20 oktober 2022 – Onderwijsplannen van Sven Gatz in Brussel

Om te beginnen, twee weliswaar verschillende vragen om uitleg, maar die wél beide te maken hadden met een bijzonder fenomeen van onze staatsstructuur: Onderwijs als vooral een zgn. gemeenschapsaangelegenheid in het Vlaams Gewest, maar ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest m.b.t. het Nederlandstalig onderwijs daar, weliswaar in dat laatste geval met een specifieke minister van de Brusselse regering (Sven Gatz in zijn hoedanigheid van lid van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie) náást de Vlaamse onderwijsminister (Ben Weyts). En zoiets kan altijd wel aanleiding geven tot enige wrijving, wat de bevoegdheden betreft, zelfs wanneer het gaat om ministers die ooit lid waren van dezelfde partij…

Kort gezegd, kwamen de vragen hierop neer: zowel met een projectoproep voor initiatieven rond meertaligheid als met diverse incentives voor leraren om in Brussel les te geven was Sven Gatz actief in het onderwijsveld; wist de Vlaamse onderwijsminister daarvan, wat dacht die daarvan en kon Gatz dat allemaal wel doen?

Ook de bespreking zelf kan ik kort samenvatten. Minister Weyts was niet op de hoogte van de bedoelde projectoproep inzake meertaligheid, maar herhaalde vooral zijn gekende standpunt over “Nederlands als dé (enige) instructietaal” in ons onderwijs. En over de personeelsvragen: hij sprak daar opnieuw over het risico op een zgn. waterbedeffect van zo’n Brusselpremie, die hij (veel belangrijker nog) zeker niet zou gaan betalen met Vlaamse middelen, waarbij hij niet voor het eerst deze mooie Franse uitdrukking debiteerde: ‘Il ne faut pas pousser bobonne dans les orties’… Minister Weyts verwees ten slotte nog naar de “proeftuinen” (in het kader van het lerarentekort), waarbij ook enkele Brusselse voorstellen ingediend waren, die ruimte boden voor een hr-beleid. Maar niets expliciets over de juridische vragen van Jan Laeremans. Namens Hilâl Yalçin, die node afwezig was want ergens onderweg af te rekenen had met haar Beierse auto, voegde interveniënt Loes Vandromme toch nog een interessant element toe: het positief benaderen van (diverse) thuistalen, zoals toch ook in het rapport van de commissie-Brinckman stond. De vraag is natuurlijk welk soort concrete klasactiviteiten mét die thuistalen via zo’n positieve benadering wél of niet mogelijk c.q. opportuun zouden zijn. Ik herinner me het onderzoekswerk van Piet Van Avermaet en zijn collega’s enkele jaren geleden, maar dat zou hier te ver leiden.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio