Dan een vraag met een federale dimensie, gecombineerd met een Vlaamse onderwijsdimensie. In plaats van maximaal 475 uur mochten studenten in de toekomst maximaal 600 uur werken in het fiscaal gunstige statuut van jobstudent. Maar daarop kwam kritiek. Met name wat de mogelijke impact op het studierendement betrof. Volgens vragensteller Kristof Slagmulder ging die federale maatregel ook in tegen de geest van het Vlaamse studie-efficiëntiedecreet. Wat was minister Weyts’ positie in dit verhaal?
Minister Weyts had ook zijn bedenkingen over dat getal van 600. Hij sprak over het bestaande statuut van “werkstudent” (niet te verwarren met “jobstudent”) en over het vermelde, nieuwe decreet, dat ook van toepassing was op werkstudenten op een eigenstandige manier. De minister zou nog contact opnemen met zijn federale collega voor verdere verduidelijking. Via de gegevens van de hogeronderwijsinstellingen kon later het effect op de studie-efficiëntie gemonitord worden.
Interveniënt Koen Daniëls voegde nog toe dat het werkelijke probleem in dit verhaal de gigantische belasting op arbeid was en vatte in één beweging het arbeidsmarktprogramma van zijn partij samen. Studenten moesten in eerste instantie studeren en als zij werkten, moesten zij hun werkuren nauwkeurig in de gaten houden. Tegen die stelling kon ik niets inbrengen. En vragensteller Slagmulder evenmin, zo besloot die.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de federale beslissing om de maximumgrens bij studentenarbeid te verhogen en de mogelijke gevolgen daarvan voor het studierendement en de studieduur van Kristof Slagmulder” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen