23 juni 2022 – Arrest van Grondwettelijk Hof over eindtermen

Het was de dag vóór deze commissievergadering (de reguliere dag voor plenaire vergaderingen van het Vlaams Parlement) al opgevallen dat het arrest van het Grondwettelijk Hof over de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs (d.d. 16 juni 2022) geen voorwerp geweest was van actuele vragen. Gelukkig, zou ik zeggen. Het was veel beter zoiets over te laten aan de Commissie voor Onderwijs. En zo geschiedde, weliswaar nog met een soort truc (conform het parlementaire reglement) om de zaak nog diezelfde week op de agenda van de Onderwijscommissie te krijgen, maar die procedure op zich was minder belangrijk. Wat telde was de zaak zelf, én uiteraard de politieke stemmen daarover. Haast 1,5 uur nam de bespreking in beslag. Het ging dan ook om een fundamentele kwestie. Ik ga hier niet exhaustief het commissieverhaal beschrijven. Daarvoor verwijs ik de lezer graag, zoals gebruikelijk, naar de link onderaan. Ik ga wel enkele (ook politieke) elementen uit dat verhaal nemen, die mij belangrijk leken. Maar vooraf nog gewoon twee verwijzingen naar ‘mijn’ krant: een resem reacties (ook deels van dezelfde politici als die nu in de Onderwijscommissie debatteerden met minister Weyts) op het arrest op die dag zelf en een heel interessante opiniebijdrage van Hans Geybels, een ouder die medeverzoeker was in de procedure bij het Grondwettelijk Hof, op 24 juni 2022 (jammer genoeg, alleen voor dS-abonnees).

Eén. De belangrijkste uniforme en heel logische vraag van de vragenstellers en interpellant was eigenlijk: “En wat nu?” (incl. quid met de verdere rol van de praktijkcommissie). Hoewel minister Weyts teleurgesteld was over het arrest van het Grondwettelijk Hof, was hij (na een korte schets van het eindtermendecreet in kwestie) al meteen rond de tafel gaan zitten met de onderwijsverstrekkers. Hij zou dat ook in alle discretie voortzetten. Uit zijn houding leidde ik af dat, ondanks zijn teleurstelling, het arrest voor hem een minder zure appel was dan voor zijn partijgenoot Koen Daniëls (cf. infra). Vanuit dat eerste gesprek rapporteerde de minister alvast een consensus over deze punten:

  • de timing van het vervolg: nog deze legislatuur;
  • de intentie om een consensus te zoek over het kader en de methodiek,
  • het vertrekpunt voor aangepaste eindtermen: de nu vernietigde eindtermen zelf;
  • ook voor de eindtermen basisonderwijs zoeken naar een consensus over het kader en de methodiek.

Met de praktijkcommissie zou hij in dialoog treden om te bekijken wat haar rol nog kon zijn.

Tussen haakjes, ook Katholiek Onderwijs Vlaanderen had niet stilgezeten: nieuwsbrieven naar de leden op 16 en 20 juni, twee digitale, extra infosessies voor schoolbesturen en schooldirecties op 22 juni én een belangrijke, inhoudelijke nota over het vervolgwerk aan minister Weyts.

Twee. Koen Daniëls verraste mij aanvankelijk niet want bleef maar niet begrijpen waarom Katholiek Onderwijs Vlaanderen (met meer dan 100 schoolbesturen en een aantal ouders) én de steinerscholen (met ook een door “H/Art voor onderwijs” ingediende memorie) naar het Grondwettelijk Hof getrokken waren. Anderzijds herhaalde hij tegelijk (via zijn intussen al meermaals gebruikte uitdrukking “kill your darlings”) wel zijn algemene stelling dat ook politici in het eigen hart moesten kijken en zelf niet voor elk maatschappelijk probleem een eindterm in het onderwijs moesten vragen, net wat ook hem toch eigenlijk had moeten overtuigen van de overladenheid van de vernietigde eindtermen, maar goed. Tot zover klonk dat allemaal vertrouwd. Maar dan zei hij ineens, heel specifiek, dat zijn fractie niet getrouwd was met de 16 sleutelcompetenties en de taxonomie van Bloom… dát verraste mij wél, op een heel aangename manier, welteverstaan.

Later in de bespreking volgde dan weer zijn eigenaardige redenering over de vrijheid van onderwijs en zijn gekende riedeltje over leerplannen. Hoewel het arrest van het Grondwettelijk Hof zulks expliciet tegensprak, zoals de medeverzoekers geargumenteerd hadden, bleef Daniëls vinden dat via leerplannen in geen bijkomende onderwijsdoelen kon worden voorzien. Blijkbaar mochten alleen de leraren zelf dat doen. De vraag was natuurlijk, waar ik Daniëls ook nooit over gehoord heb, hoe leraren dat konden doen, wanneer zo goed als alle onderwijstijd opging aan die zgn. minimale onderwijsdoelen, die eindtermen decretaal horen te zijn. Uiteraard moeten ook leraren/scholen zelf die extra onderwijsdoelen kunnen bepalen, maar (en ook dat was niet nieuw voor mij) bleef Daniëls weigeren in te zien dat schoolbesturen zich (grondwettelijk) mochten verenigen om zo de handen in elkaar te slaan, bijvoorbeeld ook op het stuk van die extra onderwijsdoelen, leerplannen dus. Toch ook een mogelijk instrument van efficiëntie, waar ook leraren handig van gebruik kunnen maken. Overigens, sterke leraren volgen al dat soort zaken (dus niet alleen handboeken, maar ook eindtermen en leerplannen) nooit slaafs… Bij mijn studenten lerarenopleiding secundair onderwijs vroeger noemde ik zoiets: zelf een creatieve meerwaarde leveren bij een handboek, dat zij soms/vaak verplicht waren te gebruiken in hun stagescholen; daarvoor honoreerde ik zulke (sterkere) studenten steevast met een hoger cijfer op hun stageprestaties, maar tegelijk liet ik de handboekverplichting zeker ook niet in het nadeel (lees: een cijfer lager dan 10 op 20) spelen van studenten die niet die creatieve meerwaarde leverden maar gewoon het minimale niveau gehaald hadden.

