6 mei 2021 – Terminologie voor onderwijsvormen

Tijd dan voor een doorn in het oog van Koen Daniëls, gewapend met het regeerakkoord. De dader was het College Ten Doorn in Eeklo, dat er een bijzondere, nieuwe, terminologische praktijk op nahield. De ingrediënten van het thema waren: perspectief van ouders bij de studiekeuze, de matrix van de studierichtingen in de tweede en derde graad bij de modernisering van het secundair onderwijs en de formele terminologie in kwestie versus de terminologische plannen van de betrokken school. Daniëls legde het met handen (konden we zien) en voeten (konden we niet zien) nog eens allemaal uit. Zijn bron voor de steen des aanstoots was een bericht op vrtNWS. Wat dacht minister Weyts van die Eeklose praktijken en hoe zou hij er in zijn communicatie proberen voor te zorgen dat de perceptie van de verschillende studierichtingen, de onderscheiden finaliteiten, domeinen en onderwijsvormen (aso, bso, kso, tso) zou verbeteren zodat het idee van een ‘minderwaardige opleiding’ verdween en duidelijkheid gecreëerd werd?

Minister Weyts deed het hele (decretale) verhaal dat in het teken stond van de transparantie en de eenvoud nog eens uitvoerig over. Waarom men destijds dan die eenvoud niet beter gediend had door nog alleen over studiedomeinen en finaliteiten te spreken, en dus door niet dat plaatje toch nog eens te compliceren via de vermenging met de bestaande onderwijsvormen is mij altijd een raadsel geweest, maar dat terzijde. Over de hervorming van het secundair onderwijs en de daarbij gebruikte terminologie heb ik al in 2002-2003 een boom opgezet, maar dat zou nu te ver leiden. Hoe dan ook, moet men de dingen (zeker in decreten, maar ook in het ‘gewone leven daarbuiten’) altijd op een of andere manier benoemen en aan die benamingen zullen áltijd bepaalde connotaties kleven, of men dat nu wil of niet. De minister zou voor de start van het volgende schooljaar één overzichtelijke en uniforme tabel publiceren voor het studieaanbod van het eerste tot het laatste leerjaar van het secundair onderwijs (cf. Regeerakkoord en beleidsnota). Wat de perceptievraag van Daniëls betrof, was de minister zich bewust van een soort collectieve verantwoordelijkheid, waarbij ook het verhaal van duaal leren enige positieve impact op de heersende mentaliteit ter zake zou kunnen hebben. Maar eerlijk? Ik zou zulke verwachtingen niet te hoog stemmen. Dat duaal leren positieve mogelijkheden kan bieden aan bepaalde leerlingen is zeker waar, maar een echte mentaliteitswijziging is nog een ander paar mouwen. Ik geloof alvast veel meer in dat “keuzevaardiger worden” van leerlingen en ouders, maar ook dát gaat over oneindig veel meer dan één tabel op één A4’tje kennen …

Vragensteller Daniëls herhaalde met kracht de terminologische oproep van de minister aan alle schoolbesturen, maar voegde er gelijk ook alle andere onderwijsgeledingen aan toe. Daarop moesten de minister en de onderwijsadministratie van heel nabij toezicht houden. Volgde nog een N-VA-onderonsje, zonder verdere interveniënten (prima!), over “zwijgen is toestemmen”, als criterium ook bij stemmingen en over dat bewuste A4’tje. Finaal leidde het zelfs tot boterkoeken en het universum (sic). De parlementaire creativiteit kent soms ook geen grenzen. De toekomst van Flanders DC (District of Creativity) is waarlijk verzekerd.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio