Uit de bespreking met de onderwijscommissarissen haal ik kort en selectief een aantal aandachtspunten, met enkele antwoorden van minister Weyts op de vele vragen en ook af en toe enige commotie:- minister Weyts meldde dat er met gedetailleerde, kwantitatieve prognoses gewerkt werd, hoewel er natuurlijk ook heel wat onzekerheid over de uiteindelijke werkelijke cijfers bestond: dat betekende tot 1 april 7.996 extra leerlingen, tot 15 juni 15.991 en daarna 53.304; hij had ook cijfers uitgesplitst per leeftijdscohorte; uit zijn eerdere presentatie was ook al gebleken dat het accent op het basisonderwijs lag;
- in de ruimere (niet alleen Onderwijs) taskforce zou worden gewerkt met een spreiding van de leerlingen afhankelijk van de absorptiecapaciteit van de onderwijszone, maar men mocht niet vergeten dat, conform de Europese richtlijn in kwestie (met het speciale statuut voor de Oekraïense vluchtelingen, cf. ook infra), die mensen vrij waren om te gaan en te staan waar zij wilden; in de geplande nooddorpen zou in een vaste proportie aan onderwijscapaciteit voorzien worden;
- de voorgestelde invoering van twee extra teldata (30 juni en 1 oktober), die alleen zou gelden voor de Oekraïense leerlingen (net gelet op hun afwijkende statuut ten aanzien van ‘gewone’ vluchtelingen), zorgde voor duidelijke commotie, zeker bij Elisabeth Meuleman en Hannelore Goeman;
- voor de vragen i.v.m. diploma’s en NARIC (Brecht Warnez suggereerde om te kijken naar het Nederlandse NUFFIC) verwees de minister terecht naar de eigen website, die inderdaad intussen heel wat zinvolle informatie bevatte, incl. een handig overzicht van het Oekraïense onderwijs, waar bijvoorbeeld het hoger onderwijs blijkt te beginnen vanaf 16 jaar; ook pedagogische tools en belangrijke informatie voor lokale besturen stonden op die website;
- uiteraard speelden ook in dit debat twee meer algemene, actuele onderwijsproblemen mee: het lerarentekort, dat er sowieso was ook los van de Oekraïnecrisis, en de capaciteitsproblemen, met name ook in OKAN, waar de minister toch nogal op inzette blijkbaar (naast collectief onderwijs in de nooddorpen); verbonden daarmee kwamen we dan heel snel bij het OKAN-financieringsmechanisme (vooral in het basisonderwijs) en een aantal geplande initiatieven op het stuk van infrastructuur (huursubsidies voor gebouwen en containers (cf. raamovereenkomst via het zgn. Facilitair Bedrijf), waar de minister ook de onderwijskoepels bij wilde betrekken met een extra financiële impuls), maar eveneens bij de kwestie van het inzetten van gevluchte Oekraïense leraren en (al of niet pedagogisch geschoolde) Oekraïense expats die al in Vlaanderen woonden, en van het bestaande digitale aanbod vanuit Kiev;
- ten slotte was er nog enige commotie over studiebeurzen aan Russische studenten: de minister verduidelijkte dat hij alleen beslist had om het Master Mind-beurzenprogramma op te schorten voor Russische studenten van universiteiten wier rectoren zich in een verklaring geschaard hadden achter Poetin en zijn invasie; andere Russische studenten werden niet getroffen en een 50-tal Russische studenten dat nu een toelage kreeg, zou die gewoon behouden.