Inhoudelijk ga ik het hier niet hebben over alle mogelijke, specifieke elementen uit het rapport van de Wijzen, die in de loop van ook deze hoorzitting vermeld werden. Dankzij de toevoeging van de gebruikte powerpointpresentaties kan ik die inhoudelijke kwestie sowieso al veel efficiënter oplossen, en mijn commentaar kan dan vooral inzoomen op een paar concluderende beschouwingen en op “En wat nu?”. Tussendoor herinner ik bij bepaalde sprekers aan enkele eerdere, relevante bronnen: - Chris Smits sprak namens alle onderwijsverstrekkers, wat op zich al een interessante observatie was; in de antwoordenronde later konden onderwijsverstrekkers ook nog wel iets kwijt over wat specifiekere zaken, eigen aan het net in kwestie;
- Bij de vakbondsvertegenwoordigers kwamen COC, VSOA, ACOD en COV elk apart aan het woord; de eerste en de laatste mét, de andere twee zonder powerpointpresentatie; niet erg natuurlijk, maar die powerpointpresentaties zijn wél handig, zeker die van COV, vond ik, vooral gelet op het format ervan én op hun nog explicietere aandacht voor de “En wat nu?”, wat finaal toch cruciaal was;
- Mutatis mutandis, hadden we eigenlijk al eens een hoorzitting met deze actoren gehad, namelijk op 14 juli 2022, als een soort complement bij de zeven voorafgaande hoorzittingen over onderwijskwaliteit en lerarentekort (Johan Danen verwees ernaar);
- Bij Koen Van Kerkhoven en Paul Willekens van COC kwam niet onlogisch o.a. hun al iets oudere maar nog altijd relevante Knipperlichtennota aan bod, en ook daarover ging het al eerder in de Onderwijscommissie (cf. ook “De valkuilen” in Brandpunt 7 (april/mei 2024, vanaf p.15));
- Bij Lieven Boeve was dat even niet onlogisch de communicatie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen over de zgn. heroverweging op 30 november 2023; en uiteraard kwam ook de boodschap terug die direct na de publicatie van het CvW-rapport collectief gebracht werd op 19 december 2023, alsook de eigen communicatie i.v.m. ons verkiezingsmemorandum op 31 januari 2024;
- De wellicht belangrijkste conclusie over onderwijsverstrekkers en vakbonden heen was de herhaaldelijke vermelding (in een of andere versie) van een gepaste politieke context voor sociaal overleg in de luwte, zonder grootse verklaringen vooraf, met het oog op een overkoepelende, langetermijnaanpak inzake schoolorganisatie en personeelsbeleid; dat stond al kort op de laatste slide van de onderwijsverstrekkers, — Chris Smits had dat “misschien wel het belangrijkste” genoemd —, en zeker nog een stuk omstandiger in de COV-presentatie van Marianne Coopman, maar ook de andere sprekers sloten zich daarbij aan; Coopman vroeg aan de politici het meest expliciet van allemaal “geen regeerakkoord met gedetailleerde, dichtgetimmerde afspraken die meer getuigen van een moeizame regeringsonderhandeling dan van de wil om echt aan de toekomst van ons onderwijs te werken.”; ik houd wel van zulke duidelijkheid…;
- Voor die aanpak leken mij ook onderwijsverstrekkers en vakbonden het eens te zijn om daarbij niet te vertrekken van allerlei “techniciteit” (nwvr: uiteraard kwam die toch ook al een stuk ter sprake in deze commissievergadering), maar wel van een aantal principes; ik meende te horen dat met wat goede wil de principes die in het CvW-rapport stonden (p.65-66) daarvoor eventueel in aanmerking zouden kunnen komen;
- Het CvW-rapport zelf kon niet als startnota voor het gewenste sociale overleg dienen (cf. slide 25 van COV), maar wie de beoogde starttekst dan wel moest schrijven, was mij nog niet duidelijk;
- De algemene vraag naar die aanpak klonk volgens mij wel als een ten minste gedeeltelijke breuk met de dominante politieke benadering van deze legislatuur; niet dat er helemaal geen sociaal overleg plaatsgehad zou hebben, maar net rond de voorliggende, ruimere thematiek was het deze legislatuur toch vooral ad-hocmaatregelen, veel middelen voor vele projecten en de praktijk van encommissionner wat de klok sloeg;
- Voor dat laatste kon dan misschien nog wel enig begrip opgebracht worden: minister Weyts had dat steevast verdedigd wegens de loopgravenoorlog tussen de sociale partners en om net die te overstijgen; daaraan moest ik ook denken toen ik voortdurend het woord vertrouwen hoorde vallen in de hoorzitting; het viel me op hoezeer de twee “kampen” elkaar verweten dat het vertrouwen van het andere in het eigen kamp niet voldoende was; men zou daarmee gelijk, als mensen van goede wil, al eens kunnen beginnen om dat wederzijdse vertrouwen op te krikken, met daarbij als een van de onderliggende principes, — Lieven Boeve debiteerde het —, Abusus non tollit usum; inderdaad, een gezamenlijk streven naar een faciliterende regelgeving voor de voorliggende materie, incl. duidelijke mechanismen voor wanneer iets toch misloopt;
- Aan het eind gaf vervangend commissievoorzitter Loes Vandromme nog een volgens mij juiste interpretatie van het “geen cherry picking”-advies van Dirk Van Damme: bedoeld was dat niet snel enkele maatregelen op korte termijn uit het rapport zouden worden genomen, en dus niet, zoals sommige vakbonden meenden te verstaan, als zou het slaan op een “te nemen of te laten van het hele rapport”; trouwens, vele elementen in het rapport horen weliswaar onlosmakelijk samen, maar dat verhindert niet dat je bepaalde maatregelen wél en andere finaal niet zou kunnen nemen, lijkt mij;
- Laat me, beste lezer, positief afronden, en onze hoop vestigen op het hoopvol gestemd zijn van Koen Daniëls en op het bijzonder hoopvol zijn van Loes Vandromme.