Voor we aan het iets meer dan pittige einde van de commissievergadering toekwamen, nog eerst even over een coronacomplicatie in het Brusselse onderwijs, gesignaleerd door vragensteller Hannelore Goeman. Corona was weer een stuk actueler door de intussen opnieuw gestegen ken- en stuurgetallen ter zake, met enkele nieuwe maatregelen als gevolg. De kern van de zaak in Goemans vraag om uitleg betrof de bevoegdheidsverdeling in ons land en de soms (volgens haar) absurde situaties voor Brusselse leerlingen die daaruit voortvloeiden in het coronaverhaal en die zij illustreerde met enkele voorbeelden. Hoewel ze zich enigszins voorzichtig opstelde (in wat we intussen toch wel kenden als een complexe aangelegenheid), pleitte ze voor overleg tussen de Vlaamse en Franstalige (sic) Gemeenschap met het oog op dezelfde coronaregels voor beide in Brussel. Hoe zat het met dat overleg en zouden de coronamaatregelen gelijk worden getrokken?
Minister Weyts zette vooraf even de puntjes op de i: het ging om de Franse Gemeenschap, niet om de Franstalige Gemeenschap. Uit de vele voorgaande coronavragen wisten we al dat er regelmatig overleg was tussen de drie onderwijsministers. Minister Weyts overliep nogmaals zijn gebruikelijke werkwijze in dezen. Hij ging vervolgens in op de heel recente ontwikkelingen rond test- en quarantainestrategie in de Interministeriële Conferentie van de ministers van Volksgezondheid de dag voordien, met verwijzing ook naar het corona-overleg in de “onderwijsclub” toen en daarbij specifieke aandacht voor de besmettingscijfers in het lager onderwijs. De gevoeligheden bij minister Weyts en de Franse Gemeenschap bleken een stuk anders te liggen. Het verschil inzake het openbaarvervoergebruik voor extra-murosactiviteiten had de minister intussen al wel weggewerkt. Voor de mondmaskerplicht was dat nog afwachten, maar er zou tussentijds geëvalueerd worden.
Vragensteller Goeman bleef herhalen dat verschillende regels in Brussel tussen Nederlandstalige en Franstalige scholen niet uitgelegd konden worden. Daarop haalde interveniënt Anneleen Tavernier nog even haar gebruikelijke wierookvat en ketjesdiscours boven: een hele uitleg die gewoon het verhaal van de minister echode. En voor wie daaraan nog zou twijfelen, voor Taverniers fractie was herfederalisering van Onderwijs niet aan de orde. Interveniënt Jan Laeremans benadrukte ten slotte dat hij, in tegenstelling tot vragensteller Goeman, niet vond dat de epidemiologische situatie in Brussel overal dezelfde was. Ik dacht dat hij een punt had, inderdaad.
De minister sloot zich via een schoolmeestermetafoor op een ironische wijze nog even aan bij de communautaire basisopstelling van zijn partijgenote Tavernier voordien. Voor de zgn. Brusselse onderwijsruimte waarvan sommige anderen voorstander zouden zijn, haalde de minister er zelfs God bij. Iets minder zijn gebruikelijke werkwijze, dacht ik, maar dat terzijde. In het overleg met de drie onderwijsministers geloofde hij zeker wel. Vragensteller Goeman vond het blijkbaar nog niet genoeg en herhaalde nogmaals haar basispunt. Waarvan akte.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de coronamaatregelen in het Brusselse onderwijs van Hannelore Goeman” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen