4 maart 2021 – Opvolgingsbespreking van “oudere” rapporten van het Rekenhof: een kort commentaar

Eerlijk gezegd, wist ik, toen ik de aankondiging van deze zgn. opvolgingsbesprekingen van ietwat “oudere” rapporten van het Rekenhof zag, niet zo goed waar dit initiatief ineens vandaan kwam. Ik kende wel uit het verleden de interessante praktijk van de onderzoeksrapporten van het Rekenhof over diverse onderwijsthema’s, die dan in de Onderwijscommissie voorgesteld en besproken werden. Bij mijn weten meestal niet in aanwezigheid van de onderwijsminister, wiens/wier commentaar wel traditioneel ook in het (schriftelijke) rapport opgenomen was. Soms volgde er wel een aparte vergadering van de Onderwijscommissie met dan de onderwijsminister over zo’n onderzoeksrapport of was het voorwerp van een parlementaire vraag. Deze commissievergadering nu leek mij de eerste keer dat er zo’n uitgebreide, gezamenlijke bijeenkomst was met de onderwijsminister én het Rekenhof over ineens drie rapporten die zelfs al een hele tijd teruggingen in het verleden.

Het totale plaatje van een kleine 3,5 uur vergadering werd me wel snel duidelijk, gelet op de (belangrijke) onderwerpen: wie deze commissie regelmatig volgt, zoals ik, zag, samengevat, diverse aspecten van twee grote thema’s die ook in de huidige legislatuur al herhaaldelijk het voorwerp waren van parlementaire activiteiten (parlementaire vragen in de Onderwijscommissie en de plenaire vergadering, hoorzittingen en gedachtewisselingen, besprekingen van beleidsnota/”beleidsbrieven” en van de begroting (tegenwoordig “Beleids- en BegrotingsToelichting” genoemd)) nogmaals de revue passeren. Soms betrof het zelfs een thema dat niet langer geleden dan diezelfde ochtend in een vraag om uitleg aan bod gekomen was. Deels ging het over een recent sociaal akkoord en over zaken die nu nog voorwerp van onderhandelingen waren met de sociale partners. Waar het over financiële middelen ging, bleek ook expliciet de tendens om bepaalde van die middelen te “kleuren”. Kortom, allemaal heel herkenbaar dus en eigenlijk dus nog eens een nieuw format om de zaken te herhalen, wat we sowieso al zo vaak konden vaststellen in deze commissie. Wat dus de nood aan deze parlementaire activiteit op dit moment precies motiveerde, weet ik niet, maar vermoedelijk maakte minister Weyts dankbaar gebruik van enkele actuele onderwijsissues, die netjes systematisch, -- dat was zeker het geval --, punctueel geconfronteerd werden met de corresponderende aanbevelingen van het Rekenhof destijds.

Concreter dan: het ene thema betrof het recente sociaal akkoord over de versnelde TADD en vaste benoeming en de nieuwe evaluatieprocedure, het andere thema betrof vooral de hangende wijzigingen in de regelgeving over gelijke onderwijskansen (GOK). Beide thema’s zouden opgenomen worden in het toekomstige Onderwijsdecreet XXXI en het tweede thema paste naadloos in de (grote) beleidsintentie van de huidige Vlaamse regering om financiële middelen in te zetten op de plaats waarop en voor de leerlingen door wie die middelen gegenereerd waren. De twee thema’s hadden belangrijke linken met die andere grote bekommernis uit het Regeerakkoord, namelijk de onderwijskwaliteit, en bijgevolg kwamen zowat alle bekende aspecten in dat verband ook hier weer ter sprake: de “centrale toetsen” met leerwinstmeting en datageletterdheid, digitalisering, taalintegratiebeleid, leerlingvolgsystemen, Lerarenloopbaanpact, de financiële radar van de Onderwijsinspectie, beleidsvoerend vermogen en planlastvermindering, schoolleiderschap, ouderbetrokkenheid, masters in het basisonderwijs, de nieuwe regeling van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek.

