Misschien wel de belangrijkste vragen van de ochtendvergadering kwamen aan het eind aan bod: liefst vijf vragenstellers. En toch ga ik mijn commentaar hier relatief kort houden. Gewoon omdat … ik over dit thema in het kader van het lerarentekort slash onderwijskwaliteitsverhaal al vaak uitgeweid heb de voorbije jaren. Maar toegegeven, de rechtstreekse aanleiding tot de vragen nu was het recente Vlor-advies over lerarenopleidingen. Een bijkomend element dus én belangrijk inderdaad. Er waren overigens meteen ook vele reacties in diverse media, te veel om op te noemen. Gewoon hier enkele zaken als reflectie bij de parlementaire bespreking:- Één. Een citaat vooraf: “Ik kijk met gemengde gevoelens terug op de media-aandacht voor ons advies over de lerarenopleidingen. (…) Gisteren heb ik me de hele tijd afgevraagd: weerspiegelt wat ik zeg, eigenlijk nog wel de toon van het advies? Een kritische reflectie: de toon werd gezet met een zinnetje in de redactionele inleiding van het artikel op de voorpagina van De Morgen. Een diploma zou onvoldoende garantie bieden dat leraren startbekwaam aan hun loopbaan beginnen. Dat zeggen we nergens, maar het duikt in zowat alle bijdragen op. Misschien heb ik er toch niet hard genoeg tegen geprotesteerd. De nuance, die ik in elk interview legde, werd niet opgepikt. Het bleef over lerarenopleidingen gaan en wat daar allemaal aan schort. Dat sneeuwde de kernboodschap onder: dat wij oproepen om structureel samen te werken: scholen, pedagogische begeleidingsdiensten én lerarenopleidingen. Dat er ook aan de kant van de scholen tijd en ruimte moet zijn om studenten te begeleiden, of dat alle studenten ongeacht hun achtergrond stagekansen moeten krijgen, dat de overheid voldoende middelen moet voorzien zodat het hoger onderwijs erin slaagt haar (nwvr: zijn dus, maar dat is een detail) kerntaken uit te voeren. (…) Heb ik opgetekend uit de mond van Leen Van Heurck, algemeen secretaris van de Vlor;
- Twee. Ik kan de lectuur aanbevelen van een opinietekst van Greet Decin, programmadirecteur lerarenopleiding Hogeschool UCLL, op de website van haar hogeschool;
- Drie. Weliswaar in een ander verband geschreven, maar ook de lectuur van een ander stuk kan ik aanbevelen: van nog een andere lerarenopleider, Johan De Wilde van Odisee Hogeschool, op de Knack-website;
- Vier. Wat me, ook in dit parlementaire debat, blijft storen zijn de clichés en ongenuanceerde kritieken over diverse aspecten van het thema, waarbij gedaan wordt alsof het vier, vijf en meer decennia geleden zoveel beter was… én alsof nu ineens op welbepaalde plaatsen eindelijk het didactische en aanverwante licht wordt gezien; mag ik, beste lezer, op mijn leeftijd bij dat alles mild glimlachen en ik hoop mijn wat jongere oud-studenten mét mij?;
- Vijf. Mag ik voor de zoveelste keer nog eens wijzen op die blijvende spanning tussen torenhoge verwachtingen van overheid en maatschappij ten aanzien van (aspirant-)leraren, met dus meer dan voldoende voer voor een uitgebreid opleidingsprogramma, theoretisch én praktisch, in elke lerarenopleiding (preservice en inservice) enerzijds en “het mag allemaal niet te lang duren want dat is niet aantrekkelijk voor de kandidaat-leraren” anderzijds; wil die overheid daarvoor betalen en willen kandidaat-leraren (ook zijinstromers) de implicaties van zo’n programma dragen?;
- En zes ten slotte. Ik werd tijdens de commissievergadering wat op een verkeerd been gezet met de formulering van vragensteller Hannelore Goeman (“Ik raad jullie ook het nieuwste themanummer aan, waarin een heel uitgebreid artikel is gewijd aan hoe wij…”), maar bij nader toezien bleek het te gaan om het Nederlands-Vlaamse tijdschrift TH&MA, met een stuk van Goeman en haar collega Thijs Verbeurgt, getiteld Het beste van beide werelden – Expertisecentra rond alle aspecten van het leraar-zijn; ik las het stuk en… waande me, -- dat is een voordeel van mijn leeftijd --, de “Discussietekst loopbaanpact – versie 2 – juli 2012”… van toenmalig onderwijsminister Pascal Smet te herlezen… Over de figuur van de zgn. schools of education schreef een Vlaamse onderwijsambtenaar overigens al onder Marleen Vanderpoorten en in een weliswaar duidelijk andere vorm landde dat idee onder Frank Vandenbroucke. Goeman & Verbeurgt willen nu blijkbaar terug naar “het origineel”. Ik kan me vergissen, -- dat is een nadeel van mijn leeftijd --, maar dacht niet dat zulks het doel van het Vlor-advies was. P.S. Dankzij mijn archief kan ik eventuele geïnteresseerden in die loopbaanpactdiscussietekst van weleer altijd nog een exemplaar toesturen.