Zoals gezegd, had ik de indruk dat de hele kwestie van het arrest voor Daniëls een zuurdere appel was dan voor de minister, waarvoor ook veel begrip trouwens, maar zo zie je maar dat de Grondwet geen vodje papier is ondanks een bepaald politiek voluntarisme en ondanks de primauteit van de politiek die Daniëls’ partij voorstaat.

Drie. Hannelore Goeman en Johan Danen waren evenmin blij met het arrest c.q. zgn. hoeraberichten van sommigen in de media na het arrest. De eerste nog iets minder dan de tweede, leek mij. Goeman had het arrest ook nog niet goed gelezen, want ze sprak in haar inleiding van “teruggaan naar de oude eindtermen” en had duidelijk nog niet nagedacht over de overgangsregeling (én mogelijke implicaties van die overgangsregeling). Maar beiden haalden in hun argumentatie voor hun onthouding destijds bij de stemming over het ontwerp van eindtermendecreet wel nét zaken aan die ook de medeverzoekers bij het Grondwettelijk Hof verweten aan het decreet. En toch was de vernietiging nu slecht, vond Goeman. Begrijpe wie kan… Verder gevolgd door haar zware kritiek op Katholiek Onderwijs Vlaanderen en op cd&v (cf. infra) en door haar oproep “Betrek ook het Vlaams Parlement daarbij!”. Bij die laatste oproep van Goeman aan de minister moest ik even de wenkbrauwen fronsen. Met de formulering ter zake van interpellant Jan Laeremans (“opvolgen van de zaken in het Vlaams Parlement”) kon ik wel perfect leven.

Vier. Bij Jan Laeremans zag ik heel wat elementen terugkomen die ook wij (Katholiek Onderwijs Vlaanderen als vzw, de betrokken schoolbesturen en de ouders) gezegd hadden. Daarnaast zag Laeremans zelf iets te weinig schuldbesef bij de minister.

Vijf. Politiek had cd&v van meerdere sprekers nogal wat kritiek te slikken gekregen. Begrijpelijk, gelet op de geschiedenis, maar ik vond dat ook cd&v wel op begrip kon rekenen. Interveniënt Loes Vandromme formuleerde een en ander op haar beleefde en beschaafde manier. Ze had zeker ook de verdienste om constructief én concreet de vinger te leggen op zaken die nu een antwoord moesten krijgen op korte termijn (rond de tafel gaan zitten; eindtermen derde graad regelen (lees: de vernietigde eindtermen derde graad waren nog niet ingegaan, maar het zou gek zijn om die alsnog vanaf 1 september 2023, wanneer de modernisering secundair onderwijs de derde graad zou bereiken, te gaan invoeren); een methodiek was nodig om de vereiste onderwijstijd te meten à la de studiebelastingsaanpak van het hoger onderwijs; er bestaat trouwens een nota daarover van de werkgroep academici in dit eindtermenverhaal, waarmee bij mijn weten nog niets gedaan werd).

Zes. Jos D’Haese sprak over een “vonnis” van het Grondwettelijk Hof, -- maar dat vergaf ik hem graag --, waar hij de minister nogal licht over vond gaan, vroeg naar de positie van de hele Vlaamse regering (ook doelend op cd&v en erg selectief citerend uit Jo Brouns’ tussenkomst destijds bij de behandeling van het ontwerp van eindtermendecreet) en vond dat de minister beter het lerarentekort kon aanpakken.

Maar zeven, toen moest Jean Jacques De Gucht nog komen (N.B. Hij arriveerde pas kort na 15.21 u, wat betekende dat hij het grootste deel van de bespreking gemist had…). Dat laatste weerhield hem er niet van om het hoge woord te voeren met herinneringen aan de hoorzitting met de onderwijsverstrekkers over de zaak (29 oktober 2020) en een expliciete sneer aan het adres van Lieven Boeve. De Gucht sprak in die voorgeschiedenis van “minimumdoelen”, wat ze nu net niet waren (cf. het arrest van het Grondwettelijk Hof). Jan Laeremans vond die sneer niet opportuun want ze hielp de zaak niet vooruit. Inderdaad, maar elke vogel zingt zoals hij gebekt is, dacht ik dan. Snoeien in het huiswerk, was Laeremans’ en ook Danens boodschap, wat destijds al de boodschap geweest was van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Inderdaad…

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio