Zeker een van de grote en belangrijke onderwijsbeleidsdossiers vanuit vorige legislatuur voor deze legislatuur was het dossier van het basisonderwijs (cf. ook het zgn. Toekomstplan basisonderwijs van oktober 2018). Vragensteller Loes Vandromme gebruikte de vroege, voorlopige communicatie over de berekening van de basisomkadering aan de basisscholen voor het volgende schooljaar als een invalshoek om ook te praten over het ruimere dossier van het basisonderwijs en het lerarenloopbaanpact. Ze herinnerde aan enkele belangrijke aspecten uit de beleidsnota van minister Weyts in dat verband. Maar het precieze zicht op de middelen voor die diverse aspecten ontbrak nog, wat het voor de scholen niet makkelijk maakte om proactief beleid te voeren. Vandrommes vragen waren heel kort: wanneer zou die duidelijkheid er komen en mochten de scholen nog extra middelen verwachten in het kader van de uitvoering van het plan basisonderwijs en het lerarenpact (en zo ja, wanneer)?
Minister Weyts somde diverse middelen op die intussen naar het basisonderwijs gegaan waren. Dat verhaal was uiteraard wel al bekend: 71 miljoen euro om de werkingsmiddelen van het kleuteronderwijs op hetzelfde niveau te brengen als dat van het lager onderwijs; verhoging van de leerlingenondersteuning via de zorgpunten, nl. 23 miljoen euro; en nog eens (op kruissnelheid) 23 miljoen euro, maar dat was nog voorwerp van sociaal overleg; 12 miljoen voor taalintegratietrajecten in de derde kleuterklas (dat kwam in Onderwijsdecreet XXXI en zulk decretaal werk kostte tijd, inderdaad); middelen ook voor de validering van maximaal 8 jaar anciënniteit voor zijinstromers. Binnenkort zouden ook de besprekingen voor een nieuwe cao (cao XII) starten, waarvoor ook middelen beschikbaar zouden zijn, maar daarnaast zou de minister ook nog zelf andere maatregelen nemen die middelen vereisten. Dat waren dus nog allemaal onbekenden, maar wanneer nieuwe maatregelen afgerond zouden zijn, zou de minister die tijdig meedelen aan de scholen.
Niet onverwacht was vragensteller Vandromme niet helemaal tevreden met dat antwoord. Ze vroeg de minister om heel gericht de scholen, de onderwijskoepels, de netten, alle partners binnen het onderwijs een zicht te geven op wat er op hen afkwam. Met haar verwijzing naar het lerarenloopbaanpact zette ze bovendien een hele treinmetafoor in gang. Waar reed die trein naartoe? Kon de minister al een tipje van de sluier oplichten van de nieuwe cao? Je kon zo voelen dat hoe terecht die vragen ook waren, de minister zijn antwoord op de eerste vraag al klaar zou hebben en het voor de tweede vraag nog te vroeg zou zijn.
En ja hoor. Eerst meende interveniënt Koen Daniëls nog zijn minister ter hulp te moeten komen met heel gekende informatie, -- ik had wel alle begrip voor Daniëls’ punt over de tijd die al die processen vergden --, ook over wat in het Regeerakkoord stond over het lerarenloopbaanpact en de bestemming van die trein, zij het dan dat de minister al veel langer geleden beslist had om in plaats van een echt pact een ad-hocaanpak te hanteren. Daniëls liet niet na ook de treinmetafoor omstandig door te trekken, maar dan was het weer aan de minister: de trein reed richting meer onderwijskwaliteit en het aantrekkelijker maken van de job van leerkracht voor de bestaande en nieuwe leerkrachten. Zo simpel was dat dus, maar ook zo generiek en Vandrommes opzet was toch wel wat specifieker, leek me. De rest van zijn eerste antwoord werd herhaald.
Volgens vragensteller Vandromme ontbrak toch nog het uurrooster van de trein. Sowieso in dit NMBS-land altijd al een heikel punt, ofschoon we daar in coronatijden veel minder tot geen last meer van hadden … Dat uurrooster was nog nodig zodat scholen hun beleid daarop konden afstemmen. Ook dat klopte wel. Idem over de potpourri van (geld)potjes, waarvan de duidelijkheid ook nog voor verbetering vatbaar was. Hopelijk brachten de volgende weken die duidelijkheid wel, zo troostte ik mezelf.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de berekening van de basisomkadering voor het volgende schooljaar in het basisonderwijs van Loes Vandromme” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen