Brecht Warnez had een inderdaad interessante opiniebijdrage (voor abonnees) gelezen: die stond in De Standaard op 26 september 2022 en was van de hand van enkele docenten en onderzoekers van een aantal hogescholen. Ik vond wel dat vragensteller Warnez er wat eigenaardige conclusies aan verbond, die mij overigens enigszins deden denken aan verwante uitspraken van Koen Pelleriaux over het leraarschap (vooral dan bedoeld voor het secundair onderwijs). Uiteraard had Warnez wel een punt dat professoren en docenten, die inderdaad verschillende soorten taken hebben, niet in elk van die taken even goed zijn (of, -- denk ik er dan bij --: niet elk van die taken even graag doen). Idem voor zijn stelling over voldoende administratieve omkadering voor professoren en docenten. Maar een grotere specialisatie (diversificatie) bij de leden van die personeelscategorieën, wat de drie soorten taken betrof (onderwijs, onderzoek en management), dan nu het geval was, wat Warnez mij toch leek voor te staan, vond ik niet meteen de te volgen weg. In het basispunt van de opiniebijdrage (er is iets mis met de verhouding tussen het aantal mensen in hogescholen die het eigenlijke werk doen en het aantal mensen die het werk óver dat eigenlijke werk doen) zag ik zelf wél veel brood. Let wel, beide soorten werk moeten gedaan worden, maar dan wel in een gezonde verhouding. Wat dacht minister Weyts van een en ander en was een onderzoek door het Rekenhof zinvol?
Zijn antwoord verraste mij niet. Hij begon met de autonomie van de hogeronderwijsinstellingen in hun hr-beleid. Hij wilde in die bestaande situatie niet regelgevend optreden. Maar later in de tweede ronde voegde de minister daaraan nog het inhoudelijke argument toe van “academisch onderwijs verzorgen vergt ook zelf academisch onderzoek doen”. Daarmee had hij het dan wel over de universiteiten. Voor de hogescholen ligt de situatie toch ten minste gedeeltelijk anders, maar goed. De minister leek me zich wel niet uit te spreken over die scheefgetrokken verhouding waarover de ‘opiniebijdragers’ hun nood klaagden.
Vragensteller Warnez bleef wel proberen en deed bovendien een kleine uitstap naar het grote thema van het financieringssysteem in het hoger onderwijs. Interveniënt Johan Danen verwees terecht naar de werkdruk in het hoger onderwijs en wilde… hoorzittingen (onderzoek naar het management in het kader van de geschiedenis van de hogescholen van net vóór 1995 tot nu, te weinig ‘people management’ in de hogescholen, …). Interveniënt Kristof Slagmulder betrok ook extra taken voor het hoger onderwijs door toedoen van de overheid bij de bespreking en wilde de interne allocatiemodellen van de instellingen in kaart laten brengen. Interveniënt Koen Daniëls ten slotte vergeleek de opdracht van een docent in het hoger onderwijs met het idee van de zgn. ‘jaaropdracht’ in het leerplichtonderwijs. Inderdaad, omzichtigheid is geboden. Konden, in plaats van het Rekenhof in te schakelen, de regeringscommissarissen niet een vergelijkende analyse maken, wat de personeelsinzet in de hogescholen betrof, zo vroeg Daniëls nog.
Minister Weyts antwoordde dat het regeringscommissariaat voor een jaarlijks rapport over de financiële toestand en de evolutie van het personeelsbestand zorgde. Andere opdrachten waren mogelijk, hoewel de regeringscommissarissen al heel wat extra opdrachten hadden gekregen. Als paraparlementaire instelling had de minister geen opdrachten te geven aan het Rekenhof. Dat was de bevoegdheid van het Vlaams Parlement. Ten slotte herhaalde de minister de kwestie van de zgn. spending reviews (onder de auspiciën van het beleidsdomein Begroting), waarbij het voor Onderwijs ging om net het (complexe) financieringssysteem van het hoger onderwijs, maar dat wisten we al van eerdere gelegenheden.
In het nogal lange slotwoord van vragensteller Warnez kwam nog wat discussie naar voor over wat Koen Daniëls nu precies gezegd had en of dat dan enigszins verschilde van wat minister Weyts gezegd had. Daarmee werd het 12.11 uur en was het tijd voor de lunch. Om 14.00 uur zou deel 2 van de vergadering volgen, waarover je elders op deze pagina’s leest.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het toenemende aantal managers en administratief en leidinggevend personeel in het hoger onderwijs, ten koste van docenten en onderzoekers van Brecht Warnez” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen