Nuttige achtergrond bij deze vraag om uitleg van Koen Daniëls vind je, zoals de vragensteller ook zelf terecht vermeldde, in de gedachtewisseling over een verslag van het Rekenhof in de Onderwijscommissie op 12 oktober 2017 en in een vraag om uitleg over het GOK-ondersteuningsbeleid op 7 januari 2021. De invalshoek van de vragensteller betrof een bekende bekommernis van de N-VA, die deze legislatuur ook het Regeerakkoord gehaald had: financiële middelen moesten ingezet worden voor de leerlingen die die middelen gegenereerd hadden. Vanaf dit schooljaar zou er ook geen aparte GOK-doorlichting meer zijn, maar zou die geïntegreerd worden in de ‘gewone’ doorlichting. Hoe zou dat concreet in zijn werk gaan en in welke mate zou die nieuwe regeling bijdragen aan een betere onderwijskwaliteit, zoals iedereen weet, een centraal thema in de beleidsnota van minister Weyts?
Het antwoord van de minister was erg kort: zou dat iets te maken gehad kunnen hebben met het feit dat de spelregels, waarnaar gevraagd werd, inderdaad gekend waren? Het ook gevraagde instrumentarium van de Onderwijsinspectie was nog in ontwikkeling. En voor het overige was het een kwestie om de uitvoering ter zake te monitoren. De maatregelen kwamen volgens de minister tegemoet aan de aanbevelingen van het Rekenhof en van het toenmalige Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO). Dus hij had goede hoop dat de onderwijskwaliteit zou verbeteren.
Naast wat (nodeloze) herhaling vond vragensteller Daniëls toch ook nog een eveneens bekende doorn in zijn N-VA-oog: hij had een factuur (van een ledenbijdrage) gezien van een zgn. overkoepelende structuur aan een school waaruit zou blijken dat die hoger was omdat die school veel leerlingen had met een GOK-profiel. Of de minister ook dát zou willen meenemen bij de inspectie en verificatie. Interveniënt Loes Vandromme vond de integratie in de gewone doorlichting een duidelijke vooruitgang, maar herhaalde ook haar oproep (en die van de Vlor!) voor een conceptueel debat over wat een GOK-beleid precies moest zijn. Om maar te zeggen dat zulks na al die jaren toch blijkbaar nog niet zo duidelijk was. Een veel fundamentelere kwestie, leek mij, dan de systematische antikoepelstrijd van vragensteller Daniëls, waarop minister Weyts overigens uitdrukkelijk niet inging. Hij zei wel nog dat er in het tweede semester try-outs zouden komen, waarna de Onderwijsinspectie de scholen zou informeren over de concrete aanpak van de GOK-evaluatie.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de GOK-regeling van Koen Daniëls” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen