In wat volgt, kort enkele zaken over en uit de bespreking:- Algemeen ging het nu dus over (taal)didactiek en de aard van de begeleiding door de pedagogische begeleidingsdiensten ter zake, inspelend op de vragen van de onderwijscommissarissen van 6 juli 2023, die soms haast letterlijk opgenomen waren op de slides van de sprekers; die hadden dus consciëntieus hun huiswerk gemaakt en, zo bleek, daarbij ook onderlinge afspraken gemaakt over de insteek van hun respectieve presentaties, prima;
- Groot was dan ook mijn verbazing, toen ik Koen Daniëls in de vragenronde, die met Loes Vandromme nochtans sereen en constructief begonnen was, de tackle met de twee voeten vooruit zag, -- en daar was geen VAR voor nodig --, evenmin trouwens voor Daniëls’ daaropvolgende bericht op zgn. sociale media: alleen het verhaal van het GO! voldeed aan zijn verwachtingen, van de twee andere zou een leraar, volgens Daniëls, zich afvragen “Wat betekent dat nu?”; het is mij al meerdere keren opgevallen dat wanneer Daniëls concrete casuïstiek (om niet te zeggen anekdotiek; cf. ook infra over “AVI”-boeken) van concrete leraren in het veld debiteert, het altijd gaat om leraren die blijkbaar altijd voorwerp van verwarring zijn door allerlei snode zgn. tussenstructuren et al., die allerlei tegengestelde signalen op die leraren afvuren, die blijkbaar zelf elk denkvermogen door hem ontzegd worden; bij heel wat van de leraren die ik ooit zelf mee heb mogen opleiden en die nu al jaren functioneren op diverse Vlaamse scholen zie ik toch iets anders, maar dat terzijde…;
- Gelukkig reageerde spreker Bart Masquillier professioneel én wijs op die volgens mij niet straffe, maar wel degelijk wetens en willens provocerende uitval door een korte toelichting bij de gekozen insteek van zijn presentatie en door enige achtergrond te geven bij de taalaanpak van ons leerplan Zill voor het basisonderwijs;
- Waar ik Koen Daniëls wél volgde, -- en ook zijn partijgenote Kathleen Krekels verwees er later naar --, was hun verwijzing (nwvr: misschien niet wat ze daarmee precies bedoelden…) naar de initiële lerarenopleiding; na de eerste twee presentaties (Katholiek Onderwijs Vlaanderen en GO!) kreeg ik de indruk dat gedaan werd alsof aan de start in het echte werkveld voor toch de meeste leraren géén initiële lerarenopleiding voorafgegaan was; oké, er zijn zijinstromers voor wie dat inderdaad wél het geval is en er bestaan allerlei situaties in de concrete praktijk waarin allerlei leraren uit noodzaak vakken moeten geven waarvoor ze eigenlijk niet opgeleid zijn met alle gevolgen van dien enz. enz.; en uiteraard moet elke afgestudeerde leraar levensbelang blijven leren, want met de initiële lerarenopleiding is het verhaal om praktische én fundamentele redenen nog lang niet af en daarin is misschien niet elke leraar even gretig, oké, dat is allemaal waar, maar laten we dus toch ook die reguliere eerste fase niet vergeten; en ja, zoals ook in de bespreking ter sprake kwam, de boodschap is samenwerken, zoals trouwens al in het Kwaliteitsdecreet (art.15, §4, 3°) staat en ook nu in de recente Engagementsverklaring tussen de Vlaamse regering, via machtiging aan minister Ben Weyts, en de Vlir-Vlhora expliciet opgenomen is; maar eerlijk? Samen nieuwe leraren opleiden (lees: de scholen zelf mét de lerarenopleidingen), ik heb het eigenlijk nooit anders geweten; verloopt die samenwerking altijd probleemloos?; zeker niet, maar er bestaan vele en mooie dingen op dat vlak en het is de enige weg om nieuwe leraren theoretisch én praktisch competent te maken voor een startpositie, waarop nadien, inderdaad ook samen met de pedagogische begeleiding, verder moet worden gebouwd;
- Dat voor al dat begeleidingswerk (cf. ook professionalisering) voldoende middelen (tijd, ruimte en financiering) beschikbaar moesten zijn, was een waarheid als een koe en dat was in de huidige situatie helemaal niet vanzelfsprekend;
- Voorts hoorde ik boeiende didactische beschouwingen over taal(werving), meertalige contexten, inductief en deductief werken, ervaringsgericht werken, handboeken en de Kwaliteitsalliantie, … voor het grootste deel wel oud nieuws, eerlijk gezegd;
- Op één element daarvan ga ik nog kort in: het AVI-systeem en dito boeken bij het aanvankelijke leesonderwijs; het was Koen Daniëls die beweerde dat in bepaalde hogescholen “weg met AVI” gepropageerd werd, wat hij jammer vond en wat (alweer) tot zgn. handelingsverlegenheid bij leraren leidde; in zijn betoog deed hij niet voor het eerst een beroep op Lev Vygotski en diens “zone van de naaste ontwikkeling”; maar wat bleek?; spreker Saar Beyens schetste een veel genuanceerder beeld van AVI: ja, voor de eerste periode in het leesleerproces van kinderen had dat volgsysteem zeker zijn nut, maar net met het oog op een aanbod van zgn. rijke teksten aan al wat verdergevorderde lezertjes mocht het niet bij die AVI-boekjes blijven. Tja…