Samengevat, enkele punten:- de directe aanleiding tot de vragen was wel een nieuw feit, namelijk: de enquête van de vzw Vereniging Leidinggevenden Vlaams Onderwijs (vlvo) en de neerslag daarvan in Het Laatste Nieuws plus een eerder ander maar verwant artikel in De Standaard: vragensteller De Gucht nam niet toevallig, leek mij, letterlijk de kop van die eerste krant over in de titel van zijn vraag, terwijl de twee andere vragenstellers zich daarin wat ‘neutraler’ opstelden; ik hoorde dit niet in de bespreking, maar gewoon voor de duidelijkheid: bijna 1 op 4 van alle schooldirecteurs is lid van die vereniging (dus iets meer dan 75 procent niet) en ik vermoed dat van die leden er 337 deelgenomen hebben aan de enquête, maar dat terzijde;
- wat de politieke verhoudingen in de standpunten betrof, had iedereen wel oren naar het organisatorische en personeelsprobleem in het officieel onderwijs, waarin net de grondwettelijke verplichting inzake levensbeschouwelijke vakken geldt, maar bij de mogelijke oplossingen van die problemen waren de standpunten veel minder eensgezind;
- het persoonlijke standpunt van minister Weyts viel eigenlijk samen met het “Buiten de uren, maar binnen de muren”-standpunt van Vooruit (bij monde van interveniënt Steve Vandenberghe, zoals Caroline Gennez dat vorige legislatuur al vertolkte; wie dan die uren zou betalen, was minder duidelijk); De Gucht wil wel levensbeschouwing op school (binnen de uren, verstond ik), maar alleen lessen over (en niet in een) levensbeschouwing, maar hij is sowieso tegen onderwijs dat gebaseerd is op een religie (pro een zgn. neutraal onderwijs dus, terwijl hij lijkt te vergeten dat ‘zijn’ onderwijs allesbehalve neutraal is, maar dat terzijde); Danen ging nogal sterk door op de zgn. maatschappelijk-filosofische invulling van een levensbeschouwelijk vak op school, wat toch een soort variatie op hetzelfde thema was dat ook bij De Gucht te horen was; de minister was al zo eerlijk geweest om te erkennen dat zijn persoonlijke standpunt niet in alle geledingen van zijn partij gedeeld werd, en inderdaad bij vragensteller Krekels nadien klonk het genuanceerder met zeker wél ruimte voor een eigen levensbeschouwelijk vak (maar bijvoorbeeld mét de invoering van een minimaal vereist aantal leerlingen om zo’n vak te organiseren); interveniënt Loes Vandromme vond dat aan een fundamenteel recht niet gemorreld kon worden wegens een organisatorisch probleem en er waren nu al flexibele mogelijkheden om daarmee om te gaan; interveniënt Jan Laeremans was het eens met Vandromme en wilde weten welke wijziging van artikel 24 van de Grondwet de minister voor ogen had;
- heel precies tekstueel antwoordde die laatste niet op Laeremans’ vraag, maar ook hier nu herhaalde de minister zijn standpunt (misschien zelfs explicieter dan voorheen), namelijk: hij dacht eraan (in eerste instantie) in het GO! (waar nu al in de derde graad secundair onderwijs een alternatieve regeling liep) de vrijheid te geven om de uren in kwestie zelf in te vullen en levensbeschouwing kon daarbij óók vervangen worden door “iets essentiëlers” als Nederlands en/of wiskunde, en wel vanuit de insteek van ‘onderwijskwaliteit’; maar dat was dus allemaal zijn persoonlijke standpunt en als Vlaams minister hield hij zich in dezen aan het politieke akkoord (nwvr: typ gewoon “levensbeschouwing” in en je hebt de talrijke verwijzingen) dat bij de aanvang van deze Vlaamse regering gesloten was;
- interveniënt Steve Vandenberghe was zowat de enige die expliciet inging op de positie van het katholiek onderwijs in dit hele verhaal en erkende (zo verstond ik hem tenminste) dat het in dat onderwijs per definitie om katholieke godsdienst ging als levensbeschouwelijk vak; vragensteller De Gucht pleitte er daarentegen voor dat nu met álle onderwijsverstrekkers aan tafel gegaan zou worden om het hele verhaal van levensbeschouwelijke vakken te bespreken; interveniënt Vandromme verwees later in de vergadering positief naar de parlementaire gedachtewisseling met de verantwoordelijken van de levensbeschouwelijke vakken op 9 februari 2023, inderdaad;
- we vernamen tot slot ook nog dat het zgn. “opt in”-systeem, dat in de derde kleuterklas gold (in het kader van de leerplicht) en waarin vragensteller De Gucht brood zag als een algemeen systeem voor het gehele onderwijs (nwvr: ik vermoed dat hij dat letterlijk bedoelde en zich dus niet meer beperkte tot het officieel onderwijs), een slechts beperkt aantal aanvragen kende.