30 maart 2023 – Ontwerp van decreet over leersteun: in het kort

Het had allemaal wat langer geduurd dan gepland, maar daar was dan eindelijk het langverwachte én belangrijke ontwerpdecreet Leersteun, waarover al zoveel te doen geweest was. Er was tijdens de procedure wat meer tijd dan normaal overgegaan bij de Raad van State, maar bij het bekijken van het consciëntieuze werk door de Raad van State, kun je niet anders besluiten dan dat zulks inderdaad niet een-twee-drie afgehandeld is. En dat was dan zeker nog niet álle onderwijswerk voor de Raad van State dezer dagen en weken…

Minister Weyts begon de parlementaire behandeling met zijn toelichting traditioneel op basis van een overzichtelijke powerpointpresentatie. Handig daaraan was vooral de systematische vermelding van de financiële middelen in kwestie. Wanneer tot nog toe verwezen werd naar de voorloper van wat binnenkort het “decreet Leersteun” zou worden, het M-decreet dus, werd telkens het toenmalige gebrek aan financiële middelen als groot probleem aangeduid. Dat zou nu anders zijn. Let wel, uit de verdere bespreking hier bleek later ook dat het nog te bezien zou zijn of de nu beschikbare middelen wél zouden volstaan. Overigens, was een en ander alleen een zaak van geld? Ik dacht het niet, maar laat ik niet op de zaak vooruitlopen.

Na de toelichting door de minister startte verslaggever Kathleen Krekels met de (eerste) vragen/commentaarronde. Wat ik daaraan heel interessant vond (en dat was anders dan anders, maar wel helemaal geënt op de aard van het voorliggende beestje), was dat zij heel concreet de gang van zaken schetste van hoe dit (latere) decreet in de praktijk zou werken, mét de diverse mogelijke stappen die dan gezet zouden kunnen worden voor een concrete leerling.

Niet onverwacht hadden we de kritieken vanuit de oppositie al eerder gehoord. Naast de grote lijnen kwamen er hier en daar nog wel wat vragen en bedenkingen over diverse punctuele zaken in de nieuwe regeling, maar algemeen bleven de twijfels over een echte visie op inclusief onderwijs, over voldoende stappen in de richting van inclusief onderwijs, over meer kans op slagen dan met het M-decreet, over de voldoende omvang van de ingezette middelen helemaal overeind bij de critici. Met daarbij dan dit onderscheid tussen Groen en Vooruit enerzijds en Vlaams Belang anderzijds: de eerste wilden, mits voldoende randvoorwaarden vervuld zouden worden, veel verder gaan inzake inclusie, de tweede sloot, ondanks bepaalde vragen en twijfels, veel dichter aan bij de meer pragmatische en realistische teneur van het ontwerpdecreet (dus van de meerderheid).

Bij de coalitiepartners van de minister klonk o.a. dat het M-decreet hiermee niet zomaar helemaal op de schop ging, zoals weleens in eerdere communicatie van de minister te horen viel, dat de zaak van een beter optreden van de scholen in de fasen 0 en 1 van het zorgcontinuüm nog concreter uitgewerkt moest worden, dat men oog moest hebben voor kwetsbare ouders en voor de infrastructurele noden wat de 1-campusgedachte betrof, dat er goed gemonitord zou moeten worden zodat, indien nodig, tijdig bijgestuurd zou kunnen worden en vanuit de leerling gekeken zou het niet zo mogen zijn dat die bij verandering van school het hele bewijsproces inzake redelijke aanpassingen zou moeten overdoen. Dat laatste werd nog gemist in het ontwerpdecreet, maar later bleek die zorg toch afgedekt te zijn.

Als gevolg van legistiek advies was nog een vijftigtal amendementen blijkbaar nodig, maar daarbij ging het vooral over technische of taalkundige kwesties, verduidelijkingen, afstemming met de juiste nummering van andere regelgeving (bv. Vlaamse taaltoetsen), en de juiste wetshistoriek. Dus geen echt inhoudelijke aanpassingen.

Uit de antwoorden van minister Weyts haal ik kort nog deze elementen:

  • voor de algemene visie achter het hele opzet herhaalde hij het adagium “Gewoon onderwijs, als het kan; buitengewoon onderwijs, als het moet.”, maar nu insisteerde hij erop dat het tweede deel “…, als het nodig is.” moest zijn, want het was geen zaak van “moeten”, wel van “voor een concrete leerling kon het buitengewoon onderwijs op een bepaald moment gewoon een betere/de beste optie zijn”; nu goed, als iets nodig is, is het dan misschien geen harde verplichting, maar het is dan toch alleszins heel erg aan te bevelen;
  • de minister kon ook melden dat het referentiekader kwaliteit (voor ondersteuning dus en helemaal volgens het stramien van het (R)OK) nu bij de Inspectie van Financiën voorlag en dat zou eind april op de agenda van de Vlaamse regering kunnen komen;
  • alle huidige personeelsleden van de ondersteuningsnetwerken kregen een brief met alle nodige gegevens voor de overgang naar het nieuwe model;
  • er waren ook vragen geweest over welk kader gehanteerd moest worden bij “redelijke aanpassingen”; dat bleek een al iets ouder protocol te zijn tussen de diverse, hogere bestuursniveaus van dit land;
  • en de Onderwijsinspectie was bezig met een knipperlichtenmodel met het oog op de opvolging van scholen in dit verband als onderdeel van de reguliere doorlichtingen.

De talrijke (technische) amendementen werden unaniem aangenomen. De stemming over het gehele ontwerpdecreet leverde 8 stemmen vóór, 2 stemmen tegen (ondanks toch ook heel wat vóór-stemmen op vele artikelen naast onthoudingen op andere artikelen) en 2 onthoudingen op. Voor de video-opname kun je hier terecht: voor het voormiddaggedeelte [vanaf 1:23:45] en voor het namiddaggedeelte [vanaf 9:25].

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio