Vorig jaar had Brecht Warnez via een vraag om uitleg ook aandacht gevraagd en persaandacht gekregen voor dit thema. Eind maart van dit jaar was daarnaast een nieuwe schriftelijke vraag van hem (d.d. 31 januari 2022) over hetzelfde thema beantwoord. Op basis van die laatste cijfers vroeg hij nu opnieuw naar nog versnellingsmogelijkheden in het onderzoek van een studietoelageaanvraag en naar het oordeel van minister Weyts over de verschillen tussen de schooltoeslag en de studietoelage.
Minister Weyts kon melden dat een plan van zijn administratie voor meer automatisering en digitalisering van de studietoelagen volop in uitvoering was. Het erg ambitieuze doel daarbij was de uitbetaling van de studietoelagen veertien dagen na afronding van de inschrijving van de student in het hoger onderwijs. Met dat plan werden deze legislatuur vijf pijnpunten in het systeem tegelijk aangepakt: pijnpunten die we ook al wel eerder gehoord hadden (rond administratieve last voor de student, snelle duidelijkheid over een goedkeuring, verdere automatisering van het proces zelf, versterking van de privacy van de student en betrouwbaarheid voor de student). De minister gaf ook een stand van zaken, wat de aanpak van de pijnpunten betrof, en overliep, zoals voorheen, welke problemen nog opdoken in een lopende procedure.
Vanuit de vastgestelde cijfers (cf. het antwoord op zijn schriftelijke vraag) vroeg vragensteller Warnez opnieuw naar een hogere personeelsinzet voor de piekperiode augustus-september-oktober. En op de vraag over de verschillende voorwaarden tussen de studietoelage en de schooltoeslag had minister Weyts niet geantwoord. Interveniënt-partijgenoot van de minister Annabel Tavernier vond het weer nodig om te herhalen wat de minister al gezegd had, vergezeld van enkele superlatieven. Interveniënt Johan Danen vroeg naar meer automatische rechtentoekenning in het hoger onderwijs naar analogie met basis- en secundair onderwijs én ook HBO5 Verpleegkunde.
De minister lichtte met enkele bijkomende cijfers de huidige stand van zaken toe voor het hoger onderwijs. Dat oogde zeker niet slecht, maar het was nu dan ook al bijna half mei. De minister ging in op de kwestie van de personeelsinzet (cf. ook besparingen in de administratie deze legislatuur) voor studietoelagen. De mate van automatisering was al goed, maar zou nog toenemen. Omstandig legde de minister het verschil uit tussen het hoger en het niet-hoger onderwijs, dat te maken had met een verschil in beleidskeuze ter zake van vorige legislatuur. Verschillende concepten en voorwaarden voor die nieuwe schooltoeslag werden afgestemd op die van het groeipakket (net ter wille van de gewenste automatisering).
In zijn slotwoord bleef vragensteller Warnez toch ook nog kritisch, omdat de huidige realisatiegraad nog niet spoorde met de ambitie die de minister ook uitgesproken had: 90 procent van de uiteindelijk rechthebbende studenten ontvangen hun toelage tegen eind december na de start van het academiejaar. Een beroep doen op studentenvoorzieningen voor voorschotten, waarnaar de minister ook verwezen had, leek toch dubbel werk te impliceren. Tot slot leek Warnez ook nog aanpassingen voor te staan aan de beleidskeuze van vorige legislatuur, die ook zijn partij weliswaar goedgekeurd had.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over studietoelagen in het hoger onderwijs van Brecht Warnez” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen