7 oktober 2021 – Studievoortgangbewaking

Los van de energie- en corona-actualiteit een totaal ander thema, dat al wel aan het begin van de legislatuur opgenomen was in het Regeerakkoord en de beleidsnota van de minister: de verhoging van de studie-efficiëntie tegen de achtergrond van de flexibilisering in het hoger onderwijs. Meer dan 40% van de studenten studeerde vandaag niet af binnen de voorziene tijd. “Onvoorstelbaar”, noemde vragensteller Brecht Warnez dat. Zelf vond ik dat een nogal zwaar woord, want hoe was dat “vroeger” dan? Bovendien vind ik dit verschil veel belangrijker, namelijk: dat tussen toch een diploma hoger onderwijs behalen met een beperkt aantal jaren vertraging en helemaal zonder diploma uit het hoger onderwijs uitstromen. Let wel, ook ik pleit niet voor extreme uitwassen van de flexibilisering (met het te lang, zgn. “meenemen van opleidingsonderdelen”), maar ik ben er wel van overtuigd dat een welbepaalde groep studenten, voor wie het “vroegere” systeem zonder veel flexibiliteit niet opportuun geweest zou zijn, intussen wél een diploma hoger onderwijs heeft kunnen behalen, en ja, met eventueel één of twee jaar vertraging. Is dat zoveel erger dan in het oude systeem na een paar jaar helemaal zonder diploma het hoger onderwijs verlaten te hebben, met alle gevolgen van dien? Maar goed, ik dwaal af.

Intussen waren er stemmen uit de werkgroep die de minister ter zake aan het werk gezet had, in de pers (De Standaard van 28 september 2021, voor abonnees) verschenen. Zelf vond ik de uitspraken van Luc Van de Poele even wijs (nwvr: niet in de Gentse betekenis van het woord, maar als gewoon Standaardnederlands) als de consequente houding die ik me van hem herinner ten aanzien van de PISA-resultaten destijds. Het doet deugd om dergelijke genuanceerde stemmen te blijven horen. Maar goed, tijd dus voor Brecht Warnez, Koen Daniëls en Johan Danen om nu bij de minister zelf naar de bevindingen van de werkgroep te peilen, en ook naar wat hij daarmee zou doen. Uiteraard kon ook de vraag naar vrijheid voor de hogeronderwijsinstellingen daarbij niet ontbreken.

Het antwoord van de minister was erg kort. De voorstellen van de werkgroep waren positief, maar inderdaad niet helemaal dezelfde als die van de beleidsnota. Hij zou er nu niets concreters over zeggen, maar wel eerst overleggen. Het accent zou alleszins liggen op de instroom in het hoger onderwijs. De timing voor de nodige regelgeving ter zake zou tegen het zomerreces van 2022 zijn (nwvr: die timing spoorde ook met de plannen over het toelatingsexamen diergeneeskunde, waarover het die ochtend in de Onderwijscommissie gegaan was). Conclusie: de vragen waren eigenlijk wat te vroeg gekomen.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio