Ook voor dit tweede thema van de eerste onderwijscommissievergadering in het nieuwe werkjaar is het nuttig te herinneren aan enkele precedenten:
Eén spreker had ook al opgetreden tijdens de eerdere hoorzitting, namelijk Lars Bernaerts (hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde UGent), de andere sprekers waren nieuw in vergelijking met toen: Lieven Buysse (hoogleraar Faculteit Letteren KU Leuven), Inge Arteel (hoogleraar Duitse letterkunde VUB), Tanja Mortelmans (hoogleraar Taal- en Letterkunde Universiteit Antwerpen) en Ine Corteville (beleidsmedewerker Vlaams Talenplatform). Inge Arteel heeft bij mijn weten niet expliciet het woord genomen.
Algemeen inhoudelijk ging het hier om een volgende stap na de eerdere hoorzitting, met name lag een rapport (met een handige beknopte samenvatting en aanbevelingen, p.7-11) voor over hoe de te volgen weg er concreter uit zou kunnen zien op basis van een bevraging van taalleraren uit het secundair onderwijs. Uiteraard bracht dat verhaal ons meteen weer bij diverse elementen die al vaker de revue gepasseerd waren in deze commissie: (recente ontwikkelingen rond) eindtermen, commissie-Brinckman, lerarenopleidingen, invulling van professionalisering, pedagogische begeleiding, toetsbeleid in scholen en Vlaamse toetsen, Klascement, commissie-De Man …mét ook de intussen gekende standpunten en gevoelige plekken van en bij de huidige generatie onderwijscommissarissen. We hoorden al die zaken al zo vaak in allerlei parlementaire activiteiten en een aantal van de zaken is nog volop hangende.
Toevallig of niet, over het politiek gevoelige thema van de eindtermen, zoals dat in de bevraging aan bod gekomen was (o.a. de concreetheid en duidelijkheid ervan), stelde onderwijscommissaris Koen Daniëls dat het over de “oude” eindtermen ging, niet over de recent vernietigde eindtermen (2de en 3de graad secundair onderwijs). Enigszins vreemd toch… de bevraging van de taalleraren liep namelijk van 22 december 2021 tot 15 februari 2022. Bij mijn weten waren toen de “nieuwe” eindtermen in voege in de eerste graad van het secundair onderwijs én in het eerste jaar van de tweede graad (nwvr: gelet op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 16 juni 2022, zal dat trouwens ook het geval zijn in het tweede jaar van de tweede graad in het huidige schooljaar 2022-2023). Dus had ten minste alvast een deel van de deelnemende leraren zich wel degelijk uitgesproken over de nieuwe eindtermen, en niet over “oude”, die volgens sommigen destijds niet en nu wél duidelijk en concreet geformuleerd waren. Ik wil wel nog aannemen dat deelnemende taalleraren die in de derde graad van het secundair onderwijs lesgaven, “oude” eindtermen voor ogen hadden bij de enquête, hoewel zelfs dát niet zeker is, gelet op het publieke karakter (zonder al in voege te zijn) van en de commotie rond die nieuwe eindtermen ten tijde van de enquête. Maar misschien zie ik iets relevants over het hoofd. Op mijn leeftijd moet ik met die mogelijkheid áltijd rekening houden. Overigens was er bij de leraren blijkbaar ook wel verdeeldheid over de haalbaarheid van de eindtermen (lees o.a.: is daar voldoende onderwijstijd voor?). Maar daarover hoorde ik onderwijscommissaris Daniëls niet.
Je kunt alvast de video van de gedachtewisseling [vanaf 16:08] bekijken op de website van het Vlaams Parlement en voor het overige voeg ik nog graag een verwijzing toe naar de website van Neerlandistiek – Online tijdschrift voor taal- en letterkunde.
Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.