Het capaciteitstekort. Naast het lerarentekort ook een klassiek onderwerp in de Onderwijscommissie, maar nu specifiek toegespitst op de OnthaalKlas voor Anderstaligen. Meteen kwamen daarmee de Oekraïnecrisis en de diverse nooddecreten die in dat verband intussen ontstaan waren, volop in beeld (nwvr: ik herinner graag aan Oekraïnedecreet I, Oekraïnedecreet II en Oekraïnedecreet III) . Nu waren Jan Laeremans en Hannelore Goeman de vragenstellers van dienst. Wie de regelgeving in meer gewonemensentaal wil raadplegen, kan ik dit overzicht aanbevelen.
Beide vragenstellers kaartten het nijpende plaatstekort in OKAN aan, waarbij blijkbaar nogal wat jongeren op een wachtlijst stonden. Bovendien was er de link met het “gewone” onderwijs, omdat ex-OKAN’ers in principe daarnaar doorstroomden, met ook daar op een aantal plaatsen capaciteitstekorten. Wat was de omvang van het capaciteitsprobleem en welke mogelijkheden zag minister Weyts om nog extra plaatsen te creëren?
De minister overliep alle maatregelen, zoals in de vermelde regelgeving (tijdelijk) opgenomen was, maar betrok er ook generiekere ingrepen bij die gedaan waren in het kader van het lerarentekort. Idem voor de regeling inzake vervolgschoolcoaches. Antwerpen nam een centrale plaats in dit verhaal in. Ondanks de 700 extra plaatsen oversteeg de vraag nog altijd het aanbod: 250 leerlingen op een wachtlijst, van wie 200 in Antwerpen. Nu zouden de totale OKAN-cijfers zich zowat stabiliseren (ongeveer 7.200 in totaal). Voor het capaciteitsprobleem in het gewoon onderwijs was in Antwerpen (voor de periode 2019-2022) al 29 miljoen euro geïnvesteerd.
Nadien werden nog enkele andere aspecten van het thema toegevoegd in de replieken en de tussenkomst van interveniënt Loes Vandromme. Interveniënt Annabel Tavernier daarentegen vond er (opnieuw) niet beter op om (zonder bijkomende vraag) alles wat eerder gezegd was… gewoon te herhalen. Die toevoegingen gingen over o.a. de situatie in de zgn. nooddorpen (in Mechelen en Antwerpen) en over de kwestie van de (absolute i.p.v. een procentuele, zoals Loes Vandromme verdedigde) ondergrens voor OKAN-omkadering in het basisonderwijs.
Naast de soepele regeling inzake de teldatum voor OKAN (namelijk: vanaf de eerste dag in de school en zulks voor álle OKAN’ers, niet alleen voor Oekraïners) en inzake de inzet van Oekraïense leraren (met toch wel wat kopzorgen bij NARIC en moeilijke communicatie met Kiev en met de Oekraïense ambassade in België) lichtte de minister de verschillende situaties in de nooddorpen toe. Mechelen was een tijdelijke aangelegenheid met alleen een basispakket Nederlands. Antwerpen bood ook dat basispakket Nederlands, maar faciliteerde daarnaast afstandsonderwijs in het Oekraïens en het ging daarbij om een nieuwe vestiging (op Linkeroever) van een al bestaande school. De minister haalde nogmaals zijn stokpaardje van de flexi-jobs boven, die ook hier een goed alternatief zouden kunnen zijn.
Ten slotte kwam vragensteller Laeremans nog eens met het algemene immigratiestandpunt van zijn partij op de proppen als structurele oplossing. Vragensteller Goeman drong aan op een verlenging van de noodmaatregelen en op een aanmoediging van ook andere gemeentebesturen. Waarop de minister (niet helemaal volgens het reglement) nog even tussenkwam om te melden dat de bestaande noodmaatregelen zouden blijven bestaan tot het einde van het schooljaar waarin de specifieke Europese Richtlijn in kwestie zou worden ‘afgeschakeld’.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de oproep van leraren en coördinatoren in het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers naar aanleiding van de capaciteitstekorten van Jan Laeremans en over het tekort aan plaatsen voor anderstalige nieuwkomers van Hannelore Goeman” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen