We wisten uiteraard al vanuit het regeerakkoord en voorafgaande parlementaire activiteiten dat dit er zat aan te komen: nu was het tijd voor het parlementaire sluitstuk, tenminste dan toch in de Onderwijscommissie (de plenaire afhandeling volgt binnenkort, zoals gebruikelijk), van de aanpassingen aan de opdracht van de Onderwijsinspectie. De vier essentiële punten van de zaak staan netjes beschreven in de memorie van toelichting (p.4-6). Hieronder zeg ik nog kort iets over een paar zaken uit de bespreking, waarbij ik me heel handig kan verlaten op wat ik eerder schreef (cf. infra), maar de eerste algemene bullet is voor mij de belangrijkste:- het dossier past perfect in een ruimere (politieke) trend: men spreekt graag, ook in politieke milieus, van voortschrijdend inzicht, dit hier lijkt mij vooral een zaak van voortschrijdend… overheidsingrijpen, waarbij men steeds verder opschuift naar een beperking van de vrijheid van onderwijs; want de vrijheid had toch gefaald zeker, tuurlijk; dat was een aantal jaar geleden ineens de boosdoener; blijkbaar was dat dan toch niet het geval toen het nog heel goed ging met de onderwijskwaliteit… tja, redeneringen in onderwijs en onderwijsbeleid, géén makkelijk vak; maar toch al die controle én de vrijheid in een en dezelfde zin blijven noemen… il faut le faire; soit, scholen zullen dit er ook nog wel bijnemen, vermoed ik, maar men kan zich nu al afvragen “En wat gaat het volgende zijn?”;
- onmiddellijk daarbij aansluitend (over de rollen van de diverse actoren in de zgn. kwaliteitsdriehoek en over het zgn. onaangekondigd doorlichten, die ook nu uitvoerig aan bod kwamen), verwijs ik heel graag naar wat ik schreef over de desbetreffende parlementaire activiteiten van 30 januari 2025 resp. 8 mei 2025; dat men beter geen limitatieve lijst van criteria voor zulke onaangekondigde doorlichtingen kon opmaken, zoals Koen Daniëls betoogde in reactie op de vraag van enkele parlementsleden om dat net wél te doen, daar kon ik nog inkomen; zeker omdat opnieuw benadrukt werd dat zoiets de (grote?) uitzondering zou blijven; de Onderwijsinspectie zou dat punt nog zelf verder uitwerken;
- over het element “antipestbeleid als onderdeel van de leerlingenbegeleiding” was algemeen wel een kamerbrede consensus vast te stellen; voor de vragen naar ondersteuning daarbij van enkele parlementsleden verwees minister Demir naar haar in de steigers staande Actieplan Gedrag, waarvan de tekstuele goedkeuring binnen de Vlaamse regering toch iets minder makkelijk lijkt te lopen;
- bij dit ontwerpdecreet hoorde ook nog een uitvoeringsbesluit, — Loes Vandromme bracht dat terecht in —, en het ontwerp daarvan kon nu naar de Raad van State, gelet op de voorgeschiedenis ervan in de Vlaamse regering (van 6 juni 2025 (nota en BVR) en 5 september 2025 (cf. “Verder traject”));
- Loes Vandromme bracht, als enige, nog een ander interessant element in: de decretaal verankerde evaluatie (nwvr: zulks staat allanger in zowat alle decreten) van het vorige Inspectiedecreet (“Inspectie 2.0”); was dat geëvalueerd, en zo ja, was die evaluatie bij het voorliggende ontwerpdecreet gebruikt?; nee, door corona was dat niet geëvalueerd, aldus minister Demir;
- voor de inhoudelijk nieuwe zaken in de opdrachten van de Onderwijsinspectie (minimumdoelen basisonderwijs, kindreflex, hr-beleid) was de professionalisering van de inspecteurs “vollen bak” bezig, dixit de minister in een van haar geliefkoosde frases; idem voor de pedagogische begeleidingsdiensten en scholen, wat het eerste thema betrof;
- de toename van het aantal inspecteurs (bv. om die bekende periodiciteit van doorlichting (om de zes jaar) wél te halen, quod non nunc) was volgens de minister nog niet aan de orde; eerst moest de impact van de voorliggende aanpassingen afgewacht worden; of dat echt minder werk zou betekenen voor de inspecteurs viel alvast te betwijfelen, zoals hier en daar in een tussenkomst te horen was, terecht, dacht ik;
- er was nog een reeks amendementen, maar die waren niet inhoudelijk van aard;
- de stemming dan: de artikelsgewijze stemming was gewoon niet te volgen wegens het erg ‘gemengde’ beeld ervan (nwvr: dikke proficiat dus aan commissiesecretaris Guy Mendonck om die klus wél te klaren); voor de stemming over het geheel van de geamendeerde tekst gold: meerderheid “vóór”, oppositie “onthouding”.