Twee vragenstellers, één thema: Johan Danen en Arnout Coel over STEM. De eerste algemener over de STEM Agenda 2030, maar gelijk ook wel met een specifieke focus op de genderkloof in dit verband. De tweede specifieker naar aanleiding van de ‘State of STEM’ op 3 oktober 2022 in de Schelp van het Vlaams Parlement, maar dan wel met een combinatie van enkele meer algemene vragen én enkele meer specifieke vragen (bso en RTC’s). Het ging er allemaal al weleens eerder over. Ik ga dit stukje dan ook wat samenvattend beknopt houden.
Minister Weyts zag de actuele STEM-cijfers van de positieve kant, zeker in het hoger onderwijs. Hij moest natuurlijk ook gewoon zaken herhalen, wat de doelen van de STEM Agenda 2030 betrof. Hij sprak over de recente prioritering in de sleutelcompetenties in het kader van het eindtermenverhaal. Hij had het over het decreet inzake de RTC’s en over het verhaal van virtual reality/extended reality om bso en tso aantrekkelijker te maken. En ten slotte over het STEM-kompas om kinderen al zo vroeg mogelijk te laten proeven van techniek en innovatie.
De rest van de replieken was vooral gewoon herhaling. Interveniënt Kristof Slagmulder vroeg nog wel even naar een eventuele evolutie als gevolg van de verhoging van de coëfficiënt 1,2 naar 1,3 in het studiedomein “industriële wetenschappen en technologie” van de hogescholen. Ik vroeg me door die gang van zaken finaal wel af wat de relevantie van die vragen op dit moment nu eigenlijk was. En dat daarvoor dan nog zovele woorden nodig waren, tja…
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de afgeleverde technische diploma's in het hoger onderwijs en de beleidsintenties van de minister ter zake van Johan Danen en over de aanbevelingen van het STEM-platform tijdens de 'State of STEM-Klaar voor 2030' van Arnout Coel” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen