondersteuningscentra bestaan (voor complexe problematieken) in een tijd van personeelstekort; was daar toch geen sprake van een (mogelijke) denkfout in de CIO-aanpak, zo vroeg Daniëls zich af; Elke Struyf plaatste daar de CIO-simulatie (cf. p.85-86 in het advies) tegenover: in een middelgrote school van 300 leerlingen komen er in inclusief onderwijs 11 leerlingen bij met bijzondere noden. Daarvoor krijgt de school 3,6 VTE aan middelen; zoals al gezegd, over heel het financiële plaatje is zeker het laatste woord nog niet gezegd.

Ik verwijs tot slot nog heel graag naar de video [vanaf 10:55 (Rekenhof); vanaf 1:55:00 (CIO)] van de bespreking op de website van het Vlaams Parlement in afwachting van het formele, parlementaire verslag.

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey wifried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio