Met deze vraag om uitleg van Hilâl Yalçin kregen we een vervolg op die van Jo Brouns op 11 februari 2021. Intussen had de PXL Hogeschool in Limburg een initiatief in dit verband genomen met enkele secundaire scholen uit Sint-Truiden, Diest, Genk, Pelt en Hasselt. Wat vond minister Weyts van dat initiatief, hoe zat het met het onderwijsbeleid over dat zgn. naamloos leerjaar, en nog wat algemener, met de ondersteuning van leerlingen en het onderwijsveld inzake levenslang leren (LLL)?
De minister juichte het PXL-initiatief erg toe, maar nu ook weer niet iedereen hoefde voor hem hoger onderwijs te doen. De ondersteuning van jongeren bij zulke keuzes, een opdracht van de overheid, van de scholen zelf en van de CLB’s, kreeg vorm op verschillende manieren, die intussen toch wel bekend waren (SID-in’s, Onderwijskiezer, oriëntatietool Columbus). Voor dat laatste herhaalde hij dat de deelname daaraan nog voor verbetering vatbaar was. De LLL-instrumenten en -initiatieven hadden we ook al eerder gehoord (Partnerschap Levenslang leren en het actieplan ‘Koers zetten naar een lerend Vlaanderen’, Edusprong, Voorsprongfonds, het nieuwe ESF-programma). Over het naamloos leerjaar voegde de minister weinig tot niets nieuws toe aan zijn antwoord ruim een jaar eerder (cf. supra): wel enkele cijfers om de stijging van het aantal leerlingen en het aantal betrokken scholen te demonstreren. Het naamloos leerjaar zou voortaan ‘het voorbereidend leerjaar op hoger onderwijs’ genoemd worden, want daarmee dekte de vlag de lading. De aanpak voor de eindtermen in dat verband kenden we ook al. De onderwijsadministratie was daarmee bezig . Op 11 februari 2021 heette het nog dat de minister die opdracht aan de onderwijsadministratie gegeven had.
Vragensteller Yalçin was heel opgetogen over dit soort leertraject en polste nog naar een eventueel kwantitatief streefdoel van de minister. Dat had die niet. Hij wilde vooral meer ruchtbaarheid geven aan dat traject en meer samenwerking tussen hogescholen en secundaire scholen.
Als “godfather van het naamloos leerjaar” kreeg interveniënt Koen Daniëls ook nog zijn klassieke zeg over deze zaak van gelegenheidsvoorzitter Loes Vandromme, maar hij voegde daaraan nu een nieuwe naamssuggestie toe (nwvr: hij kende zelfs de precieze tekstuele voorgeschiedenis die die weinig aantrekkelijke, huidige naam opgeleverd had): ‘VLHO-jaar’, naar de vlo (die springt), wat stond voor ‘voorbereidend leerjaar voor hoger onderwijs’, of ook ‘sprongjaar’. Interveniënt Loes Vandromme vroeg nog naar een regionale spreiding van zulke opleidingen, maar van een contingentering door de overheid wilde de minister niet weten. Dat was ‘vrij initiatief’. Finaal moest hij nog wel een misverstand uit de wereld helpen over de geplande eindtermen voor zulke trajecten, dat intussen in vragensteller Yalçins hoofd aan het ontstaan was.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de naamloze leerjaren als sterke schakel naar het hoger onderwijs van Hilâl Yalçin” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen