2 juni 2022 – Grote uitval in educatieve masters

Wat mij betrof, een nóg interessanter thema dan het duaal lesgeven, dat dan toch wél helemaal thuishoorde in het verhaal van het lerarentekort en het lerarenloopbaanpact. Over de spanning inzake lerarenopleidingen tussen “zo’n opleiding mag allemaal niet te lang duren” enerzijds, en “de verwachtingen aan leraren en lerarenopleidingen zijn hoger dan ooit tevoren” anderzijds, heb ik al wel vaker geschreven. Nu kwam het thema specifiek naar voor m.b.t. de (relatief prille) educatieve masteropleidingen, met name aan de KU Leuven. De aanleiding voor de vragen was een artikel in het Leuvense studentenblad Veto van 9 mei 2022. Roosmarijn Beckers, die ook nog refereerde aan een vraag om uitleg van 5 maart 2020, en Koen Daniëls hadden dat artikel gelezen. Hoe keek minister Weyts naar het blijkbaar grote uitvalprobleem in die opleidingen (wat in andere universiteiten dan de KU Leuven?) en wat zou hij ondernemen?

Zelf had de minister geen cijfers over het probleem: de KU Leuven-cijfers waren nu voor hem het eerste signaal over de aanzienlijke omvang van het probleem. Voor de educatieve bacheloropleidingen haalde hij tussendoor weer even zijn verplichte starttoets aan, waarvan hij zoveel heil verwacht, maar de vermelde oorzaken van het uitvalprobleem waren te situeren op het niveau van de opleidingen en instellingen (dus niet: de overheid). Toch erkende de minister zijn betrokkenheid als beleidsverantwoordelijke voor het afnemende veld van de lerarenopleidingen, het onderwijs dus. Wat toen volgde (met ook verwijzing naar het onderwijsactuadebat van de dag voordien…alweer), was gekende informatie (cf. beleidsnota Onderwijs; gesprekken waren bezig), waarover ik overigens bij eerdere gelegenheden al mijn scepsis laten horen heb. Daarnaast was de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) nu bezig met de voorbereiding van een evaluatie van de educatieve masteropleidingen. Voor de geplande ingrepen in het curriculum van lerarenopleidingen in het algemeen zag ik gelukkig toch enige zin voor realisme bij de minister, maar ik blijf toch heel benieuwd naar het precieze wat en hoe van die ingrepen. En of zulke ingrepen aan het gestelde uitvalprobleem iets zouden verhelpen, durf ik helemaal betwijfelen.

Roosmarijn Beckers wilde dat de minister de uitvalcijfers bij de universiteiten zou opvragen, wat die nadien ook toezegde. Koen Daniëls bracht opnieuw zijn intussen bekende verhaal over wat volgens hem de inhoud van een lerarenopleiding hoorde te zijn. Ook de rest van zijn betoog herkende ik, soms letterlijk, van eerdere tussenkomsten: over de passages ter zake in het rapport van de commissie-Brinckman (nwvr: blijkbaar zou die commissie de vele aan haar gestelde vragen beantwoorden in een bijkomende commissievergadering op… zaterdag 2 juli a.s.; die live kelk ga ik toch aan mij laten voorbijgaan, denk ik), over vakdidactisch onderzoek in de faculteiten educatieve masteropleidingen, over zgn. “oefenscholen”. In die laatste piste zag ook interveniënt Loes Vandromme nadien brood, maar zelf weet ik niet of die piste realistisch zal zijn, zowel principieel als financieel. We zullen zien. Vandromme miste nog de link tussen de lerarenopleidingen en de aanvangsbegeleiding in de scholen.

Interveniënt Johan Danen sprak i.v.m. de aard van zulke educatieve masteropleidingen (als masteropleidingen inderdaad) over een gordiaanse knoop. Ik snapte zijn punt wel, maar, denk ik dan, universiteiten kunnen die knoop toch ontwarren bv. in de opleiding tot arts. Waarom zouden ze het dan niet kunnen in een masterlerarenopleiding: er lijkt mij genoeg boeiende stof te bestaan om die op masterniveau te behandelen, mét inderdaad aandacht voor theorie én praktijk. Maar dat kost tijd en energie, inderdaad. Dat gaat niet snel snel. Vragensteller Daniëls somde later in zijn slotwoord overigens enkele perfect relevante onderwerpen op voor zo’n masterlerarenopleiding, maar of “de politiek” zich daarmee moest bemoeien, begreep hij ook zelf, as he spoke.

De minister begreep dat zijn macht in dit verhaal beperkt was, maar zag veel goede wil bij de hogeronderwijsinstellingen.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio