Kort nog enkele andere zaken uit de bespreking:- voor de kennismaking met de organisaties die aan bod kwamen en desgevallend de presentaties van hun vertegenwoordigers, verwijs ik graag naar de bovenvermelde linken; de voorstellen en beleidsaanbevelingen uit de omstandige cd&v-conceptnota vind je netjes opgelijst in de presentatie van Loes Vandromme;
- Eva Van den Noortgate legde duidelijk de link tussen een inclusievere lerarenkamer en een inclusiever onderwijs tout court (nadien kwam die overweging nog enkele keren terug bij andere sprekers en bij de politici); ze wilde ook meer expliciete managementtaal in de conceptnota, met name op het vlak van bijvoorbeeld concrete indicatoren, en de strategische doelen van dit concrete opzet (ingebed in een duidelijke missie en visie) moesten verbonden worden met de strategische doelen van onderwijs; bij de motivatie achter dit hele opzet miste ze de “gelijkwaardigheid” als intrinsieke motivatie; inzake toegang tot informatie (nwvr: in de conceptnota gaat dat over infrastructurele kwesties, fysieke toegang, digitalisering) moest er ook ruimer gedacht worden en dat was volgens Van den Noortgate allemaal onderdeel van een helder communicatie- en taalbeleid, en als zodanig hoorde dat ook thuis onder “strategie”; interessant vond ik haar verwijzing naar de Karel de Grote Hogeschool en inclusieveorganisaties.be;
- Piet Lareu (cf. supra) bewees dat ook in kleinere ondernemingen personeelsleden met een beperking aangeworven konden worden met een Zelzaatse onderneming uit de bouwsector (lees: een sector waar zulke tewerkstelling niet zo voor de hand ligt); ook hij legde de link tussen het hier voorliggende opzet en inclusief onderwijs tout court;
- Koen Deweer was wellicht het meest combattief van de sprekers namens organisaties: in eerste instantie ageerde hij nogal tegen het huidige onderwijssysteem, mét dus ook een buitengewoon onderwijs, een indruk die Jan Laeremans niet erg kon appreciëren; Deweer nam nadien wel wat gas terug; hij verruimde het voorliggende thema nóg wat verder tot een inclusievere samenleving; zijn verhaal over Julia als ‘cobegeleider in een kleuterklas’ vond ik heel erg to the point, maar met zijn filmpje [vanaf 1:06:17; ik kan je het warm aanbevelen om het eens te bekijken] oogstte hij wel wat reactie bij Koen Daniëls, die het filmpje pedagogisch-didactisch fantastisch vond, maar tegelijk oordeelde dat er leerpsychologisch aan de acties van de leerlingen uit het vijfde leerjaar lager onderwijs in het filmpje niets discriminerends was; Daniëls vond ook de vergelijking van Deweer in verband met een “school voor alleen kinderen met een andere huidskleur” heel erg mank lopen; op een van de slides van Deweer las ik “Leraar meer als facilitator dan als expert”, dáár kon ikzelf dan weer niet mee leven;
- Kim De Jonghe vertelde uitgebreid haar levensverhaal ([vanaf 1:16:07] en haar tweede deel [vanaf 2:47:40]: zeker kijken!), schrijnend maar óók met veel humor; heel sterk vond ook ik dat, en zoals al geschreven, voor mij het bewijs dat er wel meer mogelijk is, zonder evenwel onrealistisch te worden; het kwam inderdaad elders in het gesprek aan bod: er zijn allerlei, heel verschillende scenario’s en situaties, heel complex, met ook een heleboel verschillende organisaties, dus zeker niet zo makkelijk allemaal voor een schooldirecteur die een leraar met een functiebeperking wil aanwerven; Kim De Jonghe wees op diverse drempels als kennis van je precieze rechten als leraar met een functiebeperking, de infrastructurele drempels, de beperkte scope van de zgn. Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP; cf. ook het nieuwe “individueel maatwerk”), maar de grootste drempel voor haar was het onbegrip en de vooroordelen; meer rolmodellen, -- het werd meermaals vermeld --, vond ook zij erg belangrijk;
- voorts noteerde ik dat volgens enkele externe sprekers de autonomie van scholen (schoolbesturen), zoals vervat in art.24 van de Grondwet, niet moest worden ingeperkt in het kader van het voorliggende thema; wel was het nuttig (nwvr: en impliciet begreep ik bij Lareu en Van den Noortgate dat de overheid daarin een (stuwende) rol kon spelen) dat good practices meer gedeeld werden, want die waren nu te weinig gekend;
- wel ook ingrijpen in bepaalde regelgeving en procedures waarin men nu soms vastliep: vanuit het publiek kwam de toelichting van lerares Valérie (met een functiebeperking) over de VOP, die eigenlijk niet kon worden ingezet voor woon-werkverkeer en over de mindermobielecentrale in haar gemeente; de kwestie ook van de problematische relatie tussen een zgn. persoonsvolgend budget en werken; zulke zaken vallen natuurlijk buiten het bereik van het beleidsdomein Onderwijs, maar op dat vlak was er zeker nog werk aan de winkel;
- Kim De Jonghe was kritisch voor haar lerarenopleiding wegens het volgens haar daar bestaande adagium “ik schrijf, dus ik besta” (lees: lesvoorbereidingen moesten in extenso uitgeschreven worden, wat haar parten speelde), waarmee ze meteen bijval kreeg van Koen Daniëls; ik heb daarover op deze pagina’s ook weleens iets geschreven ter verdediging van de lerarenopleiders: in de fase van de initiële lerarenopleiding zijn zulke “documenten” toch wel nuttige leerinstrumenten voor student-lerarenopleiding én lerarenopleider-(stage)begeleider, waarvan trouwens de precieze modaliteiten kunnen en mogen evolueren in de loop van die lerarenopleiding; en dat daarmee soms in de praktijk overdreven wordt, zal wel waar zijn, maar daarom moet men nog niet het kind met het badwater weggooien; Kim De Jonghe was anderzijds heel blij met de Digisprong, maar haar laptopperikelen (wegens haar functiebeperking) wilde ze, via een VOP, oplossen met een vaste computer;
- en tot slot: zij was blij dat ze zelf, dankzij de kans die ze van een concrete juf in het (gewoon) lager onderwijs gekregen had destijds, uit het buitengewoon onderwijs was kunnen blijven; daarmee vatte ze voor mij een belangrijke wetenschap samen: “Gewoon onderwijs, als het kan; buitengewoon onderwijs (eventueel tijdelijk), als het moet!” en over het politieke vaderschap daarvan ga ik het niet meer hebben…