De sprekers van dienst waren: Ben Weyts (viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand), Willem Cabooter (eerste-auditeur-revisor Rekenhof), Ben Van der Poorten (eerste auditeur Rekenhof) en Hans D'Hondt (hoofdcontroleur Rekenhof). Voor het Rekenhof nam alleen Willem Cabooter effectief het woord.

Voor ik nog kort enkele interessante elementen uit de gesprekken noteer, verwijs ik de lezer ook graag naar de onderzoeksrapporten zelf die hier voorlagen: in het gewoon basisonderwijs (26 september 2017), Werkingsbudgetten voor het gewoon basis- en secundair onderwijs - Toekenning en aanwending (16 juni 2015) en Rechtspositie van het personeel van het basis- en secundair onderwijs -- Een inventarisatie van knelpunten (5 januari 2016).

In deze corona-telewerktijden moet ik me steevast weliswaar bedienen van enkele truken van de foor om dit jou, beste lezer, kort na de feiten al te kunnen aanbieden. Dus graag hierbij in een enigszins onorthodox format, voor het gemak opgesplitst in zes opeenvolgende presentaties over de drie onderdelen, met telkens eerst de toelichting van minister Weyts en daarna de vaststellingen van Willem Cabooter: GOK Weyts, werkingsmiddelen Weyts, GOK Rekenhof, werkingsmiddelen Rekenhof, rechtspositie van het personeel Weyts en rechtspositie van het personeel Rekenhof.

Eigenlijk bevatten die presentaties, zelfs gedetailleerd, de belangrijkste informatie uit deze commissievergadering en spreken ze grotendeels voor zich. Overigens sloeg mijn déjà vu niet alleen op die gepresenteerde informatie (N.B. De appreciaties van de al genomen of nog hangende maatregelen tegen de achtergrond van de aanbevelingen van het Rekenhof in het verleden door Willem Cabooter waren natuurlijk wel nieuw, maar gelijk ook erg herkenbaar), maar ook op de tussenkomsten van de politici. Intussen, -- nét vanuit die talrijke eerdere gelegenheden waarop die politici spraken over de thema’s in kwestie --, kon ik haast probleemloos interventie x, incl. stokpaardje y, matchen met politica/us z. En de trouwe lezer van deze blog ongetwijfeld ook. Ik ga dit deel van de tekst dan ook erg bondig houden.

Gewoon twee punten nog. Eén. Bij de besteding van de werkingsmiddelen van de scholen kwam de onderzoeksopdracht ter sprake die in eerste instantie een (financiële) audit betreft van de onderwijskoepels en de centrale diensten van het GO!. Uiteraard gaat het daarbij om slechts een heel beperkt deel van alle werkingsmiddelen van de scholen en dat onderzoek, dat intussen gegund was en waarvan de resultaten verwacht werden eind 2021, is al bij al nog erg eenvoudig. Het (latere) onderzoek van “de werkingsmiddelen van de scholen” zal, wat de complexiteit ervan betreft, om allerlei redenen een heel ander paar mouwen zijn…

Twee. Het beeld was niet altijd even scherp, maar toch merkte ik doorheen het hele gesprek een bepaalde spanning tussen enerzijds de benadering van het Rekenhof, met regelmatig een pleidooi voor méér centrale overheidssturing en -monitoring (zelfs tot in bv. leerlingvolgsystemen toe), en anderzijds minister Weyts, die weliswaar voor bepaalde thema’s daarin meeging (bv. de strengere sturing voor de GOK-middelen), maar tegelijk dan toch ook weer de slinger niet in de omgekeerde richting wilde laten doorslaan en een grotere zin voor realisme liet zien (bv. tabula rasa maken inzake de decreten rechtspositie, schooleigen selectiecriteria voor aanwervingen verplicht publiceren, …). Het is trouwens een spanning die ook regelmatig tussen de politici onderling zichtbaar was en is, conform hun politieke aanhorigheid.

Voor de lezer die geïnteresseerd is in het beeldmateriaal: je kunt, zoals steeds, ook al de video van de integrale vergadering bekijken.

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio