Loes Vandromme ging meteen door met nog een ander thema, waarvoor ze al zeker vanaf het begin van vorige legislatuur systematisch en grondig aandacht getoond had. Ook Hannelore Goeman bijvoorbeeld deed dat regelmatig. Het ging om het hele verhaal van de inkanteling van het stelsel leren en werken in duaal leren, met daarbij de (al of niet tijdelijke) mogelijkheid van de zgn. aanloopfase. De al eerder aangekaarte problematiek daarrond werd nu wel nijpend, omdat het bestaande stelsel leren en werken in de laatste fase van uitdoving kwam, met de volledige inkanteling in duaal leren vanaf 1 september 2025. De keren dat hierover de voorbije jaren gedebatteerd werd, zijn werkelijk legio. Gewoon ter illustratie enkele precedenten: 22 april 2021, 8 juli 2021, 1 juni 2023 en 8 februari 2024, met daarin een verwijzing nog eens talrijke andere gelegenheden.
Nu ging het meer specifiek over het aanvullend aanbod OAL (ondersteuning alternerend leren) met een twintigtal externe promotoren, zoals dat sinds 2019 (en nog tot eind dit schooljaar 2024-2025) gefinancierd werd met ESF-middelen (Europees Sociaal Fonds). Een systeem met blijkbaar erg positieve resultaten. Ondanks de onmisbaarheid ervan, ook nog na het lopende schooljaar, was het vandaag nog helemaal niet duidelijk of dit aanbod verlengd zou kunnen worden, met alle problemen van dien. Wat was de visie van minister Demir over dit aanbod (incl. de toekomstvisie van die sector) en welke concrete maatregelen zouden op korte termijn volgen conform de desbetreffende passage in het regeerakkoord (p.148)?
De minister beaamde het belang van het OAL-project. De tussentijdse resultaten ervan waren doorgegeven en er werd een impactevaluatie op het huidige project uitgevoerd in 2025, aldus de minister. De voortzetting zou afhangen van het nog maar pas afgeleverde advies van de administratie en op korte termijn zou er met de sector gesproken worden. Indien het project zou worden voortgezet, al of niet aangepast, zou de toekomstvisie van de sector maar ook van de andere actoren, zoals de scholen, zeker meegenomen worden in de nieuwe oproep.
Vragensteller Vandromme repliceerde dat, gelet op cijfers van het aantal leerlingen in de aanloopfase in de tweede graad, het wegvallen van het stelsel leren en werken vanaf september problematisch zou zijn. Ze vroeg daarom, in navolging van de Vlor (en cf. actieplan in nabije toekomst), om werk te maken van vier punten: meer kwalificatiemogelijkheden in de aanloopfase; groeitrajecten voor niet-arbeidsrijpe jongeren in de tweede en derde graad; mogelijkheid van tussentijdse kwalificatie; voldoende middelen voor scholen en partners die de aanloopfase organiseren.
Interveniënt M’hamed Kasmi bevestigde een en ander en vroeg aandacht voor de soms moeilijke bereikbaarheid van industriële werkplekken voor die jongeren, onder andere in Brussel. Interveniënt Griet Vanryckegem wees op knelpunten binnen duaal leren op het federale niveau. Interveniënt Kim Buyst vond wel de passage in het regeerakkoord, maar niet de middelen daarvoor in het centenboekje, en wees, zoals vragensteller Vandromme, op het belang van structureel, geen projectmatig, beleid in dezen.
De minister verwees naar het lopende werk, met diverse actoren, i.v.m. een alomvattend plan rond schooluitval. Het geheel van bestaande projecten werd onder de loep genomen. Wat daarvan werkt, zou structureel ingevoerd worden, met de nodige centen. Vragensteller Vandromme keek er alvast naaruit. Enige aanpassing aan het bestaande decreet zou misschien al kunnen helpen.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over begeleidingstrajecten voor jongeren binnen het duaal leren, de aanloopfase en het stelsel leren en werken van Loes Vandromme” aan minister Zuhal Demir.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen