16 februari 2023 – Vermeende verschillen tussen lerarenopleidingen lager onderwijs inzake Nederlands en wiskunde

De laatste vraag van de vergadering vond ik een heel stuk interessanter dan de voorlaatste over de leervertraging n.a.v. corona, die vooral ingezoomd had op het lerarentekort. Nu ging het over de lerarenopleidingen lager onderwijs op het vlak van Nederlands en wiskunde, waar de krant De Morgen (lees ook dit; tweemaal voor abonnees) blijkbaar gemeend had een duit in het zakje te moeten doen. Mijn eerste idee vooraf was: waar bemoeien die journalisten zich toch allemaal mee? Uiteraard, -- zo gaat dat in deze kwantitatieve tijden --, had men wat naïef-simplistisch uren en studiepunten geteld zonder kennis van de complexere onderwijspraktijk in die lerarenopleidingen, maar soit. Wat vond minister Weyts van de zgn. vastgestelde verschillen tussen de lerarenopleidingen en vond hij het nodig om (via regelgeving) in te grijpen? Quid met een educatieve master voor het basisonderwijs? Dat alles samen maakte het voor mij een heel interessante kwestie. Maar laten we minister Weyts aan het woord.

Hij toonde meteen zin voor nuance en ging omstandig in op die complexere onderwijspraktijk in de lerarenopleidingen in kwestie. Maar opnieuw had de minister het ook over zijn lopende gesprekken met de lerarenopleidingen (over het versterken van de lerarenopleidingen; cf. het Vlaamse Regeerakkoord), waar ik hoogst benieuwd naar blijf. Meer kon ik me al voorstellen van wat de minister terecht zei over het kwaliteitszorgsysteem in het hoger onderwijs. In de educatieve master basisonderwijs zag de minister potentieel. Daar werd allang over gesproken, maar voorlopig zonder concreet resultaat. De minister had een punt, op voorwaarde dat dat een beetje verstandig aangepakt wordt, lijkt mij… Daarnaast meldde de minister nog enkele andere relevante zaken in dit verband: de starttoetsen, de (voorzichtige) stijging van het aantal instromende studenten in de lerarenopleidingen, enkele lopende pilootprojecten (rond vakdidactiek STEM en Frans) en het nieuwe Leerpunt.

In de verdere bespreking kwam dan weer aan bod “dat beginnende leerkrachten soms inderdaad te weinig gewapend zijn voor het onderwijs” (vragensteller Meuleman, die specifiek nog wees op het belang van (de lerarenopleiding) kleuteronderwijs) en ging het over kanttekeningen bij het zgn. geïntegreerd werken (interveniënt Koen Daniëls). Bij dat eerste plaats ikzelf graag deze kanttekening: wat denkt men toch in die lerarenopleiding te moeten wijzigen zodat de beginnende leraren wél de hindernissen zouden kunnen nemen die hen nu in een aantal gevallen (te) snel uit dat onderwijs ‘wegjagen’? Ik wil het eerst zien voor ik het geloof, maar vanop het parlementaire leder is het natuurlijk makkelijk praten.

Wat het tweede betreft, de kanttekening van Koen Daniëls: grotendeels akkoord, maar ik denk dat het ook een en-enverhaal is (graag verwijs ik naar nog twee andere bronnen: Tamassia & Frans en Eindrapport van het Vlaams Lerend Netwerk STEM Secundair Onderwijs), zolang men het maar verstandig aanpakt. Ja, alweer. Daniëls’ Teacher Tapp-argument (“De praktijkschok: 65 procent gaf aan dat ze in de lerarenopleiding niet noodzakelijk zaken geleerd hebben waar ze mee aan de slag konden in de klas.”) neem ik anderzijds wel met een ruime hoeveelheid zout. En bij zijn “dat de hogescholen opnieuw (nwvr: mijn cursivering) op de vakdidactiek kunnen werken” dacht ik bij mezelf: alsof ze dat niet deden/doen… Hij nuanceerde overigens zelf: “Daarmee zeg ik niet dat hogescholen daar niet mee bezig zijn, maar ik zie wel grote verschillen. Op bepaalde vlakken zie ik zelfs weerstand tegen dit discours. En dat vind ik wel jammer.” Die grote verschillen kan ik bevestigen noch ontkennen. Het grote belang van goed basisonderwijs en secundair onderwijs om finaal goede studenten hoger onderwijs te krijgen kan ik wél alleen maar bevestigen.

Interveniënt Loes Vandromme vroeg naar de timing van de evaluatie van de lerarenopleiding die in het Vlaamse Regeerakkoord aangekondigd was en legde nog de link naar de recente cd&v-nota voor een lerarenloopbaanpact, met o.a. een duidelijke ingroeibaan. Minister Weyts hoopte terecht dat er in plaats van over krantenartikelen in deze commissie ook eens over het kwaliteitszorgsysteem van het hoger onderwijs gedebatteerd zou worden. Hij weidde nog even uit over het eindtermenverhaal in het basisonderwijs, dus inclusief het kleuteronderwijs. Het belang van dat laatste kan niet ontkend worden, maar zou ik toch mogen vragen dat niet van alles alsmaar vroeger beheerst zou moeten worden door de kleuters in kwestie…? Een taalrijke omgeving of een rijke taalomgeving daar voor hen creëren, héél graag, maar kleuters spelen nog heel graag ook, toch…?

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio